AARDAPPELROOIMETHODEN 758 DEMONSTRATIE IN DE WILHELMINAPOLDER Het is altijd gevaarlijk om iets betreffende de mechanisatie in de landbouw voor onmogelijk te houden. Wat vandaag niet kan, is over enige tijd misschien mogelijk. Dit bleek alweer tijdens de demonstraties van aardappelrooimethoden op woensdag 23 september in de Wilhel- minapolder. Op zware moeilijke grond van 50 afslibbaar was het mogelijk de aardappelen niet alleen op voorraad, maar ook in de zak of via de bunker losgestort op de wagen te rooien. Een prestatie die de verwachtingen van de altijd nog aanwezige pessimisten zeker zal hebben over troffen. TNKELE jaren terug schreef ik naar aanleiding van een demonstratie in Sluiskil, dat er machi- 11 nes waren voor het in de zak rooien op kleigronden, maar dat eerst de grond geschikt ge maakt moest worden om deze machines daarvoor te gebruiken. De geestelijke vader van de speciale aardappelbeddenbewerking, de heer Ramondt, had dit op zijn perceel bewezen. Zijn grond was echter slechts 30 afslibbaar en velen meenden dan ook dat zijn systeem op belangrijk zwaardere grond geen voldoende resultaat zouopleveren. Inderdaad bracht zijn apparatuur op de zware gronden nog wel eens moeilijkheden mee, maar onmogelijk was het toch niet. triltandeggetjes, werden in gebruik genomen, waarbij het bruik genomen, waarbij het systeem hetzelfde bleef. Het aanzienlijk betere resultaat dat dit jaar hiermee werd bereikt, maakt het probleem wat eenvoudiger. Maar ook bij gebruik van de triltand eggetjes geldt in onvermin derde mate dat het gestelde doel slechts bereikt kan wor den als er bij het ploegen al rekening gehouden wordt met het plan om de aardappelen met de machines te verzame len. Het is niet alleen een kwes tie voor de verzamelrooier. Zelfs het werken met een breedwerpige- of de voor- raadrooier kan sterk verbe terd worden als de grond maar op de juiste manier be werkt wordt. En het voor deel hoeft daarbij niet te zitten in het werken met een machine als zodanig, maar in de mogelijkheid om, dank zij een goede grond bewerking, met deze machine een of meer dagen langer te kunnen blijven werken, dan op minder goed bewerkte grond het geval zou zijn. De grondbewerking l|ET is niet zonder meer aan te geven hoe dik- wijls een bepaalde grond bewerkt moet wor den. Dit hangt van allerlei omstandigheden af. De boer kan dit na enige ervaring zelf beoordelen. Als de grote lijn maar aangehouden wordt, n.l. goed, vlak en liefst zo droog mogelijk ploegen, zonodig een na- of voorbewerking toepassen, on diep poten maar zorgen voor voldoende losse grond ©p de aardappelruggen. Dat dit alles sterk afhankelijk is van de weers omstandigheden spreekt vanzelf, wat ook uit dit verdere verslag wel zal blijken. Iedereen zal moe ten handelen naar de omstandigheden zoals zij zich voordoen. Het perceel in de Wilhelminapolder is begin oktober 1953 22 cm diep geploegd. Als de om standigheden het ploegen mogelijk maken, ge beurt dit in regel zelfs nog vroeger. Zo was bij voorbeeld oen voor aardappelen bestemd perceel al enige tijd vóór 23 september 1959 geploegd, met het oog op de aardappelverbouw in 1960. Grond in deze zwaarte klasse valt als regel grof waardoor een nabewerking meestal wenselijk is. Op het demonstratieperceel vond die nabewerking half november 1958 plaats met een cultivator. De voorjaarsbewerking werd uitgevoerd met een pennesleep met daarachter een kettingegge ge koppeld. Daarna volgde een bewerking met een versleten paardenscharnieregge. Alles was er dus op gericht om een losse bovengrond te krijgen die in dit geval 8 cm dik was. 11IERIN werden op 22 april de voorgekiemde Bintjes ondiep gepoot met een 3-rijïge half- autornatische pootmachine, op een rijenafstand van 65 cm tussen en 38 cm in de rij. De aardappel bedden werden met triltandeggetjes tienmaal be werkt als gevolg van de droogte. In normale jaren zal