733
Vervolg TUINBOUW
GROTE SORTERING VOOR UIEN
DE TIJD ZAL 'T LEREN
AALTJESONDERZOEK
VOOR DE LAATSTE MAAL
Na-inlevering oude vakantiebonnen
1958—1959
KOSTEN EN OPBRENGSTEN
IN DE LANDBOUW.
GRAAN TOESLAG OOGST 1958
AALTJES EN DROOGTE
BESMET BIETEN LOOF
HET VEE EN DE DROOGTE
HET RAPPORT VAN DE
COMMISSIE-HOFSTEE IS OP KOMST
TARWERASSEN
MET 3 STERREN:
AEPOLLO
ZATERDAG 10 OKTOBER 1950
landse standpunt omtrent deze uitermate belang
rijke materie.
De afwezigheid van Italië werd betreurd, op
den duur moet een overleg over groenten en
fruit zonder Italië, als belangrijke producent van
deze produkten, zich wreken.
Ten aanzien van de behartiging van de werk-
geversbelangen in de fruitteelt door het K.N.L.C.
besloot de commissie het hoofdbestuur voor te
leggen een verbinding tot stand te brengen tus
sen de commissie Fruitteelt en de afdeling Werk-
geversbelangen van het K.N.L.C. In deze afdeling
vindt in belangrijke mate de meningsvorming
plaats over het door het K.N.L.C. te voeren loon-
beleid, terwijl verbindingen op hoog niveau
bestaan met de instanties, die het nationale loon-
beleid uitmaken. Een even belangrijke functie
van de afdeling Werkgeversbelangen van het
K.N.L.C. is het geven van voorlichting aan de
gewestelijke organisaties op het brede terrein
van de aangelegenheden, welke zich voordoen in
de betrekkingen tussen de werkgevers- en werk
nemersorganisaties.
C. G. T.
GEZIEN de bijzondere omstandigheden van de
uien-oogst tengevolge van de abnormale
droogte hebben een groot aantal uien-exporteurs
aan het Uitvoer-Controle Bureau voor Tuin-
bouwprodukten verzocht om dispensatie te willen
verlenen van het voorschrift dat gewone uien
met een maximum verschil van 20 mm gesor
teerd moeten worden.
Het U.C.B. heeft zich hierover in verbinding
gesteld met het Ministerie van Landbouw en
Visserij en het resultaat is geweest dat met in
gang van 5 oktober en durend tot 1 mei a.s. dis
pensatie is verleend van dit sorteringsvoorschrift,
met dien verstande, dat uitsluitend voor de be
stemmingen het Verenigd Koninkrijk en Eire
een sortering van gewone uien zal worden toe
gestaan, waarbij het verschil tussen de grootste
en kleinste ui per verpakkingseenheid niet
meer bedraagt dan 30 mm.
LEZERS SCHRIJVEN ONS:
Deze om U mijn waardering te doen blijken
voor het zo objectieve artikel over de Stark
Earliest
Dat we mensen in de Voorlichtingsdienst heb
ben, die met een zó korte ervaring een ras reeds
op voor- en nadelen kunnen beoordelen, geeft
alle vertrouwen voor de toekomst van fruittelend
Nederland.
Met de meeste hoogachting, tekent
RINUS LINDENBERGH
Wemeldinge.
Het aaltjesonderzoek bij het Bedrijfslaboratorium
voor Grond- en Gewasonderzoek mag zich in een
steeds toenemende belangstelling verheugen. In
het eerste halfjaar van 1959 zijn tweemaal zoveel
monsters ingezonden als in hetzelfde tijdsbestek
van 1958. De meeste 'grondmonsters voor aaltjes-
onderzoek komen nog steeds uit die gebieden van
het land waar uien worden geteeld. Wanneer het
uienstengelaaltje in zeer kleine aantallen in de
grond voorkomt is de teelt van uien reeds riskant.
Daarom laten de uientelers eerst hun grond onder
zoeken op het voorkomen van aaltjes, alvorens tot
inzaai wordt overgegaan. Ook voor andere land- en
tuinbouwgewassen vindt aaltjesonderzoek zij het
nog in mindere mate plaats.
Het bestuur van het Vakantiefonds voor de Land
bouw deelt mede, dat aan werkgevers zowel al\
aan arbeiders nog éénmaal gelegenheid zal wor
den gegeven om de eventueel nog in hun bezit zijn
de oude vakantiebonnen van het boekjaar 1958
1959, kenbaar aan de opdruk „Geldig tot en met
30 april 1959" in te wisselen. De gelegenheid daar
toe, zal bij wijze van uitzondering, uiterlijk tot en
met 30 november 1959 worden opengesteld.
