SUCCESVOLLE RUNDVEEFOKDAG TE MIDDELBURG
Onderzoek voor de praktijk
(4)
DEMONSTRATIE
DIEPVRIESKLUIZEN
Is dit wel economisch?
(37)
fc74 ZEEUW*? LANDBOUWBLAD
koeien van dezelfde jaargang (geb. vanaf 1 juli).
Marijke 4 (ook een Dora's Leon-dochter), van L. P.
Brasser bracht het tot la en bij de kampioenskeuring
tot reserve-kampioene. Een koe met zeer goede
maat en ontwikkeling, evenredig maar niet uitge
sproken diep die in het uier niet geheel onberispelijk
is. De lb-prjjs was voor Boukje 90 (d. Froukje's
Eduard), van Js. Vos, gevolgd door Pietje (d. Witzij's
Adema), van W. de Buck, (lc), Cato (d. Brutus),
van K. Poppe, Grijpskerke (ld) en Freerkje 23 (d.
Paul Johannes Pref.), van J. A. Wisse, Koudekerke
(le). Een goed passende kopgroep. De rubriek geb.
in de eerste helft van 1955 was iets minder impone
rend maar wel voldoende, met vooraan een 3-tal heel
goede dieren, la Krol 43 (d. Rewerd Rudolf), van
Js. Vos, 1b Froukje 28 (d. Leopold Jan), van P. Ver-
hage Wzn., lc Marijke 157 (d. Lutke Eduard), van
Iz. de Buck.
De jaargang 1954, verdeeld in 3 rubrieken, was
dooreengenomen niet zo goed als van 1955. De ru
briek melkgevende koeien, hoogstens 6 maanden ge
kalfd, had een zeer goede uitloper in Aurelia 19 (d.
Bertus Nico), van Iz. de Buck (1ste prijs), beste bo
venhand, voldoende maat en harmonische verhou
ding, goed produktie-uier met bemerking op speen-
plaatsing.
Bij de oudmelkse en droogstaande dieren was de
bezetting beter. Geboren in het 2e halfjaar van 1954
BEMONSTERING EN ONDERZOEK
TUINGRONDEN EN BOOOMGAARDEN.
1IET nemen van grondmonsters in de tuinbouw
vraagt de bijzondere aandacht van de monster
nemer. In tegenstelling tot de landbouw, waar dik
wijls grote percelen bemonsterd moeten worden,
heelt men in de tuinbouw dikwijls met zeer kleine
percelen te maken.
De vraag is nu in hoeverre deze perceeltjes samen
gevoegd kunnen worden tot een monster. Dit zal
per geval beoordeeld moeten worden. Wordt een
tuinbouwperceel gelijk bemest en worden er
diverse produkten op geteeld die alle dezelfde
eisen aan de bemestingstoestand van de grond stel
len, dan kan zonder bezwaar één monster worden
genomen. Komen op een dergelijk perceel echter
bramen, frambozen, aardbeien en groentegewassen
voor, dan moeten hiervan afzonderlijke monsters
worden genomen. Anders krijgt men een gemiddeld
beeld en heeft het bemestingsadvies weinig zin.
Per grondmonster worden hier ook 40 steken ge
nomen met de zogenaamde bouwlandboor. De diepte
van bemonstering is gelijk aan de diepte waarop
het perceel steeds wordt bewerkt. Regel is 020
cm, doch ook wordt van 025 cm bemonsterd.
Asperges bemonstert men van 020 cm en van
20—40 cm.
De boomgaarden met zwart gehouden grond wor
den thans in het algemeen op een diepte van 020
cm bemonsterd. Voorheen nam men ook nog een
monster van de ondergrond (2040 cm), doch dit
gebeurt alleen nog maar bij aanleg. Grasboomgaar
den werden dan van 0—5, 520 en 2040 cm be
monsterd. Bij laatstgenoemde bemonsteringstech
niek moesten dus 3 monsters per perceel worden on
derzocht, wat extra kosten vergt. Vergelijkend on
derzoek heeft uitgewezen dat men met 'n bemonste-
steringdiepte van 5—20 cm kan volstaan, ofschoon
om een indruk van de ophoping in de boven
laag te krijgen ook nog wel eens een monster
van de laag 05 wordt meegezonden. In bijzon
dere gevallen wanneer zich bijvoorbeeld gebreks
verschijnselen voordoen zal het onderzoek van de
ondergrond 2040 cm ook zeker aanbeveling ver
dienen.
