<*L^oor de Jrouw
WOL IS ONVERVANGBAAR
VORM EN KLEUR
720
VAN HET PLATTELAND
Wol is niet te vervangen
Over smaak valt te praten
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
c*********
IN het Engels staat deze spreuk als laatste re-
gel van een versje in de ondergrondse trei
nen van Londen. Elke maand een ander vers,
kort, maar geestig en elke keer dezelfde laatste
regel weer vertellend, dat wol niet is te vervan
gen. Als je die waarheid maar vaak genoeg her
haalt zullen de mensen het wel moeten geloven.
Zo denken de reclame-mensen, die deze cam
pagne voor de wolindustrie van de gehele wereld
organiseren. Deze industrie is internationaal ge
organiseerd en betaalt een jaarlijkse heffing om
het publiek van de noodzakelijkheid van het ko
pen van wol te overtuigen.
Bij alle goede eigenschappen, die „wol" bezit
moet men toegeven dat wollen stoffen duur zijn,
al gaat de kost ook hier voor de baat uit. Dat
zal dan ook wel één van de redenen zijn waarom
de campagne zo nadrukkelijk wordt gevoerd. De
concurrentie van de nieuwe kunststoffen en
goedkopere mengsels, waarin heel weinig wol is
verwerkt, wordt steeds scherper. Eigenlijk moest
zo'n reclamecampagne voor ons boerinnen niet
nodig zijn. Wol is immers één van de oude pro
ducten van het boerenbedrijf en zo moesten we
ook als we zelf geen schapenhoudster zijn toch
de producten van andere bedrijfsgenoten en
eigen industrie steunen. Zo zouden we ook boter
moeten eten inplaats van margarine om het de
veehouderij niet moeilijker te maken dan ze het
al heeft.
Volgens mij bestaat er voor onze daagse en
zondagse kleren geen mooiere stof dan wol en
voor mij had men die gezellige campagne ook
niet hoeven te beginnen. Wol is niet alleen een
winterstof, want dunne poreuze stoffen uit losse
weefsels staan ook in de zomer goed. Ze zijn be
halve op hete zomerdagen luchtig in het dragen
mits men een geschikt model kiest. Let maar
eens op de mousselientjes en de crèpe's. Wol
kreukt weinig en mocht ze wat zijn gekreukeld
dan kan ze door uithangen weer opknappen.
Lang niet altijd behoeft er een strijkijzer aan
te pas te komen. Goede kwaliteiten bezitten zo
veel elasticiteit dat het weefsel in rust zijn oude
vorm weer terug vindt.
WOL is een slechte warmtegeleider, dus koel
in de zomer en warm in de winter. Dat wol
een geliefd materiaal was in het Zeeuws costuum
was duidelijk te zien op de tentoonstelling: „Het
Zeeuwse Volkssieraad" in Goes. Ook voor de
Zeeuwse boerinnen was een wolcampagne niet
nodig. Ik zag rokken van Frans Merinos en een
edeler stof ben ik nog nooit tegengekomen. De
Merinosschapen leveren een wolsoort, fijn en
zacht als zijde, daarbij warm en onverslijtbaar.
Helaas werden de weverijen van deze Merinos-
stoffen, die in Rijssel stonden gedurende de eer
ste wereldoorlog verwoest en zijn nooit meer her
bouwd. De stof is niet meer te krijgen, maar dat
deed niets af van de pracht van die rok uit Axel
al was zij dan meer dan veertig jaar oud.
Nu hinderde „prijs" bij een costuumdracht
minder dan bij een snel veranderende modieuze
dracht. Elke cent kwam er om het zo maar eens
uit te drukken te zijner tijd ook wel weer uit.
Nu is dat anders geworden. Menige vrouw
heeft liever vaak wat nieuws en dan maar min
der duur. Ik zing op mijn beurt eenzelfde liedje
als de Londense ondergrondse„Beter een goed
stuk in de kast dan vier lorren."
Daarom, laten we wol dragen, vooral in de
winter. Soms wordt ze bijgemengd met Terylene
of andere stoffen. Dit is om nieuwe eigenschap
pen op het mengsel over te brengen, soms om
de prijs beter aanvaardbaar te maken voor een
grotere groep.
We hebben in ons land nog altijd geen eti-
quetjes aan onze wollen stoffen om te vertellen
hoe groot het percentage verwerkte wol is in de
stoffen, die we kopen. Er wordt in de Neder
landse Huishoudraad steeds aan gewerkt.
