W
uw veRtRouwenszAAk
voor levensveRzekeRinq
Onderling Boerenverzekerings-Fonds
H
Prijsvoorstellen Landbouwschap garantieprijzen
akkerbouwprodukten en melk
Algemene Vergadering
van de Europese Landbouworganisaties op Sicilië
757
HET bestuur van het landbouwschap heeft zich in zijn laatstgehouden vergadering uitvoerig beraden
over de voorstellen van de hoofdafdelingen Akkerbouw en Veehouderij inzake de binnenkort vast te
stellen garantieprijzen. Het bestuur heeft zich met de voorstellen van de hoofdafdelingen verenigd.
In tegenstelling tot de opvatting van de minister dat „in het in de toekomst te voeren garantie -
beleid het niveau der garantieprijzen in minder sterke mate dan tot nu toe het geval was, gekoppeld
dient te worden aan tie hoogte der berekende kostprijzen voor de verschillende produkten" is het be
stuur met de hoofdafdelingen uitdrukkelijk van mening, dat de door het L.E.L berekende kostprijzen de
grondslag moet blijven vormen voor de boogie der garantieprijzen. De prijsvoorstellen zijn dan ook ge
baseerd op de kostprijsberekeningen van het L.E.I.
TEVENS gaat het bestuur ervan uit overeenkomstig de algemeen geldende regeling voor het gediffe
rentieerde loonbeleid dat in tegenstelling tot het verleden thans het voordeel van een produk-
tiyiieitss tij ging volledig voor de agrarische bedrijfstak blijft behouden.
AKKERBOUWPRODUKTEN
"pÉN van de belangrijkste oorzaken waardoor de
kostprijzen een wijziging hebben ondergaan is
het feit, dat thans voor de Veenkoloniën een aparte
norm is aangehouden voor de totale bedrijfsleiders
beloning. De norm voor bedrijfsleiding is daardoor
voor de Veenkoloniale bedrijven niet onbelangrijk
verlaagd.
Het stellen van een aparte beloningsnorm voor
de Veenkoloniën kan als juist worden beschouwd.
Het bestuur kan zich voor dit jaar met de in het
L.E.I.-rapport opgenomen norm verenigen, doch zal
voor het volgend jaar opnieuw overwegen of deze
zelfde norm moet worden aangehouden als voor
het weidebedrijf.
TARWE EN SUIKERBIETEN
WAT betreft de winstmarge voor de produkten
met vaste garantieprijzen zonder vrije uit
loopmogelijkheid (tarwe en suikerbieten) is voor
gesteld dezelfde bedragen aan te houden welke ook
in de garantieprijzen voor oogst 1959 zijn verdis
conteerd.
VOEDERGRANEN
ET Landbouwschap heeft het vorige jaar bepleit
in de minimumgarantieprijzen van de voeder-
granen een winstfactor op te nemen, mede ter com
pensatie van het feit, dat de vrije uitloop, welke bij
deze prijzen is toegestaan, geen reële betekenis
meer heeft. Aangezien de vrije uitloop bij voeder-
grdnen sinds het vorige jaar bepaaldelijk niet aan
realiteit heeft gewonnen, heeft de hoofdafdeling
Akkerbouw gemeend ook thans een compensatie-
faktor te moeten bepleiten. De teler moet bijzondere
oogstrisico's (o.a. gevolgen van droogte op lichte
gronden) kunnen opvangen en bovendien in staat
zijn investeringen te verrichten, nodig voor een
verdere rationalisatie van de bedrijfsvoering en
voor verhoging van de produktiviteit.
De hoogte van de j;ompensatiefaktor meent de
hoofdafdeling thans voornamelijk te moeten bezien
in het licht van de reeds eerder bij de minister
verdedigde voorstellen met betrekking tot een uni
forme graantoeslag. Deze voorstellen houden in,
dat de kostprijs van rogge wordt gerealiseerd via
de gebruikelijke toeslag lichte gronden. In verband
met de moeilijker marktpositie van de rogge wordt
het noodzakelijk geacht, dat voor haver, gerst en
gemengd gewas van de lichte gronden een even
grote toeslag wordt gegeven als voor de rogge.
Aangezien het verschil tussen gemiddelde op-
brengstprijs en kostprijs bij rogge in de regel groter
is dan bij haver, houdt een dergelijke uniforme
graantoeslag in, dat voor haver enz. van de lichte
gronden een extra bedrag boven de kostprijs zal
worden gerealiseerd.
