De kwaliteit van de consumptie melk in discussie 743 MELK EN ZUIVEL Zelfvoedering en voorraadvoedering van mestvee 1 In de herfst zijn de wegen veelal beter begaan baar dan in de winter of in het vroege voorjaar Door herfstbemesting ontlast men de drukke voorj aars werkzaamheden Bij herfstbemesting krijgen grasland en wintergranen een grotere weerstand tegen vorst En tenslotte in de herfst is het THOMAS- MEEL goedkoper dan in de winter en het voorjaar ZATERDAG 17 OKTOBER 1939 |\E opdruk „Koelhuisboter" blijft gehandhaafd heeft de minister van Landbouw medegedeeld voor boter die ouder dan 8 weken en door leden van de botercontrolestations wordt verhandeld. Het wil nu niet zeggen dat er dan „Koelhuisboter" verkocht zal worden. In de eerste plaats is er haast geen boter ouder dan 8 weken beschikbaar en in de tweede plaats i>ehoeft een niet bij een controlestation aangesloten handelaar niet het opdruk op zijn boter aan te brengen. Er wordt verder gearbeid om de regeling die onder de huidige omstandigheden van een hausse in de zuivel, wat rammelt bij te schaven. Bij de meningsvorming komt over dit punt thans wel naar voren dat het gewenst geacht wordt dat voor 8 weekse boter het opdruk „Koelhuisboter" gehandhaafd blijft ook door de consument, afg ezien van andere reden als prijs en dergelijke. Het blijkt immers dat de ware verse boter gemiddeld langer op kwaliteit blijft bij de huisvrouw dan de koelhuisboter, al wordt er boter ingeslagen die bij uitslag in de winkel van gemiddeld betere kwaliteit blijkt te zijn dan de verse boter op dat moment. Het Consumenten ooncact orgaan heeft in haar bespreking met een delegatie van het P. Z. duide lijk verklaard dat men voorstander blijft van de daagaanduiding op verpakte melk en melkproduk ten, tenzij deze zou worden vervangen door een regeling welke grotere waarborgen biedt dan de huidige die weliswaar niet geheel feilloos is op dit P Ook de Nederlandse Huish. raad heeft dezelfde mening, gesteund door de deskundigen van het voorlichtingsbureau voor de voeding. Men stelt terecht dat niet in de eerste plaats van belang is hoe vers de melk is, doch veeleer hoe lang deze houdbaar is. De „versheid" van de consumptiemelk is toch altijd een moeilijk punt, als de melk gemengd wordt met aanvullingsmelk die een dag eerder gewon nen werd of opgelost poeder dat een half jaar terug werd verpoederd. De mening van het P. Z. over deze dagaandui ding is dat deze gehandhaafd dient te blijven voor gepasteuriseerde melk, karnemelk en yoghurt en dat bij de overige melkprodukten volstaan kan worden met een codering zodat bij controle door de Warenwet de ouderdom afgeleid kan worden. DE KWALITEIT VAN DE CONSUMPTIEMELK. UIT de stukken die handelden over het hiervoor genoemde onderwerp bleek ons dat op het ogenblik 1 op de 3 slijters niet beschikt over een een koelkast. In verhouding is het nog meer als men bedenkt dat er melkinrichtingen bij gerekend worden die voor haar bezorgers een gezamenlijke koeling hebben. Het aantal slijters dat een koelkast heeft vinden wij veel te klein. Wij misgunnen deze slijter allerminst een redelijke verdienste doch dan dient men ook aan de eisen des tijds dus aan de „koellijn" aangepast te zijn. Ruim 1/3 van de slij ters lieten tot nu toe verstek gaan. En wij menen kort geleden uit hun kringen vernomen te hebben dat alles bij hen zo keurig gekoeld en wel voor elkaar was. Overigens hebben wij persoonlijke er varingen die ons leerden dat de aanwezigheid van een levensgrote koelkast in een melkslijterij hele maal niet zeggen wil dat deze ook goed gebruikt wordt. Voor ieder flesje dat men komt halen kan je toch