Welke wollen stoffen zullen we
deze winter dragen?
ALS we in de magazijnen door de stoffen-
voorraden lopen, zien we, dat voor elke
smaak wel iets in voorraad is. Bij de ruime jas
sen passen de ruige wollen en mohairstoffen.
„Mohair", de wol van een apart schapenras is
vederlicht en zijdezacht, doch heel duur. Ze
wordt meest als bijmengsel gebruikt. Als ik'deze
mantels en stoffen bekijk, maak ik bij mezelf
de opmerking: „Alleen voor autobezitsters".
Gehuld in deze stoffen sta je niet op de hoek
van een straat op de bus te wachten. Daar de
meesten onzer dat wel moeten doen, nemen we
"^ls het om een mantel gaat een steviger stof die
dichter werd geweven. Er zijn velours, ratiné's
en tweeds te kust en te keur. Denkt u er aan,
dat aan gesloten modellen, zo geliefd op het
platteland, gladde stof vragenLaken, barathea
of gabardine zijn zeer geschikt.
Die ruige losse stoffen zouden de spanning
van het aangesloten om het lichaam zitten niet
verdragen. De fabrikanten weten dat ook best,
vandaar dat al die lussige stoffen met noppen en
pluizen in de ruime jassen zijn verwerkt.
WIE verstandig en ook modieus wil zijn zon-
der bankroet te gaan, neme een mooie
tweed voor mantel of pakje.
In tegenstelling tot vorige winters zien we
weer veel bontkragen op de wintermantels. Ze
zijn groot en geven het gezicht een flatteuze
omlijsting. Maar helaas maken deze kragen een
mantel direct heel gekleed en dan duur. Een
wollen wintermantel met een goede bontkraag
zal wel het duurste stuk in de klerenkast van
1959/60 zijn. Bezint dus wel eer u begint. Ook
zien we veel paars achter de winkelruiten. Hier
is het dubbel oppassen. Paars maakt oud en
mat. Als men moe is maakt paars een gezicht
grijs en grauw. Eigenlijk is paars alleen maar
mooi voor gebruinde jonge meisjes van duizend
weken.
Voor jurken en pakjes hebben we nog geen
afscheid genomen van ónze wollen tricots. Ge
lukkig niet. We kunnen ze niet meer missen. Ze
zijn vlot en gemakkelijk, betaalbaar en kunnen
mits goed verzorgd en opgeborgen jaren mee.
Hetzelfde geldt voor de wollen jumpers en vest
jes.
Draag al deze kleren om en om en geen dagen
achter elkaar. Ze zullen U er dankbaar voor zijn
en u belonen met langere diensttijden.
Geen enkele syntetische vezel kan zich
meten met de natuurlijke vezel. Wol is een
dierlijke vezel en „van nature" bestemd om
te beschutten tegen kou en warmte.
Wol heeft een zodanige structuur, dat zij
zowel als schaapsvacht als na bewerking
tot breiwol of dekens een isolerende lucht
laag vormt. Alleen het dragen van, of sla
pen onder, een beschermende laag van
100 wol verzekert uw lichaam een be
stendige temperatuur. Dit is heel belang
rijk voor een goede gezondheidstoestand.
Ï\E kleuren van deze herfst passen bij het ka-
rakter van de wol. Alle tinten van een
schildpadlepeldoosje zullen in de mode zijn. Ze
staan de meeste vrouwen goed en er is wel een
tint voor iedereen. Bovendien passen heel wat
leersoorten bij deze „buitentinten", hoewel ze
evengoed voor de stad zijn bestemd, geloof ik dat
wij buitenmensen dit jaar bij deze tinten in het
voordeel zijn. Veel meer voor de stad zijn de
blauwe en hardgroene tinten, die men ook zovet
in de winkels ziet. Ze zijn fris en staan de blon
de typen goed. Ze zijn duurder in het gebruik
doordat ze meer aparte accessoires vragen. Bij
schildpadbruin past zoveel dat het niet moeilijk
is een goed geheel bij elkaar te zoeken en het is
toch de som van de onderdelen, die een verzorg
de verschijning maakt.
Daarom nogeens de oude spreuk:
„Denk al voor gij doende zijt,
En doende, denk dan nog."
D ELEMA—BAKKER.
