UIENROOIMACHINES 728 ZEEUWS LANDBOUWBLAD Algemene indruk: Voor deze zware grond minder geschikt. Voor meer normale grond zeker goed te gebruiken. TRABANT, type L. F. H. (veldje no. 23) Deze, niet in het programma vermelde ploeg, was ingezonden door N. V. Wervo te Den Haag. Het was een tweescharige wentelploeg met een schaarbreedte van 25 cm, getrokken door een Ha- nomag F 223 trekker van 24 pk. Bij de voorste ploeglichamen kwamen geen schijf kouters voor. Als bijzonderheid is aan deze ploeg een „Pilot"- apparaat gemonteerd, bestaande uit twee kleine wieltjes welke beweegbaar onder de ploeg gemon teerd zijn ter correctie op de diepteregeling. Van deze regeling kwam niet altijd evenveel terecht daar de bedoelde wieltjes en daarmee ook de ploeg bij een wat grotere kluit teveel omhoog gingen. Algemene indruk: Te kleine en nauwe ploeg. Het ploegwerk was niet voldoende. Er werd te diep geploegd gezien de werkbreedte. De lichte trekker presteerde echter heel wat. MARING (veldje no. 9 en 21) Vertegenwoordigd door de Marings Ploegen- fabriek N. V., Delfzijl, met een tweescharige (pro totype) en een éénscharige kantelploeg. De tweescharige ploeg had een cylindrisch rister met achteraan wat winding. Het duurde wat lang voordat de ploeg op diepte was. De scharen ston den te steken met als gevolg een onregelmatige diepgang. De kering der sneden was goed, maar de voor was verre van schoon. Schijfkouters kon den iets groter zijn en waren te diep gesteld. Zon derder slot vertoonde de trekker niet te veel slip. Algemene indruk: Voor dit prototype behoorlijk goed werk. Moet echter nog meer uitgepro beerd worden. De éénscharige kantelploeg had cylindrische ris- ters met te steile stand van de scharen. De kering van de sneden wordt verricht door de dwarse stand van de risters wat veel tegendruk geeft met als gevolg gemakkelijk scheef lopen (wegdraaien) van de ploeg. De trekker moest veel bijgestuurd wor den en vertoonde nogal wat slip. De breedte ver stelling van de ploeg is van dien aard dat de ploeg niet vierkant omgeschoven kan worden. Algemene indruk: Niet direct geschikt voor deze zware grond, wel voor normale grond. Af stelling kon beter. EBERHARDT «veldje no. 2 en 3) Inzender was Centraal Bureau Landbouwwerk- tuigenbedrijf te Schoondijke met 2 tweescharige ploegen. De eerste ploeg was nog met een oud model rister dat weinig geworden is en waarbij de scharen nog iets te veel met de punt naar beneden staan. Het zooiijzer liep niet altijd even goed op de grond. De kering was goed, wat onder andere grondomstandigheden wel eens mider is. Algemene indruk; Goed werk, ploeg geschikt voor grote diepgang maar voor niet te zware grond. De tweede ploeg (de luxe) had een geheel ander rister, wat kleiner van vorm maar met meer win ding (schroefvormig). Ten opzichte van de vorige leek deze ploeg veel lichter te trekken, keerde de grond tamelijk goed om en is dan ook meer ge schikt voor de zware grond maar voor niet te grote diepgang. CAPPON (veldjes no's 4, 16 en 17) De ploeg van veldje no. 4 was een tweescharige, de andere éénscharigekantelploegen van de firma Iz. Cappon te Heinkenszand. Alle drie de ploegen waren uitgerust met 2 steuwielen, waarmee de diepte werd geregeld, welke op vochtiger grond niet te gebruiken zijn. De eerste ploeg was uitgerust met een nieuw model rister met meer gewonden vorm. Het diffe- tentieelslot was bij de trekker niet ingeschakeld en de trekker vertoonde nogal wat slip. Algemene indruk: Zeer goed werk. Geschikt voor zware grond en grote diepgang. De beide andere ploegen leverden eveneens goed werk. Ploeg no. 17 liep achter een Ford Dexta, met vast-losse topverbinding. De trekker kon het goed aan met betrekkelijk weinig slip. HERT (veldjes no's 11, 18, 19 en 20) Inzender: Fa. A. Bebheyn Zn te IJzendijke. Deze ploegen zijn uitgerust met twee grote loop- steunwielen en een ketting als topverbinding. Alleen no. 20 was zonder wielen en met vaste top verbinding. Met wielen zijn de ploegen onafhan kelijk va de trekker, maar deze laatste ondervindt dan ook geen druk op de achteras wat meer slip tengevolge heeft. De Hert-ploegen zijn meest uitgerust met mes- kouters, welke onder deze omstandigheden een brokkelige kantzetting te zien gaven. Ploeg no. 19 was uitgerust met schijfkouters waarbij de kant zetting beter was. De scharen van ploeg no. 11 stnoden te steil, waardoor de ploeg een wat onvaste gang