IN de landbouw kan men de geldigheidsduur van
het grondonderzoek op 5 a 6 jaar stellen. Voor
de boomgaarden is dit max. 5 jaar. In de inten
sieve fruitteelt en vollegronds groenteteelt kan men
de geldigheidsduur van het onderzoek op 3 jaar
stellen. Voor groenteteelt onder glas verdient on
derzoek elk jaar aanbeveling.
Juist in het heronderzoek ligt een grote waarde,
in het bijzonder voor hen die een „bouwboek"
bijhouden waarin de bemesting en de geteelde ge
wassen worden bijgehouden. Wanneer men na een
aantal jaren de bemestingstoestand van de percelen
opnieuw voor zich ziet, is dit een prima controle
of het bemesting-beleid juist is geweest.
Het is mogelijk een abonnement op grondonder
zoek af te sluiten. Hierbij ontvangt men 15 kor
ting op de onderzoekkosten.
Het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewas-
onderzoek te Goes en ook die te Geldrop, Ooster
beek en Groningen nemen alle tuinbouwmonsters
(de boomgaardmonsters niet) onmiddellijk in onder
zoek. Dit is een speciale service aan de tuinbouw,
omdat hier de snelle opvolging van gewassen een
snel onderzoek urgent maken.
Er wordt gestreefd naar een onderzoekduur van
14 dagen, waarbij dan nog de 2 weken voor het
advies komen, van de Rijkstuinbouwconsulent. Het
onderzoek van de grondmonsters uit de landbouw
ondervindt hierdoor vanwege de grote capaciteit
van het laboratorium geen noemenswaardige
vertraging.
la De Kleine 60 (d. Riekus Adema), van Iz. de Buck
(paait adel en evenredigheid aan wat weinig maat),
lb Rita 2, van ,,'t Hof Zwagerman" (Voorbeeldbe
drijf), koe met beste romp, typisch, wat weinig voor
uier en niet te krachtig beenwerk; lc Corrie 3 (d.
Aaltjes Eduard, van G. Koole, Souburg, goede iets
tere, kwaliteitskoe; ld Bellefleur (d Adema van de
Beemsterhoeve), van K. Poppe. Geboren in het eer
ste halfjaar van 1954: rubriek wat minder goed, be
hoorlijk kopnummer Wiepkje 19 (d. Paul Johannes
Pref.), van J. A. Wisse.
In jaargang 1953 overheersten de oudmelkse en
droogstaande dieren. Deze grote en kwalitatief ook
voldoende, hoewel iets weinig uniforme, klasse met
enkele uitstekende kopnummers, had ook een goede
middenmoot, la Doortje 7 (d. Südhoekster Wijnand
pref.), van D. Kluyfhout te Koudekerke, iets lichte,
fraaie koe met best uier. lb Marijke 2 (d. Rotterda
Sikkema 89), van L. P. Brasser, best ontwikkelde
solide koe met iets weinig adel in 't voorstel, lc
Corrie (d. Nanno), van A Poppe, ruim en behangen,
iets weinig snit. In de kleine rubriek melkgevende
koeien, hoogstens 6 mnd. gekalfd, behaalde Marijke
33 (d. Arend), van Iz. de Buck een 1ste prijs.
Ook in de jaargang 1952 was de rubriek oudmelkse
en droogstaande dieren het sterkst bezet. Goede kop
nummers waren la Martetje G. N. 43 (d. Boukjés Piet
Eduard), van Js. Vos, fraaie koe met klasse, wat
heupie, spenen matig gevormd, lb Paula 2 (d. Leon),
van J. Maljaars, best ontwikkelde behangen koe met
beter uier dan la, heeft iets minder snit. In rubriek
melkgevende hoogstens 6 mnd. gekalfd, kwam met
lste prijs naar voren Teba's Juliana (d. Ulker Adema),
van M Goedbloed en Zn, te Gapinge.
De oudere koeien, geb. vóór 1952, mochten er nog
z\jn, met enkele oude favorieten. De beste klasse was
die der melkgevende dieren hoogstens 6 mnd. gekalfd,
la Agatha 28 (d. Leendert), van Js. Vos; lb Paula
van Plantlust (d. Frans), van J. Maljaars; lc Sjoerdje
5, van ,,'t Hof Zwagerman"; ld Bontje 3, van J. J.
Geerse en Zn., Middelburg. De rubriek droogstaand
en meer dan 6 mnd. gekalfd, werd aangevoerd door
de stoere goed afgewerkte moeder van de kampioen
koe, n.l. Treesje 5 (d. Tonni's Willem), gevolgd door
Boukje 88 (d. Bütenmoark Juweel), een typische
koe met iets minder fraaie uier, beide van Js. Vos.
