Wetenswaardigheden voor werkgevers 675 De Landbouw en het nieuwe loonbeleid Looncompensaties Loonstijging Loondifferentiatie Dit betekent dat de automatische door berekening van loonsverbeteringen niet meer mogelijk is. Produktiviteitsstijging DUITSE UITVOER IN HET VOORDEEL BOVEN NEDERLANDSE CONCURRENTIE PLOEGWEDSTRIJD SCHOONDIJKE MECHANISATIE TT O bulletin no 100 is zo juist verschenen. Het bevat een beschrijving van de David Brown Albion Hurricane maaikneuzer. Met de verschijning van dit honderdste bulletin is een eerste mijlpaal bereikt bij de beproeving van werktuigen door het Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie. RATIONALISATIE IN DE LANDBOUW ZATERDAG 19 SEPTEMBER 195 9 7oals bekend heeft de Regering: aangaande het in 1959-1960 te voeren sociaal-ekonomisch beleid in het bijzonder La. van de loonvorming, de de sociale uitkeringen en de huren, een aantal maatregelen voorgesteld, waarvan als belangrijkste genoemd kunnen worden: le. per 1 april 1960 gaan de huren van alle tussen 1918 en 1957 gebouwde woningen en ook enke le kategorieën oudere en nieuwe woningen met 20 omhoog. 3e. afschaffing van de konsumentensuhsidie op melk, die tot een nielkprijsstijging van 4 cent aanleiding zal geven. Deze verhoging zal in 2 étappes worden bereikt. De prijs van de ge standaardiseerde melk en karnemelk zal op 1 januari 1960 met 2 cent verhoogd worden. Op 1 april 1960 zal nogmaals een prijsverhoging van 2 cent plaatsvinden. AM de door deze maatregelen veroorzaakte stij- ging van de kosten van levensonderhoud te ondervangen, worden de volgende looncompen- saties voorgesteld: a. per 1 april 1960 een loonsverhoging van over het basisloon, met een minimum bedrag van 4,in de le, 3,75 in de 2e en 3e en 3,50 in de 4e en 5e gemeenteklasse. b. per 1 oktober 1959 een verhoging van de kin derbijslag van 2 cent, die, daar de betaling van kinderbijslag per kwartaal wordt verrekend, na januari 1960 zal worden betaald. Per 1 april 1960 nogmaals een verhoging van de kinderbijslag voor het eerste t/m het derde kind met 2 cent per dag en voor volgende kin deren met 3 cent per dag. DEZE kompenserende maatregelen leiden voor de landbouw, uitgaande van een gemiddeld weekloon van 80,tot een stijging van de loon som per werknemer van ca 6% en wel als volgt verdeeld: verhoging kinderbijslag 0,8 verwerking huurbijslag foud) 1,25 verwerking huurbijslag (nieuw)' en melkprijsverhoging 4,375 Totaal 6,425 Het opnemen van 1.25 van de oude huurbijslag 1957 in deze becijfering heeft plaats, omdat de re gering van mening is dat het toonverschil tussen de gemeenteklassen niet groter dient te worden. Daar de nieuwe huurbijslag reeds een verschil tussen de gemeenteklassen geeft, dient de verwer king van de oude huurbijslag 1957 op zodanige wijze te geschieden, dat het loonverschil tussen de gemeenteklassen niet nog groter zou worden. Als gevolg hiervan wordt de oude huurbijslag op basis van de le gemeenteklasse berekend (ƒ3,10 per week). Het verschil tussen de voor de 4e en 5e gemeen teklasse geldende oude huurkompensatie van 2,10 per week en die der le gemeenteklasse of wel 1.