Troonrede en Begroting 122 Miljoen minder Elektriciteitsvoorziening Suikerbietenloof OVERZICHT ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1959 671 De begroting van het Landbouw Egalisatie Fonds 1909 verscheen destijds in eerste instantie met een geschat nadelig saldo van 568.000.000. Thans kondigt de zoveelste herziening aan dat het ge raamde tekort Is teruggelopen tot het nog altijd aanzienlijke bedrag van 446.662.000. De situatie is er dus liefst 122.000.000 op verbeterd, waarvan f 75.000.000 minder uit te keren aan veehouders omdat de zuivelmarkt zozeer is opgetrokken. Een gelukkige sanering, mits de boter niet te duur gaat worden nu. Het Hoofdbestuur van de Z, L. M. kwam maan dagmiddag in een buitengewone vergadering bij een. Hoofdmoot van deze middag vormde een in leiding van Ir. T. Miohieteen, Directeur van de P. Z. E. M., over de eiectriciteitsvoorziening van de onrendabele gebieden op het platteland in Zeeland. Op zijn duidelijke uitleg van de bestaande regeling en van de moeilijkheden bij verdere aansluiting, volgde een levendige discussie. De notulen van deze belangwekkende vergadering zullen in het blad van volgende week verschijnen, zodat een ieder de besprekingen dan kan nalezen. Het knelpunt bij de aansluiting van de onren dabele percelen zit hem natuurlijk in de financiën. Om dit te overwinnen zal steun uit 's Eijks schat kist onontbeerlijk zijn. Met grote belangstelling- lazen wij daarom een passage uit de Memorie van Toelichting bij de Begroting van Landbouw, waar in de Minister stelt, dat hij rekening blijft houden met de onverminderde noodzaak, een betere uit rusting van het platteland te bevorderen, zowel in economisch-, technisch- als sociaal opzicht. Terwijl de stedelijke agglomeraties zich in een steeds sneller tempo ontwikkelen raken vele delen van het platteland door een zekere verschraling steeds verder achterop. Teneinde deze ongewenste ontwikkeling op te heffen of te voorkomen, wordt verbetering tot stand gebracht door regionale in dustrievestiging, verbetering van de ontsluiting en van de waterbeheersing, maatregelen in het kader van schaalvergroting, verbetering van de gebruiks- en eigendomsverkaveling van landbouwpercelen, krotopruiming, aanleg van utiliteitswerken, zoals waterleiding en elektriciteit, alsmede culturele, sociale, maatschappelijke en recreatieve voorzienin gen. Uit deze zinsnede ademt o.i. een gezonde geest. Wanneer hier spoedig daden volgen, kan men het probleem van de elektriciteitsaansluiting van de onrendabele percelen hoopvoller tegemoetzien. In aansluiting- op de mededeling van dr. J. Tesink in de Dagelijks Bestuursvergadering van maandag jl. deelt de Rijksveeteeltvoorlichtingsdienst ons desgevraagd nog mede, dat men voorzichtig dient te zijn met het voeren van bietenblad, in verband met het voorkomen van echte en/of valse meel dauw. Ir. W. L. Harmsen acht het geven van een hoeveelheid van 30 kg bietenloof wel het maximum. Een hoeveelheid van 25 kg kan men aan de veilige kant achten. Men dient hierbij scherp te letten op de reactie en de eetlust van de dieren, in het bij zonder op de spijsvertering (mest - urine). Wan neer diarrhee-verschijnseten optreden, dient men de voeding van het besmet bietenloof drastisch verminderen. Gevolgen van het voeren met be te verminderen. Gevolgen van liet voeren met be- verschijnselen en verwerpen van de vrucht bij drachtige dieren. Men zij dus bij het voeren van besmet bietenloof bijzonder attent op de gedragingen van de dieren en wende zich in geval van gevaar tot de dieren arts. gewone zitting der Staten-Generaal is, der traditie getrouw, door Hare Majes teit, Koningin Juliana, met het uitspreken van de Troonrede, geopend en nu kan het politieke steekspel weer beginnen, zoals de Min.