geregeld niet die koelkast opendoen. En als de melk niet meer goed zou zijn neemt de fabriek in vele gevallen de melk toch wel terug. De meeste directeuren van melkinrichtingen sprin gen uitermate zuinig met hun slijters om. Al mag het dan niet helemaal zo zijn dat de melkinrich tingen bestaan bij de welwillendheid van hun slij ters. Het lijkt er blijkbaar soms wel op; vandaar dat naar onze mening die slijters wel wat in de watten gelegd worden. Dan bedoelen we niet primair de marge die hetzelfde is voor de goede en de minder goede slijters, doch veeleer de toerusting en de uit voering van het slijtersvak. De Warenwet contro leert niet meer dan 1 x per kwartaal. De slijters met de z.g. oude vergunningen behoeven nog geen koelkast te hebben. Men vindt het in vele gevallen veel te lastig de gordijnen voor het weren van de zon in de slijterscarriërs e.d. regelmatig dicht te doen, want je verdient er niets meer mee. DE Ned. Huishoudraad blijkt ook een steeds gro ter belangstelling te hebben voor deze materie. De ervaring leert n.l. volgens de Huishoudraad, dat de kwaliteit van melk, yoghurt en karnemelk e.d. voor verbetering vatbaar is. (Wij schreven er reeds meermalen over) en wil nader door het P. Z. ge ïnformeerd worden omtrent datgene naast hetgeen op dit terrein reeds geschiedt zou gedaan kunnen worden ter verbetering van de kwaliteit van melk en melkprodukten. Het Consumenten Contactorgaan heeft het P. Z. laten weten dat ook zij op dit punt gaarne wordt ingelicht. Het is wel opmerkelijk dat de producenten van de „grondstof" van de consumptiemelk dezelfde be langstelling aan de dag leggen voor deze kwestie als het Consumenten Contactorgaan en de Huis houdraad in deze de consumenten vertegenwoordi gende. •De voorzitter van het P. Z. wees er op dat de kwaliteit van de consumptiemelk en melkprodukten een uitermate moeilijk en gecompliceerd vraagstuk is als gevolg van het tempo waarbinnen de melk- voorziening moet plaats vinden en het aantal scha kels dat gelegen is tussen de winning van melk en de nuttiging van het eindprodukt door de con sument. Aan de hand van een informatieve nota, die het P. Z. zal voorbereiden over de bestaande kwaliteits regelingen, zullen Huishoudraad, Consumenten Contactorgaan en de Consumenten Contact Com missie van het P. Z. op 25 november nader van ge dachte wisselen over de kwaliteitsverbetering van consumptiemelk en consumptiemelkprodukten. MELKEXPORT. Desgevraagd deelde de voorzitter van het P. Z. in de laatste openbare vergadering mee dat door het P. Z. uitvoermachtigingen zonder enigerlei be perking verstrekt waren voor de levering van melk naar Frankrijk. Een moeilijkheid schijnt voorts nog te zijn dat de Fransen nog geen invoermachtigingen afgeven. Het kan zijn dat men in Frankrijk nog geen melkdicht systeem heeft om de melk naar de consumptiesector te laten vloeien want het is niet de bedoeling dat een zuivel- of condensfabriek in Frankrijk zusterondernemingen van eenzelfde fa briek in ons land melk als grondstof voor verdere verwerking in de industriesector geleverd krijgt. D. Verrold run vorige pagina Bij een ruif van geweven bouwstaal is gem reppelhek nodig, maar moet een juist maaswijdte worden aangehouden. Met een maaswijdte van 7 Va x 7V« cm en 5 mm dikte zijn gunstige ervau- ringen opgedaan. DE MEELBAK. MET de voorraadvoedering van grasmeet werd een proef genomen. Hiervoor werd een door-» stroommeelbak toegepast met onderin een ver stelbare uitstroomopening. Voor de uitstroom opening was een bak met reppelhek geplaatst. Bij dit systeem ging weliswaar geen voer verloren, doch doordat het grasmeet iets vochtig was, werd