— per week levert bij verwerking in de nieuwe lonen het extra percentage van 1.25 op. |\E toepassing van de algemene richtlijnen voor de gedifferentieerde loonvorming doet een si tuatie ontstaan, die van het tot op heden gebrui kelijke systeem van loonvorming geheel afwijkt. Nu wordt de arbeidsproduktiviteitsstijging over 1959 voor een eventuele loonsverhoging in de komende kontraktsperiode in het geding gebracht. In de landbouw, met zijn garantieprijsvaststelling, geeft dit speciale moeilijkheden. Werd voorheen een bepaalde loonsverbetering in de landbouw overeengekomen, veelal gebaseerd op de relatieve gelijkstelling van de landbouw met andere bedrijfstakken, dan werd deze verbetering doorberekend in de garantieprijzen. In de aanwijzing van de regering aan het col lege van Rijksbemiddelaars is echter uitdrukkelijk gesteld dat de nieuwe loonvorming niet tot prijs stijging mag lieiden. Voorheen werd bij het garantiestelsel de aan wezige prod uktiviteitsstij ging in de garantieprijzen verwerkt. De door de produktiviteitsstijging ont stane ruimte, zal nu echter aan de landbouw ge laten moeten worden, om daaruit loonsverhogingen te kunnen betalen. Loonmaatregelen en garantie- voorzieningen moeten dus in onderlinge samen hang uitgewerkt worden. VOOR de landbouw is het dus van groot belang te weten hoe het met het produktiviteitsver- loop in de agrarische sector gesteld is. Dat juiste cijfers over de produktiviteitsstijging van belang zijn, blijkt uit de resultaten bij de recent gevoerde onderhandelingen bij de C. A. O. groot metaal, waarbij aan de hand van gegevens van voorgaande jaren een te verwachten pródidrtiviteitsstyging: aangetoond kon worden, hetgeen een 5 loonver- hoging tot gevolg had. Naast deze loonsverhoging zijn de secundaire arbeidsvoorwaarden tevens verbe terd en zal in de loop van de kontraktperiode tot enige uren verkorting van de arbeidstijd worden overgegaan. In andere bedrijfstakken zijn de onder handelingen over loonsverhoging, gebaseerd op de produktiviteitsstijging, gaande en kan verwacht worden dat deze een ongeveer gelijkluidend resul taat zullen afwerpen. De produktiviteitsontwikkeling in de landbouw is dus bepalend vcor de mogelijkheden tot loons verhoging in de landbouw. De economische afdeling van het Landbouwschap heeft, daar juiste gege vens ook van de zijde van het L. E. I. op korte ter mijn niet beschikbaar zijn, deze zaak in studie ge nomen. De gedachten gaan uit naar gebruikmaking van het wel beschikbare cijfermateriaal van het Cen traal Bureau voor de Statistiek. Het is echter de grote vraag of deze cijfers van het C. B. S. voor dit doel benut mogen worden, daar met een groot an- tal faktoren in deze becijfering geen of onvoldoen de rekening is gehouden. Echter kan men eveneens, daar niet over de juiste gegevens beschikt wordt, de algemene ge middelde arbeidsproduktiviteit voor Nederland, die op 2j/2 3 gesteld kan worden, als richtsnoer voor de arbeidsproduktiviteit voor de landbouw ge bruiken, waarbij men dus aansluit bij een gemid delde Nederlandse produktiviteitsstijging. Aangenomen moet worden dat het College van" Rijjksbemiddelaars er de voorkeur aan geeft dat de nieuwe C. A. O.'s voor 2 jaar worden afgesloten en de geldigheidsduur dan zal lopen van 1 mei 1960 tot 30 april 1962. iQE eventueel beschikbaar komende ruimte ten- gevolge van de te verwachten stijging der ar beidsproduktiviteit zal dus onder vermindering van de reeds verplicht gestelde kompenserende maat regelen, bij handhaving van de bestaande garantie prijzen waarbij andere faktoren, die op het garan- tieprijsbeleid van invloed zijn. eenvoudigheidshalve buiten beschouwing worden gelaten) in de nieuwe lonen verwerkt kunnen worden. B. In de bestuursvergadering van het Hoofdpro* duktschap voor Akkerbouwprodukten op 10 sep tember werden onder meer de