Z. L. M.-excursie naar Oost-Flevoland
De Tuinbouw en de Benelux
DINGEN VAN DE WEEK
ZATERDAG 11 JULI 1959
547
IN kjinbouwkringen is dikwijls heel wat te doen
over de gang van zaken met betrekking tot de
export van tuinbouwprodukten naar België en
Luxemburg. Dikwijls gaat dat niet van een leien
dakje. Overigens zijn we ook van mening dat niet
tegenstaande alle narigheid welke we reeds hebben
gekend op dat terrein, er toch ook reden is om
weer niet al te veel te mopperen op de Benelux,
want we hebben er toch ook wel vruchten van ge
plukt, zij het ook dat het dikwijls lijkt of de na
delen overheersen.
Op het ogenblik is de tuinbouw-export naar
België en Luxemburg weer het onderwerp van het
gesprek in tuinbouwkringen, want op het moment
dat wij dit schrijven hebben deze landen nog
steeds niets bekend gemaakt welk invoerbeleid zij
zullen gaan voeren in E.E.G.-verband.
Er zijn redenen om aan te nemen, dat het voor
keursysteem, dat tot dusver alleen voor Nederland
gold, het stelsel van minimumprijzen dus, in het
vervolg zal gelden in E.E.G.-verband.
Deze week ontvingen wij van het Produktschap
voor Groenten en Fruit over deze zaak de na
volgende circulaire:
Het is ons gebleken dat België en Luxemburg
sedert enige tijd een systeem van minimumprijzen
bij de invoer van een aantal soorten groenten en
fruit hanteren, dat in het algemeen zowel voor
Nederland als de andere landen van de E.E.G., t.w.
Italië, Frankrijk en West-Duitsland, van toepassing
is. Een officiële mededeling hieromtrent heeft ons
tot nu toe niet bereikt.
Uit het feit dat België en Luxemburg tbans
minimumprijzen toepassen, die niet alleen op de
invoer uit Nederland, maar ook uit andere lid
staten van de E.E.G. betrekking hebben, kunnen
wij concluderen, dat het tot nu toe in het kader
van de Benelux bestaande systeem van preferen
tie, d.w.z. wanneer voor Nederland een minimum
prijs gold voor de invoer uit andere landen ver
boden was, is beëindigd. Zodra wij nadere gegevens
ontvangen ©ver deze aangelegenheid waarover
het overleg tussen de regeringen van de Benelux
nog gaande is zullen wij u berichten.
Met betrekking tot opening en sluiten der
B,L.E.U.-grenzen (Belgisch-Luxemburgse Econo
mische Unie. Red.) voor enig produkt, hopen wij
in staat te zijn u evenals in het verleden
tijdig te kunnen informeren."
"TOT zover deze circulaire van het Produktschap
voor Groenten en Fruit welke duidelijk aan
het licht stelt dat België en Luxemburg blijkbaar
zijn overgestapt op een nieuw invoersysteem met
betrekking tot Nederland, terwijl zij niet de minste
moeite hebben gedaan ons land hiervan op de
hoogte te stellen.
Tot dusver gold tijdens een periode met mini
mum importprijzen een voorkeurspositie voor ons
land. Uit andere landen werd het produkt dan niet
ingevoerd. Ons land heeft hieraan altijd de hand
gehouden, ondanks het feit dat er wel bezwaren aan
verbonden waren.
Het gevolg hiervan is geweest dat er dikwijls
hoge heffingen werden opgelegd bij export naar
België en Luxemburg en herhaaldelijk werd de
grens geopend en weer gesloten als de prijs in
België daalde beneden of steeg boven de overeen
gekomen minimumprijs. Dat heeft dikwijls kwaad
bloed gezet in ons land maar toch zijn we ervan
overtuigd dat het systeem voor ons land veel aan
trekkelijker j was dan het systeem waarop België
nu is overgestapt en dat tot dusver niet voor ons
land gold maar in het vervolg blijkbaar wel.
Volgens een mededeling van het Produktschap
Groenten en Fruit is het overleg over deze zaak
nog gaande. Van harte hopen wij dat er een be
vredigende oplossing gevonden zal worden. Wan
neer er op een dergelijke manier wordt omge
sprongen met hetgeen tot dusver is bereikt in Be-
nelux-verband, dan lijkt dat op zijn zachtst ge
zegd nergens naar.
Met belangstelling wachten we de verdere ont
wikkeling af. Zodra er nieuwe gezichtspunten
naar voren komen, hopen we u op de hoogte te
houden. Op het ogenblik lijkt het dat de mogelijk
heden van onze tuinbouwexpert naar België en
Luxemburg een gevoelige slag zullen krijgen.
Laten we hopen dat het mee zal vallen.
BLOED LUIS EN APHELINUS MALI
T\E heer H. H. Evenhuis van het Instituut voor
Plantenziektekundig Onderzoek te Wageningen
heeft een onderzoek ingesteld naar het effect van
insecticiden op de bloedluisparasiet Alphelinus Mali.
