de aan- en verkoopcoöperatie in de praktijk
het werk van de raad van toezicht
van het centraal bureau
763
ZATERDAG 24 OKTOBER 1959
AAN mij is verzocht om in een kort artikel iets te schrijven over de werkwijze en techniek van
de coöperatie, zoals inkoop, inname en afzet en de fundamentele verschillen tussen die
werkwijze in vergielijk met die der niet- coöperatieve handel. Voor me zelf zie ik een en ander
op een wat ander vlak, maar een bepaalde ont -vikeling- in het bijzonder na de oorlog-, heeft er
toe geleid dat de coöperatieve ondernemingsvorm voor afzet van agrarische produkten, buiten
gewoon gunstig bleek.
rRPEN we even een blik terug op de toestand
kort voor 't uitbreken van de tweede wereld
oorlog, dus pu zo ongeveer 25 jaar geleden, dan
kunnen we direkt twee feiten vaststellen. Ten
eerste dat toen door allerlei zogenaamde crisis
maatregelen van een eigenlijke „vrije" graanhan
del nauwelijks meer sprake was en ten tweede dat
de rol der toch in de meeste gevallen reeds opge
richte coöperatieve vereniging, in de opslag en
distributie van de produkten van de boer, van wei
nig of geen betekenis was.
Het was aan een tijd voorbehouden de coöpe
raties die grote taak toe te kennen, die zij momen
teel vervullen.
Graansilo te Zierikzee
IEen direct gevolg van de miskenning van de
coöperatieve verenigingen in die vóóroorlogse tijd
_door de autoriteiten belast met de uitvoering der
diverse maatregelen en mede wellicht door een
'ikort aan inzicht in de mogelijkheden van hun
verenigingen, bij de bestuurders uit die tijd is
onder andere het feit, dat men toen aan de uit
breiding en verbetering van de outillage voor op
slag en bewerking van de granen weinig of niets
deed.
Is het niet merkwaardig dat men bijvoorbeeld na
het in werking treden van de „tarwewet", die
tot gevolg had een aanmerkelijke uitbreiding van
het areaal en de noodzaak van opslagruimte, nooit
gedacht heeft aan de bouw van doelmatig inge
richte silo's? En dat in een tijd van zeer grote
werkloosheid en zeer lage bouwkosten. Natuur
lijk heeft men in die tijd opslagruimte gebouwd,
maar men vrage niet van welke hoedanigheid.
XA-OORLOGSE ONTWIKKELING
ÏJIREKT na de oorlog waren de mogelijkheden
voor de coöperaties nog niet veel gunstiger
geworden. Nog was alles gereglementeerd en op
slaghoe veelheden aan het „verleden" gebonden.
Maar snel zou alles nu gaan veranderen.
Het economisch herstel voltrok zich veel snel
ler dan iemand had durven hopen. De landbouw
gedwongen door gebrek aan arbeidskrachten,
streefde naar een steeds snellere mechanisatie. De
intrede van de eerste combines betekende niet al
leen een revolutie in het boerenbedrijf, maar vond
zijn weerklank in het verlengstuk hiervan, de
coöperatieve aan- en verkoopverenigingen. Laten
we hopen dat nog eens een deskundige „hand"
deze periode zal beschrijven. Meer dan ooit, werd
tevens de economische betekenis van de coöpe
ratie bewezen.
De enorme investeringen in de periode 1947
1955 door de coöperatieve verenigingen gedaan en
ook alleen door de coöperatieve vorm mogelijk,
spreken voor zichzelf. Letterlijk alles was er te
De heer J. M. Mullié, direkteur van de
Coöperatieve Landbouwvereniging Noord-
Beveland te Kortgene, beschrijft in zijn ar
tikel de opkomst, werkwijze en techniek van
de coöperatie.
doen. De oorlog had grote verwoestingen speciaal
in het zuid-westen aangericht. Maar laten we ook
bekennen: enorm veel was vóór de oorlog ver
zuimd.
DEZIEN we thans de situatie, nog geen 15 jaar
D na het beëindigen van' de oorlog. Een techni
sche outillage in bezit van de coöperatieve vereni
gingen die er wezen mag, hoewel natuurlijk nog
lang niet volmaakt, terwijl in deze tijd van snelle
veranderingen, steeds de noodzaak blijft bestaan
van aanvulling en modernisering.