op dergelijke grond met 7 a 8 maal volstaan kunnen worden. Zelfs dit aantal lijkt hoog maar hierin is ook 3 tot 5 maal wieden en aanaarden begrepen, zodat het aantal extra keren dat door ihet gewas gereden moet worden toch wel mee valt. Door de grote droogte konden de laatste be werkingen niet meer voldoende tot hun recht komen, vandaar wat te weinig lósse grond boven op de bedden waardoor nogal wat groene knollen voorkwamen. Opgemerkt moet worden dat het gewas een prima opbrengst gaf. Getracht zal worden on? de te geringe hoeveelheid grond in de toekomst te ondervangen door een bredere rijenafstand, n.l. van 75 cm. Tenslotte dient nog vermeld te worden dat er Lanz V KIV verzamelrooier met lange leesband en opzakinrichting. ditmaal met het oog op de grote droogte bij het aanaarden voor gezorgd werd dat er een laagje losse fijne grond in de voor achterbleef om nog verdere uitdroging van de grond te voorkomen. Het gewas is op 3 september 1.1. doodgespoten. Kort voor de demonstratie zijn van elk te rooien veldje enkele rijen geloofkapt, om het verschil tussen wel en niet geklapte aardappelen naar voren te laten komen. Rooimethoden HE nadruk bij deze demonstratie is sterk gelegd op de methode van rooien en dus niet op de machines. Daar de methoden afhankelijk zijn van de machines of wel de machines aan éón (even tueel twee) methoden gebonden zijn, kunnen beide niet onafhankelijk van elkaar gezien worden. Er is echter gestreefd naar een vrij groot aantal me thoden niet een zo gering mogelijk aantal ma chines. Breedwerpig rooien DIJ een werpradrooier worden de aardappelen over een brede strook gerooid. In verband met het ondergooien bij een volgende werkgang dienen zij rij voor rij opgeraapt te worden. De brede ligging van de rij vraagt extra kruipwerk en daardoor meer tijd en kosten. Gebruikt werd de Borga van de Kon. Mij de Wil- helmi t polder. De aardappelen kwamen op een strook van 1.5 m vrij goed bloot te liggen. Het breedwerpig rooien is een methode met bezwaren maar bij nat weer is een werpradrooier toch altijd nog een ma chine waar naar teruggegrepen wordt. Het wel zeer eigenaardige geval doet zich in de praktijk voor dat in dit uitzonderlijke droge najaar in ver schillende gevallen eveneens de voorkeur werd ge geven aan een werpradrooier. Voorraadrooien DE aardappelen worden op voorraad gerooid en niet rij voor rij opgeraapt. Het voordeel hier- en niet rij voor rij opgeraapt. Het voordeel hier van is dat de rooimachine met trekkracht niet tel kens behoeft te wachten tot een rij is opgeraapt, of anderzijds dat het aantal rapers niet zo sterk op de machine afgestemd hoeft te zijn. Daarbij worden de aardappelen op een smalle strook op het land neergelegd wat het sneller en gemakke lijker oprapen ten zeerste bevorderd. Er werkten 4 typen voorraadrooiers a. 1 -riji'go B. A. V. kettingrooier van de W. P. De aardappelen worden na de schaar door een rollenketting naar achteren gevoerd, waar ze op een dwarsafvoerketting terecht komen en zijdelings naast de machine worden gedepo neerd. De machine maakte een goede indruk. Er werd vlot gereden en goed werk geleverd. De rijsnel heid was 4.2 km per uur. b. 2-rijïge krakei, kettingrooier van de W. P. Door de schaar worden 2 rijen tegelijk opge nomen en door de brede haken ketting naar achteren gevoerd. Door middel van twee be- schermschotten komen de aardappelen op de grond terecht. Op een smalle strook die, indien de schotten iets langer geweest waren, wat smaller had kunnen zijn. De arbeidsbesparing tussen een 2-rijïge en een 1-rijïge Krakei ligt tussen 10 en 15 De valhoogte van de Krakei is vrij groot, n.l. m. Het werk was goed. Een enkele maal kwam het loof op proppen te zitten. De rij-** snelheid was 2.2 km per uur. c. „Bueher", 2-rijïge rooier met sehudrooster van de heer C. Meijer te Kruiningen. Bij deze machine zijn direkt achter het mes 2 