DE twee voor de ere produktie klasse ingeschreven
koeien brachten het bij de exterieur keuring bei
de tot een lste prijs.
la Antje 17 (d. Adolf), van B. Arendse; lb Mole
naar 26, (d. Prins Constanten), van G. de Jager, Se-
rooskerke. De 12-jarige Antje 26 produceerde in 7
melkperioden 51585 kg melk met gemiddeld om
streeks 3,75 vet; Molenaar 26, 13 jaar oud, pres
teerde 52172 kg melk met eveneens 3,65 vet in
7 lactaties.
Beide koeien vormden het bewijs dat een doel
matig productie-type met krachtig exterieur uitste
kend kan samengaan met een ddurzame en hoge
levenspróductie.
De koe Molenaar 26 werd kampioene van de uit 31
dieren bestaande produktieklasse, waarvoor minimum
eisen voor melk- en vetopbrengst zijn gesteld aan
3 opeenvolgende lactatieperioden. De uitslag van
deze produktieklasse is afzonderlijk gepubliceerd.
De keuringen van de fokgroepen stond op een goed
peil en demonstreerde de vooruitgang in de fokkerij.
PROGRAMMA
van de demonstratie van aardappelrooimetboden
op woensdag 23 september in de Wilhelmina polder.
13.30 uur. Opening door de Rijkslandbouw-
consulent Dr. Ir. C. W. C. van
Beekom te Goes.
13.3515.30 uur. Demonstratie.
15.30 uur. Nabeschouwing door Ir. P. W.
Bakker Arkema, Rijkslandbouw-
consulent voor de landbouwwerk
tuigen te Wageningen.
16.00 uur. Sluiting door de heer J. M. Kake-
beeke, voorzitter van de werkgroep
Mechanisatie „West Zuid-Beve
land".
Te
demonstreren methoden en machines:
a.
1
rijige werpradrooier;
b.
1
99
kettingvoorraadrooier
c.
2
99
kettingvoorraadrooier
d.
2
99
voorraadrooier met schudroosters;
e.
1
99
kettingverzamelrooier
f.
2
99
kettingverzamelrooier met schudder;
g-
1
99
kettingverzamelrooier met zakken op
volgwagen
h.
1
99
korf rooi er;
i.
2
99
kettingrooier met lange leesbend;
j-
2
99
rooier met afvoerketting naar wagen;
k.
1
99
rooier met verzamelbunker.
De
beoordeling van de methoden en machines en
het nemen van monsters i.v.m. het beschadigings-
onderzoek zal in de morgenuren plaats vinden.
Alle te gebruiken machines zijn direkt van de
gebruikers afkomstig.
Het perceel is gelegen in de Wlihelminapolder,
ongeveer tegen de dijk naar Wolfaartsdijk aan.
De afslibbaarheid bedraagt 50 a 55 °/o.
Het publiek wordt dringend verzocht de aan
wijzingen van de politie en terreincommissie stipt
op te volgen.
J. G. VAN LIERE.
In de rubriek afstammelingen van stieren memoreer
den we reeds de goede resultaten van Dr. Lente's
Verwachting (K. I. vereniging Walcheren), die de lste
prijs behaaldemet een goed gevormd en uniform
8-tal jonge koeien. Maar ook de andere stieren heb
ben wat goeds nagelaten en dit getoond. In de 2de
prijzen vielen achtereenvolgens: 2a Leon (K. I. ver.
Walcheren) met een 8-tal voldoende uniforme en
best ontwikkelde en gevulde koeien met goed ge
plaatste uiers; 2b Aaltje's Eduard (K. I. ver. Wal
cheren) met melkvormige koeien van goede kwali
teit, iets minder uniform en fors dan de Leon's. 2c
een 8-tal voldoende uniforme vaarzen van Dr. Len
te's Verwachting, die het in de toekomst wel verder
zullen brengen, mar tussen de groepen koeien min
der op hun plaats waren. 2d Ulker Adema 8 (ver.
Gapinge), een klasse heel goede produktiekoeien,
behoorlijk eenvormig met wat minder adel. De
stier Adema 406 van dezelfde vereniging kreeg met
een collectie kalf vaarzen de 3e prijs
Twee collecties fokvaarzen (minstens 5) van één
eigenaar bracht het tot vrij goede 2de prijzen. 2a P.