Het is mijn vaste overtuiging ciat de grote
voorsprong in technische uitrusting en het door
de goede samenwerking met de boerenleenbanken
kunnen beschikken over voldoend vermogen voor
de financiering van deze uitrusting, alsmede van
haar commerciële bedrijvigheden, aan de coöpe'
ratieve verenigingen een bijzonder karakter ver
leend hebben wat betreft inname en afzet van
door de boer voortgebrachte produkten.
In dit verband mag zeker het systeem van voor
schot verlening op nog niet verkochte produkten
worden genoemd.
We constateren dus inderdaad een f undamenteel
verschil tussen haar werkwijze en die (om het
woord dan maar te gebruiken) der „gewone han
del". Zo fundamenteel is dit verschil, dat de grote
kapitaalkrachtige particuliere handelsondernemin
gen dikwijls geheel of gedeeltelijk deze werkwijze
hebben overgenomen.
HET WERKPATROON IN HET
Z. W. KLEIGEBIED
MU is het echter ook weer niet zo dat het „werk-
patroon" in het z. w. gebied overal uniform
JYE R. v. T. is te vergelijken met de Commissie
van Toezicht by de aan- en verkoopvereni-
ging en met de Raad van Commissarissen bij de
N.V. Zij is samengesteld uit 11 personen, terwijl
mr. Onderwater hieraan is toegevoegd als sekreta-
ris. Elke provincie heeft zijn vertegenwoordiger
behalve de provincie Limburg. Daarentegen is er
een meer uit de noordelijke provincies.
DE TAAK VAN DE RAAD VAN TOEZICHT.
1. Ze ziet toe op de gang van zaken in de vereni
ging.
2. Ze heeft voor vele handelingen kontakt met het
bestuur.
3. Ze wijst de accountant aan, die de kontróle uit
oefent en na ieder kwartaal schriftelijk rapport
uitbrengt aan de R. v. T'.
4. Onderzoekt jaarlijks de rekening en verant
woording, behandelt het jaarverslag van de di-
rektie en neemt besluiten over bestuursvoor
stellen.
Zo zijn er nog meer artikelen in de statuten op
genomen, waar de R. v. T. mee te maken heeft.
Ze komt vier maal per jaar in vergadering bijeen.
Op deze vergaderingen, die worden bijgewoond
door het bestuur en de direktie plus accountant,
wordt het kwartaalrapport behandeld, terwijl mede
deling wordt gedaan door de voorzitter van het be
stuur van hun handelingen en besluiten.
Verder worden voorstellen van het bestuur in
behandeling genomen waarop de goedkeuring van
de R. v. T. wordt gevraagd.
Het gaat hier meestal over het aankopen van b.v.
een silo, een pakhuis of bouwgrond, terwijl het ook
voorkomt dat goedkeuring wordt gevraagd over de
verkoop van eerder genoemde panden. In dit ge
val betreft het vaak de verkoop aan een aankoop-
vereniging, die de panden, welke ze van het C. B.
huurt, wil overnemen.
is. En hiervoor is ook wel een verklaring, want al
is het gebied in zijn geheel eigenlijk niet zo groot,
toch zijn de verschillen in structuur van bevol
king en bedrijven nog wel opmerkelijk. Wel zou ik
van een tendens willen spreken in de werkwijze
en dan een tendens naar een steeds meer coöpe
ratieve manier van werken, dus met uitbanning
van speculatieve elementen. In een ander artikel
zult u iets lezen over de zogenaamde poolvorming,
in het bijzonder voor brouwgerst. U zult dan
tevens begrijpen dat deze gehele ontwikkeling nog
gaande is en in iedere streek zijn moeilijkheden
heeft te overwinnen. In dit verband werd ook reeds
het produkt aardappelen genoemd (waarover u in
dit nummer ook meer kunt lezen) en laten we dan
beseffen, dat bij iedere uitbreiding van de be
moeiingen der coöperatieve verenigingen, niet al
leen technische problemen aan de orde komen,
maar ook bij de boer, al is deze overigens de
coöperatie toegedaan, weerstanden te overwinnen
zijn.