-President, Prof. De Quay, het uitdrukte. Vlak na deze altijd weer imponerende plechtigheid, heeft de Minis ter van Financiën, Prof. Zijlstra, de Rijksbegroting voor het Dienstjaar I960 aan de Voorziter der Tweede Kamer aangeboden. ANZE lezers hebben in hun dagblad reeds volop mededelingen kunnen lezen over deze mil joenennota en tevens het commentaar. Het is begrijpelijk, dat wij in ons vakblad, geen uitvoerige beschouwing- gaan wijden aan de totale inhoud van beide Staatsstukken, maar ons zullen bepalen bij het belang, dat de agrarische sector heeft bij ver schillende onderdelen. Daar ook de Memorie van Toelichting op de Landbouwbegroting is gepubli ceerd, kunnen wij tevens reeds enige voorlopige opmerkingen maken over het door Minister Ma- rijnen uitgestippelde Landbouwbeleid, al houden wij nadere beschouwingen over de onderdelen van dit beleid liever in de komende weken. Studie en bezinking dienen hieraan vooraf te gaan. DE TROONREDE IN de Troonrede is een passage aan de land- en tuinbouw gewijd, die in vergelijking met vori ge jaren vrij uitvoerig is. Wij laten haar hier vol gen: Binnen het geheel van de nationale volkshuishouding zal de regering haar be leid richten op een ontplooiing van land en tuinbouw. Zij zal bijzondere aandacht wijden aan het landbouwonderwijs en het landbouwkundig onderzoek, zomede aan een verbetering van de bedrijfsstructuur en de externe produktieomstandigheden. Ook het garantiebeleid zal in toenemen de mate worden gericht op het stimuleren van een economisch verantwoorde produk- tie. Daarnaast zal het garantiebeleid blij ven afgestemd op redelijke producenten prijzen voor die landbouwprodukten, die in het bijzonder de gevolgen ondervinden van het gebruik aan standvastigheid der inter nationale marktverhoudingen en die tevens voor de inkomensvorming in de landbouw van wezenlijk belang zijn." WANNEER wij deze passage rustig bezien, is zij natuurlijk aan de vage kant. In twee alinea's is samengepakt, wat in de Memorie van Toelichting is uitgewerkt. De eerste indruk, die men krijgt, is dat de regering zeer veel waarde blijft hechten aan een zo goed mogelijke toerusting van de land- en tuinbouwbedrijven. Het scheppen en bevorderen van zo gunstig mogelijke produk tieomstandigheden blijft haar eerste doel. Voorwaarde voor het tot stand brengen van deze omstandigheden is een goed uitgerust onderwijs stelsel voor de jonge toekomstige boeren en tuin ders en een goed uitgerust onderzoekingsapparaat. Daarnaast blijft de regering grote aandacht be steden aan de verbetering van de structuur van de bedrijven, aan wat wij in één woord zouden kunnen noemen de cultuurtechnische werken. In de Memorie van Toelichting deelt de Minister dan ook mede, dat voor 1960 weer 82 miljoen voor deze werken is uitgetrokken, welk bedrag nagenoeg even hoog is als voor 1959. Hiervan mogen worden besteed 64,4 miljoen voor ruil- en herverkavelingswerken, 16 miljoen voor waterbeheersings- en ont- sluitingswerken buiten ruilverkavelingsver- band en 1 miljoen voor boerenwerken. DE ECONOMISCHE KANT 7IJN wij ten aanzien van deze eerste passage gerust, minder is dit het geval over het tweede gedeelte, hetwelk handelt over het garantiebeleid. Het is onzes inziens typerend voor de langzame ombuiging van het Landbouwbeleid, die wij de laatste jaren hebben kunnen constateren, dat hoe langer hoe meer de nadruk gelegd wordt op de structuurverbetering en het garantiebeleid als liet ware op het tweede plan geraakt. Wij herinneren ons nog