onafhankelijk van elkaar werkende schud- rooster gemonteerd. Zij maken aan elkaar tegengestelde heen en weer en iets op en neer gaande bewegingen. De aardappelen worden daardoor a.h.w. gezeefd, wat met droge en losse grond inderdaad het geval is, maar bij een iets natte oogst zeker al moeilijkheden op zal leveren. Onder de op het demonstratieterrein heersende omstandigheden werd heel behoorlijk werk verricht. De rijsnel heid was 2.3 km/uur. d. „Agros", van de heer J. M. Mol te Wolfaarts- dijk. Deze machine lijkt in principe op de Bucher. Echter zitten hier vlak achter het puntvormig gespleten mes 2 korte opvoerkettingen naast elkaar. Daarachter zit weer een sehudrooster dat een achterwaartse en een iets op- en neer gaande beweging maakt. De tanden van het rooster zijn verstelbaar. Het is een eenvoudige en gemakkelijk te trans porteren machine die echter vrij vlug last van loof heeft en onder wat natte omstandigheden vlug zal vollopen. Het werk was vrij goed. De aardappelen wer den iets breed uit elkaar gegooid en de snel heid van de kettingen was iets te hoog. De rij snelheid was 2.9 km per uur. Het grondtarrapercentage bij de voorraadrooiers was 3.8 Verzamelrooien in de zak IJ deze methode te gebruiken machines wor den de aardappelen direkt in de zak opge vangen. De moeilijkheid daarbij is de scheiding van loof en kluiten van de aardappelen. Het ge beurt zelfs dat als er veel kluiten tussen de knol len zitten, de aardappelen uit de kuiten geraapt worden in plaats van de kluiten uit de aardappe len. Deze keer was dit niet nodig. De arbeidsbesparing hangt af van het aantal mensen waarmee de machine bemand moet wor den om een redelijk produkt in de zak te krijgen. Behalve de bestuurder staan gemiddeld 3 a 4 mensen op de machine. Dikwijls kan het nog met een man minder. Bij gebruikmaking van een stuurslot, waardoor na een goede instelling de chauffeur overbodig wordt, kan de bestuurder eveneens een man op de machine vervangen. In de gunstigste gevallen kan met inbegrip van de bestuurder, met 2 man op de machine volstaan worden. Van belang is bij deze machines een goede staan- of zitplaats voor de bemanning. Een horizontale, langzaam lopende leesband is het meest wenselijk om een zo goed mogelijke schei ding van grond en aardappelen te krijgen. 1. B. A.V. kettingrooier van de heer B. M. van Nieuwenhuijze te Kloetinge. Op deze machine was door de smederij Slabbe- koorn een aangedreven as met kettingen gebouwd. De kettingen versnipperren het loof van de vol gende rij. Na het mes worden de aardappelen via een le ketting en daarna een opvoerketting naar 'n schudhor getransporteerd. Door de te wijde over gang van het mes naar de le ketting trad nogal verlies op. Boven de le ketting was een zgn. vin- germat aangebracht voor het stuk maken van de kluiten. Deze mat was in dit geval overbodig. Hoogstens kon zij oorzaak zijn van meer bescha diging. Met 2 man op de machine werd vrij goed werk geleverd. Doordat alle delen achter elkaar gemon teerd zijn is het een lange machine. De rijsnel heid was 2.2 km per uur. De grondtarra in de zak bedroeg 10.9 2. „Lanz", van de heer J. J. van Maldegem te Kort- gene. Na het opnemen door een gespleten mes worden de aardappelen door een ketting afgevoerd. Op het eind van die ketting bevindt zich een loofafvoer. Via een dwarstransport komen de aardappelen op een lange naar voren lopende leeband. Op het eind daarvan worden zij opgezakt. Er was iets knol- verlies aan het loof. De leesband en de staanplaat sen waren zeer goed. Als bezwaar zou genoemd kunnen worden dat deze machine enkel als verzamelrooier gebruikt kan worden. Het opzakken aan de voorkant levert iets meer gevaar op bij het afnemen en op de grond zetten van de zakken. Wel is de machine daardoor korter. Het werk was goed. De beschadi- Zie r er der volgende pagl°«

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 6