Nog een belangrijk punt dient vermeld te wor
den.
Toen eenmaal de coöperaties hun technische uit
rusting uitbreidden en hun omzetten dienten
gevolge tot veelvouden van die van voor de oorlog
stegen, moesten ook kanalen gevonden worden
voor de verkoop van de aangevoerde produkten.
En nu was het ook weer niet onmiddellijk zo als
het nu inmiddels geworden is. Logisch was het
dat de centrale organisatie zich hiermede belastte,
maar ook daar moest het personeel voor deze
bijzondere taak nog gevormd en dikwijls gevonden
worden.
Opmerkelijk is het in welk snel tempo zich alles
heeft voltrokken. Dit geeft vertrouwen voor de toe
komst en ongetwijfeld zullen bijvoorbeeld straks
op het terrein van de coöperatieve afzet van aard
appelen dezelfde successen behaald worden.
TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN
INMIDDELS staat de tijd niet stil. Vele pro
blemen vragen nu reeds onze volle aandacht.
Nog slechts een korte tijd en het drie-eilandenpla*
zal voltooid zijn. Welke mogelijkheden van samen
werking, eventueel taakverdeling zal hieruit voor
de betrokken coöperatieve verenigingen kunnen
voortvloeien? De tijd zal het leren. Overzien we
de tijd vanaf 1945 tot heden en constateren we dan
wat in die korte spanne tijd werd gepresteerd, be
zien we stuk voor stuk wat elke coöperatie in zijn
werkgebied gedaan heeft, dan blijkt wel over
duidelijk wat samenwerking vermag.
Zie verder pagina 765
De heer H. van Iwaarden te Sluis, voorzit
ter van de Raad van Toezicht van het Cen
traal Bureau en voorzitter van de Coöpera
tieve Aan- en Verkoopvereniging „Landbouw
belang" van West Zeeuws-Vlaanderen te
Breskens, bespreekt in zijn artikel het werk
van de Raad van Toezicht.
Het Centraal Bureau is nog steeds bezig het
werk uit te bouwen, o.m.' wat betreft de af
zet van consumptie-aardappelen.
De heer M. de Boer gaat daar in een ander
artikel nader op in.
A.an het einde van elk boekjaar (van 1 juli30
juni) komen drie rapporten uit, n.l.
1. Het accountantsrapport, waarin genoemde dienst
mededeling doet van haar gehouden kontróle en
waarin zij een verklaring geeft over het gevoer
de beleid en de boekhouding.
2. Het direktierapport, waarin letterlijk alles is te
vinden over de gang van zaken van de vele af
delingen, die bij het C. B. gevonden worden.
3. Een verslag, waarin men mededelingen vindt
ven het bestuur over de gang van zaken, voor
zover het de organisatie van de vereniging be
treft. Terwijl er tevens een lijvig overzicht in
wordt gegeven door de direktie over het ver
loop van de zaken bij de verschillende afdelin
gen, zoals de aan- en verkoop van meststoffen,
zaai- en pootgoed, landbouwwerktuigen, vaste
en vloeibare brandstoffen, veevoeder enz.
Gezien de beperkte plaatsruimte moet ik het
hierbij laten. Hopelijk heeft U enig idee gekregen
van het belangrijke werk van de Raad van Toezicht
van het C. B.
H. VAN IWAARDEN.
|*AARNE voldoe ik aan het verzoek van de redaktie om enige regels-te wijden aan de taak en
de samenstelling van de Raad van Toezicht van het Centraal Bureau in verband met haar
60-jarig jubileum.
Ik stel het zeer op prys, mede omdat door deze publiciteit meer bekendheid wordt gegeven
aan het doel en werking van de landbouwcoöperatie en het werk van het Centraal Bureau.
Het is mij wel eens opgevallen hoe velen het C. B. beoordelen en bekijken en dat zij geen idee heb
ben van de omvang van genoemd lichaam. Men beseft niet welk belang wij, agrariërs, er bij heb
ben, welke invloed zjj al heeft verworven op vele markten, ook in verband met in- en export. En
deze boerencoöperatie is nog maar steeds bezig zich naar alle zijden uit te bouwen.