Echter zal een korting van 10 procent worden
toegepast wegens de te late inlevering.
De werkgevers dienen de bonnen, zoals gebrui
kelijk, op te zenden aan de Administratie van het
Vakantiefonds voor de Landbpuw, Buitenrustweg
3 te 's-Gravenhage en mede te delen of terugbe
taling dan wel omruiling voor nieuwe bonnen
wordt gewenst.
IN het tijdschrift Economische Statistische
•Berichten van 7 oktober j.l. wordt door Drs.
J. A. Kuperus een tweetal rapporten van het
L. E. I. onder de titel „Verscheidenheid binnen de
landbouw" besproken. Het betreft het Rapport
nr 324 Kosten en opbrengsten in de landbouw
per bedrijf en per produkt (voorcalculatie 1959/'60
en het Rapport nr 335 Uitkomsten van land
bouwbedrijven. Voorlopig overzicht 1958/'59.
Na een korte samenvatting van de belangrijkste
gegevens uit deze rapporten wordt door schrijver
het volgende opgemerkt:
„De akkerbouwbedrijven vertonen wel een zeer
uiteenlopend beeld; in het rapport is bij dezelfde
geschatte prijzen een veel lager inkomen op de
Groninger kleibedrijven berekend dan op de be
drijven in Z. W. Nederland en dit terwijl de Zuide
lijke bedrijven kleiner zijn dan de Groninger be
drijven.
Twee oorzaken kunnen uit het rapport voor deze
verschillen worden gevonden.
Ie. de boer in het Z. W. van ons land verricht
meer handenarbeid in zijn bedrijf;
2e. de granen met een t.o.v. de kostprijs lage
opbrengstprijs nemen een veel kleinere plaats
in, dan in Groningen, terwijl de suikerbieten
in het Z. W. relatief veel en bovendien met een
zeer lage kostprijs worden geteeld.
Afgezien van mogelijke landbouwtechnische
redenen is er ook een economische reden voor het
handhaven van een belangrijke graanteelt in
Groningen n.l. de aanwezigheid van de strover-
werkende industrie.
Bezien we nu de werkelijke resultaten in het
juist afgesloten boekjaar 1958/'59 dan blijken ver
schillende van deze faktoren in dat jaar nog ster
ker te hebben gespróken dan onder normale om
standigheden. Voor weidebedrijven blijkt 1958/'59
over de gehele linie gunstiger resultaten te hebben
gehad dan voor 1959/'60 wordt begroot zodat in
alle gebieden het gegarandeerde inkomen wel ge
haald werd.
De gemengde bedrijven vertonen een iets on
gunstiger beeld, terwijl de akkerbouwbedrijven in
Noord en Zuid nog sterker uiteenlopen, dan in de
begroting voor 1959/W.
Door de Provinciale Voedselvoorziening is be
richt gezonden aan de telers betreffende de uit
betaling van de toeslag voor de granen van de
lichte gronden oogst 1958.
Het Landbouwschap deelt mede, dat degenen,
die een dergelijk bericht (mandaat) niet hebben
ontvangen en van mening zijn op grond van de
bodemvruchtbaarheid van een bedrijf wel voor
toeslag in aanmerking te komen, dan wel dege
nen, die van mening zijn dat de berekening van
de toeslag op foutieve gegevens berust, zich
hierover vóór 1 januari a.s. in verbinding kunnen
stellen met de provinciale voedselcommissaris in
hun provincie.
Er wordt voorts de aandacht op gevestigd, dat
de telers, die menen aanspraak op toeslag te
kunnen maken, omdat hun bouwland (inclusief
kunstweiden) voor tenminste 2/3 ui'; zand- en/of
veengrond bestaat, indien de provinciale voedsel
commissaris in eerste instantie op hun verzoek
afwijzend heeft beschikt, binnen 30 dagen na de
ze afwijzing bij de minister van Landbouw en
Visserij in beroep kunnen gaan. Hiertoe dient
een met redenen omkleed, ondertekend verzoek
schrift bij de minister te worden ingezonden.
Dergelijke verzoekschriften worden echter eerst
in behandeling genomen, indien een bedrag van
10,is betaald aan de desbetreffende provin
ciale voedselcommissaris. Dit bedrag wordt te
rugbetaald, indien de teler geheel of gedeeltelijk
in het gelijk wordt gesteld.
Bovengenoemd bedrag is derhalvge alleen ver
schuldigd in geval tegen een afwijzende beschik
king van de voedselcommissaris in beroep bij de
minister wordt gegaan en dus niet, indien in
eerste instantie bij de provinciale voedselcom
missaris alsnog om toeslag wordt gevraagd.