De resultaten van dit onderzoek zijn meegedeeld in
de Mededelingen van de Directeur van de Tuin
bouw, en hoewel het onmogelijk is dit gehele in
teressante artikel op te nemen, willen wij toch de
belangrijkste gegevens hiervan vermelden.
Gesteld wordt dat de land- en tuinbouw steeds
meer de bezwaren ondervindt van de eenzijdige
chemische middelen. Men zoekt daarom naar een
chemische bestrijdingsmethode die ruimte laat aan
biologische bestrijding van populaties van schade
lijke insecten.
Door de heer Evenhuis is onderzocht de invloed
van bespuitingen met insecticiden op de sterfte van
de bekende bloedluisparasiet, het sluipwespje
aphelinus mali. In dit onderzoek werden alleen
de stadia van de parasiet betrokken, welke zich
binnen de door parasitering gedode, hard en
zwart geworden, zogenaamde gemummiceerde
bloedluizen bevonden.
(Volgroeide larve, prepupa, pop en het sluip
wespje dat de gemummificeerde bloedluis nog niet
verlaten heeft.)
Door bespuitingen met D.D.T., H.C.H., diazinon
en thiodaar. werden parasieten in deze stadia niet
of slechts in gering aantal gedood.
Bespuitingen met parathion cf melathion veroor
zaakten daarentegen een zeer grote sterfte; vooral
het late popstadium bleek voor deze insecticiden
zeer gevoelig te zijn.
Volwassen larven van de parasiet in winterrust
(diapause) zijn ongevoelig voor insecticiden.
HLS we dit schreven, verheugen we ons in het
prachtige zomerweer en in «le nieuwe groei,
kleur en fleur die we na de heerlijke regen kunnen
aanschouwen.
In het bedryf van de kleinfruitteler wordt nog
onder hoogspanning gewerkt. In deze centra wordt
je s morgens al vroeg wakker van de vele, kleine
motoren met de aanhangwagentjes welke naar de
akkers rjjden. Met vrouw en kroost trekt men er
al vroeg op uit om de oogst binnen te halen. De
regen heeft de oogst van frambozen en bessen nog
goed gedaan, zodat de oogst nog niet direct tegen
valt. Wèl is het jammer dat de prjjs van fram
bozen zo teleurstellend is en de minimumprijs haast
heeft bereikt en mogelijk zelfs zal overschrijden.
Dat is wel erg jammer voor een zo kostelijk
produkt waaraan zoveel zorg besteed moet worden.
Gelukkig dat de prijs van rode en zwarte bessen
zich tot op heden vry goed heeft kunnen hand
haven en men kan spreken van gunstige prijzen
voor deze produkten.
De aardbeienoogst behoort in Zeeland tot het
verleden. Ze heeft een ongunstige indruk achter
gelaten. Vele velden van niet al te beste kwali
teit worden al weer opgeruimd. De gelegenheids
teler heeft voor de zoveelste keer de boot gemist.
Het areaal zal ongetwijfeld weer gaan inkrimpen
en dat komt weer ten goede aan die bedrijven waar
deze teelt ook thuis hoort. Zo regelt vraag en
aanbod de produktie en bij aardbeien gaat dat zeer
snel.
We kunnen dit ook ondervinden uit de con
currentie welke we van buitenaf ondervinden. Voor
de goede teler en voor de goede bedrijven is «1e
aardbei «ïchter geen verloren produkt. Wanneer de
kostprijs niet te hoog ligt, zullen we altijd kun
nen blijven bestaan.
Daarom straks weer prima planten van selectie-
velden uitplanten en tot en met verzorgen en dan
kunnen we zeker de concurrentie afwachten.
Een jaar als 1959, dat zoveel teleurstellingen
geeft, heeft deze goetle zijde dat er heel wat op
geruimd zal worden dat mee hielp om de markt te
overvoeren. Er was immers zoveel mindere kwa
liteit waar we heus geen gebrek aan hebben.
Ook ondervinden nu vele telers aan den ijjve
«lat gokken niet altijd meevalt en dat er nog al
eens een „niet" valt. Toch gaan we ons weer met
nieuwe moed opmaken voor de zomerbeplanting
en dan het beste dat er is.
Vraag inlichtingen en voorlichting. Bezoek de
kleinfruitproeftuin in KapeHe en ga rustig verder,
alsof er geen 1959 is geweest.
Tot de volgende week.
OM 7 uur in de morgen van 2 juli j.l. werd
met twee prachtige autobussen van de
Auto-Maatschappij Zeeland van de Grote Markt
te Goes vertrokken.