had. Ploeg no. 19 leverde het beste werk, alleen de combinatie trekker-ploeg, (40 pk trekker voor een éénscharige ploeg) was niet gelukkig gekozen. De andere ploegen leverden behoorlijk goed werk. Ploeg no. 20 was matig afgesteld. De trekker (40 pk) voor de tweescharige ploeg vertoonde nogal was slip, (geen slot). RUMPTSTAD (veldjes no's 1, 5, 7, 8, 12 en 13) Een 6-tal van deze ploegen was vertegenwoor digd en wel drie van de firma M. J. Verlinde te Zaamslag (getrokken door Massey-Ferguson trek kers), twee van J. van Dixhoorn te Terneuzen (getrokken door Mc Cormick trekkers) en één ploeg was nog ingelast door de regelingscommissie welke getrokken werd door een Ford Power trek ker. De eerste vier waren tweescharige ploegen, de volgende een éénscharige kantel- en de laatste een éénscharige wentelploeg. Alle ploegen hadden een hoog cylindervormig rister welke de grond goed keert maar onder deze omstandigheden het onderste gedeelte van de sneden even te weinig doorzet. De stand van de scharen is, mits deze goed geklopt zijn, goed. Niet al deze ploegen hadden een juiste afstelling. Bij goede afstelling, wat wel enige ervaring vereist, leverden deze ploegen goed werk. Het verstellen is in alle opzichten zeer gemakkelijk. De ploegen waren uitgerust met grote schijfkouters, wat het ploegen en het werk ten gunste kwam. Achter de Ferguson trekkers lopen deze ploe gen zonder zooiijzer en met vaste topverbinding. De ploeg is zodoende geheel afhankelijk van de trekker en wordt op diepte gehouden door de hef- inrichting. Op veldje no. 1 liep een Massey-Ferguson 65 met een tweescharige van Rumptstad ploeg, een zeer mooie combinatie, die tijdens de beoordeling zeer goed werk leverde maar tijdens de demonstratie voor het publiek aanmerkelijk minder goed liep. Deze trekker had ook zonder slot weinig slip. Ook de Van Rumptstad tweescharige ploeg ach ter de Mc Cormick D 440 (op veldje no. 7) leverde prima werk. Bij dé andere ploegen op de veldjes 5, 8, 12 en 13 haperde er nog wel eens wat aan de afstelling, al hoewel tijdens de demonstratie voor het publiek door sommige ook goed werk werd geleverd. PLOEGEN ACHTER DIVERSE TREKKERS: Een drietal ploegen n.l. Van Rumptstad, Cappon en Eberhardt werd geprobeerd achter een drietal trekkers n.l. Massey-Ferguson, Ford Power en Mc Cormick. In alle gevallen bleek dat deze ploegen achter genoemde trekkers goed werk kunnen leve ren. SPITPLOEGEN: De spit- of spademachine wijkt wel geheel af TVE mechanisatie in de landbouw staat niet V stil getuige het feit dat men thans zo ver is, dat de uien geheel mechanisch gerooid en eventueel opgezakt kunnen worden. De ui was op de landbouwbedrijven altijd een gewas dat met veel arbeid gepaard en dus the oretisch gezien een gewas, dat thuis hoorde op die bedrijven, waar van een arbeidsoverschot sprake was. Thans is het mogelijk om uien te verbouwen met betrekkelijk zeer weinig arbeid, nu ook de laatste arbeidstop in deze teelt n.l. het rooien, gemechaniseerd kan worden. De primeur van machinaal gerooide uien in Zeeland viel te beurt aan Schouwen en Duive- land, waar de Bedrijfsstudieclub Schouwen en Duiveland in samenwerking met de Landbouw- voorlichtingsdienst voor de Zeeuwse Eilanden een demonstratie hield, waarbij de heer Van Rumpt uit Stad aan 't Haringvliet zijn gecon strueerde machine demonstreerde. IN 1958 heeft de Mechanisatieclub van de Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting in Goeree-Overflakkee in samenwerking met de firma Van Rumpt een prototype ontworpen van de huidige machine, waarmede zeer gunstige re sultaten geboekt werden. In 1959 zijn 7 machines gemaakt en deze wer ken tot volle tevredenheid. De capaciteit van de machine bedraagt 0,35 ha per uur. De rooiele- menten zijn voor op de trekker bevestigd, terwijl een achter op de trekker bevestigd transport bandje de 4 gerooide rijen op één strook bijeen brengt. De machines worden gebouwd om te werken in uien die gezaaid worden op een rij-afstand van meer dan 30 cm, waarbij 33 tot 35 cm het gunstigst uitkomt. In nauwere rijen kan niet gewerkt wor den daar dan de rooi-elementen de naastliggende gaan beschadigen. De rijsnelheid van de machine bedraagt 5 km/uur. De door de machine gerooide uien lenen zich goed om met een aardappelverzamelrooier te worden opgezakt. De beschadiging aan de uien door deze machi nale werking ligt vrijwel niet hoger dan die, welke geheel met de