een Troonrede, waarin over de Landbouw alleen gezegd werd, dat aan het goed geleide, economisch en sociaal verantwoorde bedrijf een redelijk bestaan zou worden gegaran deerd. Thans staat de structuurverbetering voorop en het redelijk bestaan is misschien nog wel te putten uit de zinsnede over het garantiebeleid, maar het zit toch langzaam maar zeker verscholen. Met het bovenstaande willen wij geenszins zeg gen, dat het verbeteren van de produktieomstan digheden op de land- en tuinbouwbedrijven op het tweede plan zou moeten komen. Integendeel, want het is in de zich economisch vergrotende wereld een onafwendbare noodzaak en wij geloven dan ook, dat de landbouw dankbaar dient te zijn voor de hulp, die van Overheidswege bij het verbeteren en daardoor sterker maken van de bedrijven wordt geboden. Maar een verzwakking van het garantiebeleid in de periode, waarin de structuurverbeteringen plaatsvinden, achten wij niet juist. En een verzwak king van dit beleid in een tijd, waarin de wereld marktprijzen bepaald worden door overschotten, achten wij onbillijk, omdat de boeren in de tijden van schaarste de kans niet hebben gekregen Zich economisch sterk te maken en omdat dit econo misch sterk maken in de achter ons liggende jaren bovendien belemmerd is door wat Minister Zijlstra zelve noemt een ontoelaatbaar te hoge direkte belastingdruk. Maar op het te voeren garantiebeleid hopen wij volgende week uitvoeriger terug te komen, wan neer de gehele nota, die Minister Marijnen bij zijn begroting aan de Tweede Kamer heeft aangeboden en die deze materie behandelt, door ons grondig bestudeerd is. BEGROTING JJOG een enkel woord over de Rijksbegroting. Voor een leek is het niet eenvoudig een oordeel over zo'n uitgebreid en ingewikkeld stuk te geven. Maar in het algemeen hebben wij de indruk, dat de nieuwe Minister van Financiën ernstig getracht heeft de staatsuitgaven te beperken tot datgene wat het hardste nodig is. Na de teruggang in de economische opbloei van ons volk enige jaren terug, vertoont het economische beeld weer een gunstig aspect. Er is volop werk voor iedereen. De export on zer produkten verloopt in stijgende lijn. De pro- duktiviteit is volgens vele cijfers behoorlijk ge stegen en de lonen kunnen in tal van bedrijfs takken verhoogd worden. De regering grijpt deze hausse-periode volkomen terecht aan, om en kele onnatuurlijke verschijnselen in onze huis houding op te ruimen. De te lage huren worden verhoogd en cie subsi die, clie de consument op zijn litertje melk ontving, verdwijnt. Deze gezonde gang van zaken werd onder vorige regeringen minder toegepast, hetgeen juist in landbouwkringen toen wel betreurd werd. De beschouwingen van Minister Zijlstra bij zijn begroting, ademen ondanks de opgaande lijn in de Nederlandse economie, een geest van voorzichtig heid uit. Maar, zo schrijft de bewindsman, dit spruit voort uit de overtuiging dat ons volk slechts dan de vruchten van de groei zal kunnen plukken, als het erin slaagt, vooral door het matigen van verlangens op allerlei gebied, de ontwikkeling ge zond te houden. Wij móéten voorkomen, dat een gezonde en verheugende groei ontaardt in oneven wichtigheden en alsdan leidt tot een pijnlijk aan passingsproces. Wij zijn van mening, dat deze woorden in boe- renkring weerklank zullen vinden. Want in de landbouw heeft men van oudsher geleerd, dat zor gen voor de dag van morgen geen overbodigheid is. (Zie verder pagina 673.) (Advertentie.) KORTENAERKADE 1, 'S-GRAVENHA'GE BIJKANTOREN: AMSTERDAM, ARNHEM, EINDHOVEN,'S-GRAV|>JHAGE, GRONINGEN, i ROTTERDAM, UTRECHT

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 3