Hier en daar hoort men opmerkingen dat de aal
tjespopulatie dit jaar zou zijn gereduceerd tenge
volge van de droogte. Dit is slechts zeer ten dele
het geval. Wél zullen in het bovenste, zeer droge
deel van de bouwvoor minder aaltjes voorkomen,
omdat ze voor een groot deel naar dieper gelegen
delen van de bouwvoor zijn afgedaald. Aaltjessoor
ten die zich minder goed kunnen verplaatsen zullen
het dus wel moeilijk kunnen krijgen, vooral ook
als de droge grond geploegd wordt. Resumerend
kunnen we dus zeggen, dat de aaltjespopolatie niet
noemenswaard gereduceerd is vanwege het droge
weer.
Hoewel de direkteur van de Gezondheidsdienst
voor Dieren gewezen heeft op het feit dat een over-n
matige voedering van met meeldauw besmet bie-*
tenblad ernstige gevolgen voor het vee kan hebben,
komt het bij herhaling voor dat toch nog bieten
blad in te grote hoeveelheden gevoederd wordt.
Reeds meerdere dieren zijn gestorven.
De verschijnselen bij het vee zijn:
Enkele uren na de voedering worden sommige
dieren suf, vertonen een slingerende gang gepaard
gaande met af en toe neervallen, terwijl in meer-*
dere gevallen een verhoogde speekselproduktie op-*
treedt; even later treedt diarrhee op.
In voorkomende gevallen wordt geadviseerd de
dieren 'zo spoedig mogelijk door de dierenarts te
laten behandelen.
Wordt het bietenblad gekuild, dan is te ver
wachten dat de schimmel afsterft en het gevaar
voor een vergiftiging sterk afneemt.
Zeer in het algemeen kan worden gezegd dat een
gift van 2530 kg niet te sterk besmet bietenblad
als maximum hoeveelheid moet worden aangehou
den.
Onze rundveehouders gaan een dure winter tege
moet. Het gras is praktisch op en de wintervoor
raden zijn in vele streken krap. Daar komt nog bij
dat de hoeveelheid bietenkoppen en -blad, die be
schikbaar komt eveneens klein zal zijn, terwijl de
stoppelknollenoogst ook gering is.
De toestand, waarin vele bedrijven kómen te
verkeren moet dan ook slecht worden genoemd.
Het gevaar is niet denkbeeldig, dat onder deze
omstandigheden de desbetreffende veehouders tot
voor het berijf nadelige stappen overgaan, alleen
reeds als gevolg van het feit, dat zij met de finan^
ciering in de knel raken.
Wij willen de akkerbouwers en de veehouders,
die wel over het benodigde veevoeder beschikken,
maar die als gevolg van financieringsmoeilykheden
misschien geneigd zijn vee, dat het bedrijf eigenlijk
niet kan missen, te verkopen, of aankopen van vee,
dat het bedrijf wel goed zou kunnen gebruiken,
achterwege te laten, er op wijzen dat het mogelijk
is op eenvoudige en volkomen verantwoorde wijze
eredieten op te nemen voor de mesterij van rundU
vee. Inlichtingen bij het C. V. V. te Rotterdam.
Het rapport van de Commissie van Advies in
zake enkele aspecten van het uitgiftebeleid ten
aanzien van nieuwe domeingronden (de commis
sie-Hofstee) is 31 maart 1959 aangeboden, aldus
de minister van Financiën, mede namens zijn
ambtgenoten van Landbouw en Visserij en Ver
keer en Waterstaat in antwoord op vragen van
het lid der Tweede Kamer, de heer Biewenga. De
toezending aan de leden van de Staten-Generaal
en het tegen betaling verkrijgbaar stellen daar
van voor belangstellenden zullen binnenkort
kunnen plaatsvinden.
Bij de bepaling van haar standpunt ten aan
zien van de inhoud van het rapport zal de Re
gering zich tevens beraden over de vraag, of het
dienstig is van dit standpunt in een nota aan de
Staten-Generaal mededeling te doen dan wel het
beleid ten aanzien van de in het rapport behan
delde onderwerpen, welke van veelsoortige aard
zijn en waaronder er zijn, welke de commissie ter
bestudering door een speciale commissie aanbe
veelt, bij daarvoor passende gelegenheden in het
overleg met de Staten-Generaal te betrekken.
(Wij wachten dus maar af met s-panning
uiteraard Red.)
(Advertentie.)
WINTERTARWE (roodzadlg)
BG^ÜJS
WINTERTARWE (witzadig)
Yoor wintervastheid
voor resistentie
tegen gele roest
voor produktiviteit