moeilijkheden be* sproken, die de Nederlandse export van graan* derivaten, zoals tarwebloem, gort, havermout, maïszetmeelondervindt als gevolg van de Duitse concurrentie. De Duitse exporteur verkeert na melijk belangrijk in het voordeel in de mededit*- ging als gevolg van de in dat land gehanteerde exporcregelingen in het kader van de marktor dening voor granen. In feite wordt daarbij een kunstmatige steun aan de export verleend, zeer ten ongerieve van de Nederlandse exporteur^ die hun aanbiedingen moeten baseren op de nor male grondstoffenprijs, welke geldt op de we reldmarkt voor granen. Gezien deze situatie is bij de betrokkenen er tv- stige ontstemming gewekt door berichten in de pers, dat juist van Duitse zijde de laatste tijd aanvallen worden gedaan op het exportbeleid van Nederland op het gebied van het agrarische veredelingsbedrijf en de voedingsmiddelenindu strie. Duitsland vraagt daarbij, dat wij niet lan ger als tot dusver granen en suiker tegen we reldmarktprijzen aan deze industrie ten behoeve van de exportproduktie ter beschikking zullen stellen. De gebruikelijke terugbetaling van land- bouwheffingen bij export is echter beslist nood zakelijk. wil Nederland de concurrentie met b.vv een land als Denemarken kunnen volhouden. In het verband van de E. E. G.-landbouwpolitiefc! zal geleidelijk een zekere harmonisatie van der gelijke regelingen moeten plaatsvinden, maar deze zal er toch niet toe mogen leiden, dat wij op de gemeenschappelijke merkt worden terugge drongen ten gunste van niet deelnemende landen. Het is daarom zaak, de Duitse beschuldigingen van ..concurrentievervalsing" door Nederland met kracht van de hand te wijzen en integendeel de Duitse instanties te verzoeken de eigen exjHwrt- regelingen le herzien tot herstel van eerlijke mede- delingingsvoorw aarden. Behalve het demonstreren van de spitploeg ter gelegenheid van de ploegwedstrijd te Schoondij- ke. werd ook het werk getoond van een twee scharige ploeg, uitgerust met de ploeg-pilot. HONDERD I.L.R. BULLETINS Over de eerste honderd bulletins heeft het I.L.R. ongeveer zeven jaar gedaan. Nummer 1 in 1952. Op het ogenblik worden er een stuk of dertig per jaar uitgegeven, zodat het tweede honderdtal wel vlugger zal worden volgemaakt. Honderd beproefde werktuigen en gereedschap pen is natuurlijk nog niet veel als men rekening houdt met het grote aantal technische hulpmiddelen dat de landbouw wordt aangeboden. Omdat het echter meestal belangrijke werktuigen betreft, is het toch wel de moeite waard om met de I.L.R. - bulletins rekening te houdx en bij aanschaffing van een werktuig naar het rapport te vragen. In de I.L.R.-bulletins gaat het niet alleen om de 'oeste werktuigen, maar ook om van elk bruik baar we.rktuig of gereedschap een bulletin uit te geven. De slechte vallen uiteraard af. Elke ma chine heeft echter voor- en. nadelen. Deze worden bij de beproeving opgespoord en in het bulletin vermeld. Een ander belangrijk punt is, dat men het rap port in zijn geheel leest en niet bepaalde gedeelten of cijfers uit het verband licht. De omstandig heden hebben namelijk een grote invloed op de resultaten, zodat deze door iemand die er niet bij geweest is, niet kunnen wdrden beoordeeld. Het kan dus best gebeuren, dat een aardappelrooier in een bepaald geval «en zeer hoog percentage be schadiging heeft veroorzaakt, terwijl toch in de be oordeling wordt vermeld dat de machine weinig beschadiging geeft. Dit is het geval als de aard appelen zo gevoelig voor beschadiging zijn, dat een andere aardappelrooier, waarvan bekend is dat deze in de praktijk goed voldoet, onder dezelfde omstandigheden evenveel of nog meer beschadi ging veroorzaakte. Bij de beproeving worden de proefmachines namelijk vergeleken met andere merken, waarvan de eigenschappen bekend zijn. Op deze wijze kan het-I.L.R. de resultaten dus ob jectief beoordelen. In de derde plaats moet erop worden gewezen, dat een I.L.R.