De hoofdafdeling is nu van mening, dat wanneer
dit voor de haver enz. van de lichte gronden ge
beurt, er alle aanleiding is een dergelijk extra be
drag ook aan de voedergranen van de kleigronden
toe te kennen, hetgeen dan kan worden gezien als
een gedeeltelijke inwilliging van de wensen van het
Landbouwschap met betrekking tot de compensatie
voor het verlies van de vrije uitloop.
Voor de gerst en de haver van de kleigronden
meent de hoofdafdeling een bedrag van tenminste
f 1,50 per 100 kg boven de gemiddelde kostprijs te
moeten bepleiten, waarmede het bestuur zich heeft
kunnen verenigen.
Het Landbouwschap handhaaft zijn standpunt
vanx het vorige jaar, dat de in uitzicht te stellen
prijzen voor de granen moeten worden gebaseerd
op het werkelijke vochtgehalte van de granen zoals
deze gemiddeld door de telers worden afgeleverd,
in casu het gemiddelde van de vochtgehaltes ge
durende de achterliggende 10-jaarlijkse periode.
VERHOGING GARANTIEPRIJZEN
T"\E door het Landbouwschap bij de minister in-
gediende voorstellen behelzen een verhoging
van de prijzen van tarwe, voedergranen en suiker
bieten.
Déze voorstellen zijn op 15 oktober in een onder
houd met de minister besproken. Hierbij bleek, dat
het noodzakelijk is over enkele detailpunten nog
nader overleg te plegen. Mede in verband met dit
overleg is het thans nog niet mogelijk concrete
voorstellen te publiceren.
GARANTIEPRIJS MELK 1959/1960
TJ"ET Landbouwschap heeft voor het melkprijsjaar
1959 1960 een garantieprijs voorgesteld van
f 29,65 per 100 kg melk met een vetgehalte van
3.7 tegen in 1958 59 een garantieprijs van f29,05;
deze werd vastgesteld op f28,90.
De voorgestelde garantieprijs is gebaseerd op de
kostprijsberekeningen, zoals deze door het Land-
bouw-Economisch Instituut worden uitgevoerd.
Hiermede is de in het verleden gevolgde lijn door
getrokken. De argumenten welke door de minister
van Landbouw zijn aangevoerd om tot een minder
sterke koppeling van garantieprijzen aan de kost
prijzen te geraken, hebben het Landbouwschap voor
wat betreft de melk niet kunnen overtuigen.
Het Landbouwschap heeft in zijn brief aan de
Kamerleden reeds uitvoerig uiteengezet, waarom
het met de argumentatie van de minister voor deze
ontkoppeling niet kan instemmen. De hoofdafdeling
Veehouderij heeft daarna nog eens uitdrukkelijk:
erop gewezen, dat de zg. spiraal werking, nl. dat de
kostprijs zou zijn gestegen als gevolg van eeni
hogere krachtvoergift, niet is bewezen. In het af
gelopen jaar valt een zodanig effect niet aan te
tonen. J
%STAT de hoeveelheid te garanderen melk betreft^
besloot het Landbouwschap in het kader van:
het door de regering in 'grote lijnen aangegeven,'
landbouwbeleid voor dit jaar nog een zekere be-
perking voor te stellen en wel tot 5,24 miljoen tori
melk. Daarbij gaat het Landbouwschap uit van de
gemiddelde afgeleverde ^hoeveelheid melk over de
jaren 1953 1954 tot en met 1956 1957, welke hoeveel
heid is vermeerderd met de stijging van de melk
productie per koe van 2.7%. Deze stijging is eert
uitvloeisel van de algemeen gewenste opvoering}
van de kwaliteit van de veestapel (doorwerking
van de kunstmatige inseminatie, ziektenbestrijding,
e.a.).
VAN 519 oktober j.l. hield de CEA haar jaarvergadering; te Palermo. De nieuw
'optredende Voorzitter, de Italiaanse graaf Zappi Recordati, die de Duitse oud-Minister
Di'. Hermes is opgevolgd, noemde in zijn openingswoord als doelstellingen voor de arbeid
van de CEA, o.a. de verdediging van het gezinsbedrijf, een structuurpolitiek gericht op
een doelmatige erfopvolging, het bereiken van een minimumbedrijfsgrootts en het ophef
fen van de nadelen van versplinterde kavels. De CEA verdedigt zowel eigendomsrecht, ais
sociale gerechtigheid. Zij staat ook voor het verdedigen en versievigen van de vrije onder
nemingszin.