hand verwerkt worden. Ir. Van der Beek, die een beschouwing over het werk en de werkwijze van deze machine gaf, wees er nadrukkelijk op dat, wanneer men de uien machinaal wil oogsten, het beslist noodzake lijk is om een rij-afstand van 33 cm aan te houden Proeven hebben uitgewezen dat deze van een gewone ploeg, zowel in uitvoering als in het werk dat wordt geleverd. De spaden worden aangedreven door de aftakas en leggen de grond recht achter zich neer zodat er geen open voren achter blijven. Bij een normale ploeg wordt een grondbalk losgesneden en al schurende langs het rister omgelegd. Bij de spade- machine happen de spaden als het ware de grond in, wat meer losbreken dan snijden is, nemen wat op om het daarna terug van de spaden te laten vallen. De grondligging na het werk is zeer vlak met wat grote kluiten bovenop. De grond is te weinig gekeerd. Alleen bij veel stoppels of groen- bemesting kan dit bezwaren opleveren. De rijsnel heid is laag (800 meter per uur) en de werkbreedte bedraagt 2.10 m. Het komt er dus op neer dat bij het werken met de spademachine versmering van de grond bijna niet voor kan komen, noch bij de trekker noch b$ de spaden, wat bij wat ongunstige grondomstan digheden zeer aantrekkelijk is. Op droge grond, zoals op de demonstratie, is van meer versmering bij een gewone ploeg geen sprake. Op de demonstratie was ook aanwezig de meet- trekker van het Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie te Wageningen, waarmee diverse aanbouwploegen op een ander perceel grond waren onderzocht op benodigde trekkracht en hoeveelheid brandstof en percentage slip van de trekker. Het was de eerste keer in Nederland dat zoiets met aanbouwploegen verricht werd zodat men naar cijfers en resultaten nog maar niet moet vragen. Na het verslag van de heer Boer was het de rijkslandbouwconsulent voor Zeeufwsch-Vlaande ren, ir. J. A. H. Haenen, die hartelijk dank bracht aan allen die op enigerleiwijze hadden medege-, werkt tot het slagen van deze demonstratie. In het bijzonder gold dit de heer Van Driessen als per ceelhouder en de heren Ramondt, Francke en Loeve als organisatoren. Wanneer bedrijfsleven en voorlichting samen werken dan is er aldus de heer Haenen heel wat te bereiken. De promotor tot deze samenwerking, de heer ir, P. R. Bouman, toendertijd rijkslandbouwconsulent hier in Zeeuwsch-Vlaanderen, was ook op de demonstratie aanwezig en werd door de heer Haenen haltelij k verwelkomt. Ook deelnemers, politie en de belangstellenden werden dank gebracht waarna de demonstratie op nieuw begon en het talloze publiek weer de ploegen langs gonsde. De beëindigen het verslag over de demonstratie en roepen de regelingscommissie toe: HET SMAAKT NOG STEEDS J. SCHEEUS. wijdere rijafstand nauwelijks een opbrengst- vermindering geeft, doch in 'n extreem droog jaar zoals we thans hebben, kan dit misschien wel eens enkele procenten bedragen. Doch dit even tuele kleine verlies in opbrengst moet worden gezien in het kader van de hele bedrijfsvoering. Zo doet zich het voordeel van deze wijdere rij afstand ook gevoelen bij de verpleging, daar dan de mogelijkheid van machinaal wieden aanwezig is en de verzorging van het gewas goedkoper wordt. HET werk van de machine was in deze droge harde grond zeer goed te noemen. Doch ook in wat nattere omstandigheden kan de machine goed werk leveren. De kans op beschadiging of ontvelling zal onder minder droge omstandighe den zeker kleiner worden. Zoals bij iedere mechanisatie van de verple ging of oogst van de gewassen vraagt ook hier het zaaien extra aandacht. De rijen moeten zui ver recht en ook de machinegangen onderling nauwkeurig evenwijdig en op gelijke afstand van elkaar lopen. Een voorzichtige kostenberekening geeft aan dat de kosten van het handplukken, welke glo baal ƒ300,per ha bedragen, aanzienlijk kun nen worden teruggebracht. Afschrijving in 5 jaar. 2250,minus 250,— (restwaarde) ƒ2000 400 5 Rente 4 Vi 'van' ƒ2250,-f 250, 56.26 2 Onderhond en reparatie 8 van 2250,180. Totaal kosten van de uienrooimachine per jaar 636,26 Bij een jaarcapaciteit van 30 ha wordt dit per ha ƒ22, Hierbij komen nog per ha 3 trekuren k f 3,50 *10,50 3 manuren k 2,50 7,50 Totaal kosten van het uienrooien per ha ƒ40,— Zowel voor de loonwerker als voor combinaties van bedrijven lijkt deze machine zeer goed bruik baar. W. P. NOORDAM.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 12