Verhage Wzh. (gemengde groep); 2b ,,'t Hof Zwa
german" (alle Dr. Lente's Verwachting-vaarzen)
De 5-tallen zelfgefokte koeien van één eigenaar
kwamen goed uit. De stal van L. P. Brasser had hier
een fraai succes met 5 zeer goede uniforme koeien
en een lste prijs. Een 2a-prijs behaalde een ver
dienstelijke collectie van H. A. Vos, 2b J. J. Geerse
en Zn, 2c A. Poppe, gevolgd door 4 derde prjjs-
groepen.
Bij de groepen van 3 zelf gefokte dieren, was het
bij de vaarzen weer L. P. Brasser die uitliep met zjjn
collectie (la-prijs), in dit geval echter onmiddellijk
gevolgd door een best 3-tal van Js. Vos, een 2de prijs
behaalde K Poppe. Vervolgens werden nog 2 derde
prijzen toegekend. Beste collecties vormden de 3-
tallen zelfgefokte koeien, met la Js. Vos, 1 b ,,'t Hof
Zwagerman", met een goede middenmoot van 3 2de
prijzen, resp. voor W. de Buck, A. Jasperse en J. v.
Sluis.
De fokprestaties van de volgende koeien in de
rubriek koeien met minstens 3 directe afstammelin
gen verdienen tenslotte de aandacht.
In een goede rubriek van 5 inzenders behaalde
L. P. Brasser met de Rotterda Sikkema 89-dochter
Marijke 2 en 3 dochters met een typisch en uniform
geheel, de la-prijs, lb Js. Vos met de nafok van de
Friese Boukje 88 en lc J. Maljaars met Paula van
Plantlust.
Waardig voor een 2de prijs waren: 2a Froukje 28
van A. Verhage Wzn. en 2b Annie 3 (d. Adema 62
v. d. Beuken hoeve), van J. J. Geerse en Zn.
Deze fokveedag was een belangrijke demonstratie
en moment-opname van de gestadige ontwikkeling
van de veeteelt in dit deel van Zeeland. Een voort
gaande veeverbetering en uitwisseling van hoog
waardig vee zal er stellig door worden gestimuleerd.
Velen, overigens nog te weinig practische veehou
ders uit geheel Zeeland, waren er getuige van. Zeer
nuttig- was ook het bezoek van enkele deskundigen
en voorstanders van de fokkerij van zwartbont vee in
Belgisch Vlaanderen
Ir. W. L. HARMSEN.
Het aantal diepvrieskluizen in ons land is ge
stegen tot totaal 380 stuks, waarvan 216 exem
plaren op coöperatieve grondslag.
\&TE schreven nu al weer geruime tijd in dit ru-
bliekje over economische onderwerpjes.
Steeds weer zien we echter in de praktijk dat
de economie slechts één van de factoren is, die de
gedragsregels van de mens bepalen.
Wanneer we er in zouden slagen privé en bedrijf
te scheiden, dan zou het gemakkelijk vallen er
steeds op aan te dringen economisch te handelen.
De ondernemer zou zelf deze wens immers ook het>-
ben. Hoe economischer het bedrijf, des te meer
voojr privé. Bij andere takken van bedrijf lukt deze
scheiding vrij aardig. Alles wordt zo economisch*
mogelijk opgezet om de winst te vergroten en wat
er met de winst gebeurt, valt buiten bedrijf en is
niet aan economische regels onderworpen.
Men hoort wel eens zeggen dat „boeren" geen
vak is maar een levenswijze en op een bepaald®
manier zit hier veel in. Men wil hier namelijk niét
mee beweren dat het boerenvak niet moeilijk zou
zijn, maar dat het de gehele instelling van de mens
betreft. Hoe dat ook zij, wij zelf vinden in deze
gedachte zo sterk opgesloten wat we in het eerste
deel van dit stukje hebben willen uiteenzetten.
In het boerenbedrijf is heel vaak nog het privé
en het bedrijf niet te scheiden en dan bedoelen we
beslist niet de scheiding in de boekhouding voor
fiscale doeleinden.
De bedrijfsbeslissingen, welke de boer als be
drijfsleider neemt, zijn vaak niet aan economische
wetten in engere zin onderworpen, maar staan mede
onder invloed van zijn ideeën als privé persoon.
In wezen zijn deze beslissingen dus niet econo
misch, althans niet in engere zin. Beziet men de
zaak wat ruimer, dan kan men zeggen dat het
streven van de mens niet alleen gericht is op wel
vaart, maar meer nog op welzijn. En om het laatste
te bereiken, kan men wel eens, in engere zin, min
der economisch handelen. W,