ANGEVRAAGD kom ik bij U binnen vallen om eens een praatje met U te maken over „U
v en uw woning". In dit en volgende artikelen wilde ik het eens met U hebben over uw
woning, over de voorwerpen die U gebruikt, de kleuren die U kiest en over dat, wat U
rangschikt of opstelt. Ieder yan ons heeft hiermede, dikwijls ongemerkt, te maken. Bewust
of onbewust bepalen wij de sfeer waarin wij leven en waarin onze kinderen opgroeien.
Vaker moeten wij onze keuze doen uit miljoenen beschikbare voorwerpen, die moeten
dienen voor versiering, gebruik en voor verwerking.
Eerst maakt U uw keuze uit een reeks van gelijksoortige voorwerpen, om het daarna zo te
rangschikken, dat het resultaat ook werkelijk beantwoordt, aan de verwachtingen die U er
aan stelde. Daarom is het noodzakelijk dat wij allen, alles in het werk stellen om iets te
weten te komen van de eigenschappen der dingen, omdat onze mening vaak berust op
toevallige opwellingen, zelfs al zijn wij nog zo overtuigd van de juistheid onzer opvattingen.
Stelt U zich eens voor, U loopt in een show
room van een meubelhandel. U vindt, en U zegt
dit ook tegen de verkoper: „Die kast vind ik wel
aardig, maar die tafel die erbij hoort vind ik af
schuwelijk". Zo kunt U ook de vorm van een
stoel bijvoorbeeld geslaagd vinden, terwijl U de
verwerkte stof voor de bekleding bepaald lelijk
vindt. Wij mogen toch aannemen, dat de fabri
kant die deze meubelen ontwierp, werkelijk
meende de juiste combinatie gekozen te hebben.
Zijn mening behoeft natuurlijk niet de juiste te
zijn, doch met het zelfde recht kunnen wij ons
afvragen, is uw oordeel wel juist? Waarom vindt
U het niet mooi? Als U hierop alleen zou kunnen
antwoorden, dat dit nu eenmaal uw smaak is,
dan is de discussie gesloten.
Mü wil ik pogen in deze artikelenreeks de dis-
cussie gaande te maken, niet om het eens
te worden, maar alleen om ons eens af te vragen
waarom wij iets mooi genoeg vinden om het in
ons huis een plaats te geven. Ik herinner me uit
mijn prille jeugd een stopmandje met prachtig
glanzende rode en groene kralen. Als ik zo'n
mandje zo af en toe nu nog eens zie, moet ik
eerlijk bekennen dat het eigenlijk lelijk is en
tochIk heb een zwak voor zulke mandjes.
Zo kennen wij allen wel dingen die ons ver
trouwd voorkomen, die ons behaaglijk aandoen,
doch zo kennen wij ook dingen die wij nooit eer
der hebben gezien, of waarvan de materialen ons
niet bekend zijn.
Dan moeten we overschakelen en dat kan ons
het onbehaaglijk gevoel geven dat ons iets tegen
onze wil wordt opgedrongen. Maar pas als we
ons van al deze omstandigheden bewust zijn,
zijn we gerechtigd onze zienswijze aan anderen
mede te delen en ook met ons eigen ,,ik" in dis
cussie te treden. Dan zal het duidelijk worden
dat over smaak heus wel valt te praten. Iemand
die toch zegt dat er over smaak niet valt te rede
twisten willen we wel Iets toegeven. Wanneer
bijvoorbeeld een volwassen man zegt, dat er niets
zo lekker is als paling en een klein meisje zegt
hetzelfde van een gebakje, dan kunnen we geen
van beiden hierover een verwijt maken.
ALS nu de zo even genoemde man beslist geen
gebakjes wil eten dan zijn we er toch van
overtuigd, dat de man die van beiden kan ge
nieten, meer genot heeft, ook al prefereert hij
het een boven het ander. We houden over het
algemeen van mensen die verstand van de din
gen hebben, die hun vak kennen, die weten
waarover zij spreken. Als het nu een huis, of
meubilair betreft is het niet te veel gevraagd te
verlangen dat men daar enig inzicht in heeft
Een voortdurende uitwisseling van gedachten kan
ons levensvreugde doen ontvangen en aan ande
ren doen geven. Ik hoop dat deze inleiding U
zal hebben overtuigd dat er over smaak wél valt
te praten.
DE J.