70ALS te doen gebruikelijk, werden in een zestal
vaste Commissies de speciale werkzaamheden
verricht. Hoezeer de geest van de CEA veranderd
is in 10 jaren tijds bewees wel het feit dat in drie
van de zes Commissies struktuurvraagstukken op
de agenda aan de orde kwamen. Voor 1950 was
men aan het belang daarvan nog niet toe. In de
Economische-, de Technische- cn de Sociale Com
missie werd respectievelijk gesproken over „Zin
en doel van de verbetering van de agrarische struk
tuur in de 'leden-staten van de CEA". ,,De doel
matigheid van de landbouwkundige kolonisatie-
vormen in de strukturele sanering van de Euro
pese landbouw" en „De Sociale struktuur in de
polderbedrijven in Nederland". Voor het laatste
onderwerp was rapporteur de secretaris van de
K. N. B. T. B., Dr. Brouwer.
]N de technische Commissie onder het Voor-
zitterschap van ondergetekende werd een
resolutie aangenomen, overgenomen later door de
algemene vergadering, over de gevaren en de
bestrijding van bodemerosie. In deze resolutie,
resultaat van een tweejarige studie, wordt zowel
aandacht geschonken aan dc gevolgen van de
hevige erosie, zoals deze in de bergstreken van de
landen rond de Middellandse Zee optreedt, als aan
die verschijnselen, weliswaar van mildere aard, die
toch in de landen benoorden de Alpen zeer schade
lijk voor het behoud van de bodem kunnen zijn.
DE Coöperatie Commissie hield zich in 't bijzon
der bezig met de verhoudingen tussen de
centrale en de lokale coöperaties. Referent de
bekende Zwitser Dr. Jaeggi, oud-direkteur van de
Zwitserse Boerenbond.
Men was van mening dat deze tijd van de dorps-
en streekcoöperaties eist dat hun werkzaamheden
veelomvattend en dynamisch moeten zijn, terwijl
hun mogelijkheden voor een belangrijk deel zullen
afhangen van de opleiding hunner functionarissen.
Aan dat laatste zal daarom speciale zorg besteed
dienen te worden.
Sophialaan 2, Leeuwarden, telefoon 05100-27044
IN de Sociale Commissie is o.a. gesproken over
het generatieprobleem op de boerderij, waar
bij de plaatsen rechten van de plattelandsvrouw
(er werd wederom een plaats voor de vrouw in het
CE A-bestuur gevraagd) en die van de jongen
bijzonder goed gedocumenteerd naar yoren kwa
men.
[JE Bosbouw Commissie besch'ikte over een uït-
y stekend rapport van Prof. Speer over de
betekenis en gevolgen van Euromarkt en Vrijhan
delszone voor de bosbouw in de CEA-landen, ter-
wijl in een gemeenschappelijke zitting met de
eerste Commissie gesproken werd over de wissel
werkingen tussen land- en bosbouw.
IN de Tuinbouw Commissie tenslotte sprak de
Nederlander Camps, één der secretarissen
van het Landbouwschap, over de ontwikkeling van
het veilingwezen in Nederland.
UAN de algemene referaten ware het onjuist;
niet te vermelden de uitstekende inleiding
over de situatie van de Italiaanse landbouw doori
Prof. Perini. De belangstelling ging echter vooral
uit naar de heer Rabot, Directeur-Generaal van
de afdeling Landbouw van de E. E. G. en al<j
zodanig een der naaste medewerkers van oud-»
Minister Mansholt, die sprak over„De landbouw
kundige problemen in de E. E. G.". Dat de heer.
Rabot weinig nieuws wist te vertellen, enkele
weken voordat de plannen van de Europese Com
missie de raadzaal zouden verlaten, was daarbij!
niet te verwonderen. Het was daartoe duidelijk
niet het geschikte moment.
Toch kwamen er wel enkele punten speciaal
naar voren, zo de wenselijkheid tot versnelling vare
de procedure voor het totstandkomen van de
Euromarkt, intussen ook van Belgische zijde ge-i
lanceerd. Verder het instellen van een Structuur
fonds, hetzij gemeenschappelijk, hetzij nationaal,
dus in onderdelen, beheerd.
TER vergadering kwam nog beschikbaar een.'
memorandum over de betekenis van de ver-»
betering van de agrarische struktuur voor de(.
inkomensvorming in de landbouw, welk document;
door de CEA enige maanden geleden in de vorm,
van een brief als standpunt aan de Europese Com
missie werd gezonden.
Het congres was niet een der sterkste puntert
der Italianen matig georganiseerd. Tijdens eert
excursie werden citroenboomgaarden bezocht.
Volgend jaar zal de algemene vergadering, bij
monde van de heer Conix van de Belgische Boe
renbond daartoe uitgenodigd, in België worden
gehouden, hetgeen ons Nederlanders veel tijd ett
kilometers zal kunnen besparen. Hetgeen niet wit
zeggen dat Sicilië zelf niet interessant was, doctii
daarover volgende week wat meer.