teveel, n.l. 4 kg per dier per dag opgenomen. Proeven met fijner meel worden deze winter voortgezet. VERLIEZEN. |\E voederverliezen bij zelfvoedering en vooii- raadvoedering kunnen worden veroorzaakt, doordat er voer wGrdt vertrapt, kwaliteitsverlie zen optreden of wel luxe consumptie voorkomt. De verliezen door het vertrappen van voer wor den sterk beïnvloed door de gebruikte voeraf- scheiding en de toegepaste vorm van hooiruif. Bij zelfvoedering van silovoer moet zich tus. en het voer en het vee een afscheiding bevinden. Be staat deze uit een hek, dat door de dieren zeLf kan worden opgeschoven, dan wordt veel voer gemorst. Het hek moet dus vaststaan en wel op een dusdanige afstand van het voer, dat de die ren het veer juist tussen de reppels door kunnen bereiken. Wordt in dit geval door de dieren iets gemorst, dan valt het tussen de silohoop en het voerhek en kan het later nog worden opgegeten (afb. 4). Ook een schrikdraad of een buis onder schrikstroom kan als afscheiding dienen. Deze moet 50 cm voor het voer en 80 cm boven de silo- vloer worden opgehangen. Zowel bij een goed hek als bij het gebruik van een schrikdraad behoeven geen verliezen voor te komen. Wat het vermorsen van hooi betreft, moet. bij ruiven met spijlen op de aanwezigheid van een reppelhek en bij geweven bouwstaal op toepas sing van de juiste maaswijdte worden gewezen (afb. 3). De kwaliteitsverliezen bij zelfvoedering van kuil van bietenkoppen en -blad zijn ongetwijfeld zeer gering. Een afdak boven de eetplaats in de silo zou kunnen worden aangeraden, doch lijkt bij silage van bietenkoppen en -blad weinig ren dabel. De voorraadruiven voor het hooi moeten onder een afdak worden aangebracht. Nat hooi wordt door de dieren slecht gegeten, terwijl spoedig broei en schimmel optreden. LUXE CONSUMPTIE. MEN spreekt van luxe consumptie wanneer door de dieren meer vre en ZW wordt opge nomen dan voor melk- en/of vleesproduktie nodig is. De luxe consumptie is niet altijd even gemak kelijk te bepalen, daar vooral bij mestvee een be trouwbare vergelijkingsbasis ontbreekt. Bij de proeven met zelfvoedering van kuil voer en voorraadvoedering van hooi werd bij verstrek king van 2 kg krachtvoer ongeveer volgens de normen gevoerd. Er werd toen een groei van ge middeld 868 gram per dier per dag bereikt. Bij een proef met stieren van 1IV2 jaar werd teveel vre en ZW opgenomen. De groei bedroeg toen 1112 gram per dier per dag. Daar niet bekend is hoeveel vre en ZW pre cies nodig zijn voor een bepaalde groei, kan uit een vergelijking met de normen moeilijk een be trouwbare conclusie worden getrokken. Het is daarom nuttig de resultaten te vergelijken met die verkregen bij het mesten van ossen en vaarzen, op een grupstal met traditionele voedering. Een mogelijkheid daartoe bieden enige door het Pro vinciaal Veevoeder Bureau in Zeeland genomen proeven, waarbij eveneens bietenkeppen en blad- silage werd verstrekt. De hoeveelheid vre en ZW benodigd voor 1 kg groei, werden van deze proe ven en van de zelfvoederingsproevën berekend. Hieruit blijkt geenszins, dat de verbruikte hoeveel heden vre en ZW bij het mesten op zelfvoedering: groter zijn dan bij hef mesten op de traditionele wijze. Uiteraard is het aantal proeven voor het vor men van een definitief oordeel betreffende luxe consumptie nog te gering. Het onderzoek in deze richting zal dan ook moeten worden voortgezet, H. R. POELSTRA Instituut voor Landbouwbedrijf»* gebouwen. (Advertentie) 1 Inlichtingen worden gaarne verstrekt door het Landbouwkundig Bureau voer ïhomasslakkennieel, Hamelakkerlaan 40, Wagoningen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 7