-bulletin een zekere garantie biedt, maar dat tegenvallers niet uitgesloten zijn. Er be staat altijd de mogelijkheid, dat de machine onder zeer bijzondere omstandigheden moet werken en dan minder goed voldoet. Het is ook mogelijk, dat men een slecht exemplaar uit de serie treft, of dat een bepaalde serie fabrieksfouten vertoont. In de praktijk is echter gebleken, dat dit uitzonderingen zijn, die aan. de waarde van de bulletins geen af breuk doen. Uiteindelijk kunt altijd beter een door het I.L.R. beproefde machine kopen. Daarvan zijn vele gegevens bekend. Als U een niet be proefde machine koopt, moet U het helemaal maar afwachten. In de meeste week- en maandbladen treft U uittreksels uit de bulletins, meestal de beoordeling en de conclusie, aan. Desgewenst kan men in het bezit komen van het originele bulletin, waarin ooic een beschrijving en een afbeelding van de machine zijn opgenomen. Het wordt U door het Instituut voor Landbouwtechniek 'en Rationalisatie te Wage- ningen op aanvrage gratis toegezonden. Als U zich! abonneert (slechts f3,per jaar), krijgt U alle bulletins die verschijnen automatisch thuis gestuurd, Rationalisatie van de werkzaamheden in de landbouw wil niet alleen zeggen, dat men eea verhoging van arbeidsprestatie nastreeft, maai? dat men ook tracht om de werkzaamheden te ver lichten. De mechanisatie heeft in beide opzichten reeds grote veranderingen te zien gegeven maar er zijn nu eenmaal omstandigheden waar de mechanisatie niet of nog niet past. Voor een aan tal werkzaamheden heeft het Instituut voor Land bouwtechniek en Rationalisatie een onderzoek in gesteld naar de gunstigste arbeidsomstandighedenv zonder dat de kwaliteit van het handwerk daar onder lijdt. Zo is bij het laden van aardappelen het verschil nagegaan tussen het gebruik van een lage en een normale landbouw wagen, waarbij de resultaten sterk pleiten voor de lage wagen. Ook werd de lichamelijke inspanning bij het opéénzetten van suikerbieten met de lange en met 8e half-lange hak bestudeerd. Bij hét werken met de lange hak werd éen belangrijke vermindering van de licha? melijke inspanning waargenomen terwijl de prestal tie gelijk of sléchtsweinig lager was. Wel is de kwaliteit van het werk met de langehak minder, maar uit arbeidsstudies in 1958 blijkt, dat de kwali teit van het werk, door verdere oefening, belang rijk kan worden opgevoerd. In het onderzoekprogramma is ook het bieten- rooien in handwerk opgenomen. Vergeleken wer* den de methode met de bietenspa en drukmes en die met kopsehoffel en rooitang. Bij deze laatste methode bleek de arheidsverlichting groter te zijn dan de toename van de arbeidstijd. Bovendien. I» de kwaliteit van het werk wat beter er is minder grondtarra en veel minder afgebroken punten. Len nadeel kan zijn het groter kop verlies. Tenslotte is nog een uitgebreide studie verricht over de situatie bij het mechanisch melken. Het rapport is verkrijgbaar bij het I. L. R. te Wagenkv* gen. Kosten: ƒ0,25.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 7