Het gezelschap bestond uit: 3 mede-reizigers
uit Schouwen-Duiveland2 uit Tholen, 6 uit
Noord-Beveland, 22 uit Zuid-Beveland, 16 uit
Walcheren, 10 uit West- en 6 uit Oost Zeeuws-
Vlaanderen, in totaal 65 deelnemers en deelneem
sters. Als leiders traden op de heren J. M. Klom-
pe, lid van het Dagelijks Bestuur en Anderson
en Blanksma, van het Secretariaat.
Al spoedig na het vertrek bleek, dat men elkaar
had gevonden en al dadelijk die aangename sfeer
heerste, die een voorwaarde voor welslagen is.
Na in Dordrecht het koffiekwartier te hebben
gesleten, ging het via Rotterdam, Utrecht, Amers
foort naar Harderwijk. Uiteraard interesseerde
ons gezelschap zich vooral voor wat landbouw
en veehouderij onderweg te zien gaven. Duidelijk
bleek, dat op~de lichtere gronden de droogtescha-
de groter was dan in Zeeland. Vooral ook richtte
de belangstelling zich tijdens de rit van Amers
foort naar Harderwijk naar ae vele eendenhou-
derijen, die met tienluizenden eenden bevolkt
zijn en dienen voor export.
Na de lunch in Harderwijk voegde zich bij ons
gezelschap een door de Directie van de Oost-
Flevopolder beschikbaar gestelde deskundige on
der wiens leiding over de dam in het Flevomeer
naar de drooggemalen polder werd gereden. Rij
dend langs de geasfalteerde dijk zagen we aan
de rechterkant het meer met hier en daar kunst
matig aangelegde eilandjes, bedoel als recreatie
gebiedjes. De vogels zijn hier de mensen echter
vóór geweest.
yANZELFSPREKEND ging de belangstelling
uit naar de links liggende drooggemalen
gronden. Riet en nog eens riet zover het oog
reikte, ingezaaid met een helikopter. Door deze
rietbeplanting wordt voorkomen, dat allerlei on
Kruiden vaste voet verkrijgen, ze worden er onder
verstikt, terwijl de beworteling medehelpt om de
als het ware dode grond tot goede structuur te
brengen. Het riet blijft tot de in cultuurbrengen-
de machines het land tot bouwgrond maken. Ge
reden werd via Kampen, waar zich nog twee des
kundige leiders bij ons aansloten en vandaar ging
het, na in een directiekeet aan de hand van kaar
ten voorlopig te zijn ingelicht, verder de polder
in tot daar waar reeds een tweetal schuren
waren afgebouwd.
In deze schuren stonden vele pas aangeschafte
machtige combines met grote bandenwagens voor
het vervoer van los graan gereed om de te oogsten
granen in de reeds gereed staande enorme silo's
te krijgen. Van de 54.000 hectare grote polder zijn
thans 8000 hectare in cultuur.
Onderweg zagen we tal van maaimachines in
de onafzienbare velden koolzaad. Bij deze schu
ren lag aan de overzijde van de weg een zeer
grote kavel zandgrond waaronder zich een laag
goede bouwgrond bevond. Men was bezig deze
goede grond met enorme diepteploegen naar bo
ven te keren. Daarvoor was nodig 1.25 m diep te
ploegen. Toen een onzer in de voor ging staan,
zag men alleen schouders en hoofd er boven uit
steken. Als trekkracht gebruikt men drie gekop
pelde zware rupstrekkers.
Verder rijdend kwamen we aan een geweldig
sluizencomplex, nodig om het grondwaterpeil te
ook de nodige woonbarakken voor ingenieurs,
regelen. Hier stonden ook de enorme silo's en
opzichters, werklieden, enz., waaronder ook een
ruim café-restaurant, keurig ingericht en van
alle gemakken voorzien.
Van restaurant tot de woonbarakken zag alles
er even keurig verzorgd uit. Alles is daar over
wéldigend, men moet het gezien hebben om er
zich een voorstelling van te kunnen maken.
Vanuit de Oost-Flevopolder ging het via Kam
pen en Zwolle over een prachtig gelegen weg
naar hotel „Nieland" te Apeldoorn.
Vrijdagmorgen begon de dagtocht om half
acht. Het eerste doel was om via Staphorst Giet
hoorn te bereiken.
Daar werd in twee buitenboordmotor-rondvaart-
punters ingescheept voor de rondvaart. Onder de
bruggetjes door, langs nauwe watergangetjes voe
ren we door dit waterdorp. Een punter met vijf
koeien konden we boordbotsend passeren. Geluk
kig waren het heel fatsoenlijke koeiende af
stand was maar centimeters.
Vit Zwolle langs de IJsselvlakte ging de tocht
verder naar Arnhemwaar een bezoek aan het
Openluchtmuseum op het programma stond
Voor een bezoek aan dit prachtige en vooral voor
boerenmensen ook zo'n bijzonder interessant mu
seum was helaas slechts llA uur beschikbaar. Het
werd dus een heel vluchtig bezoek, maar wat we
zagen gaf wel de indruk, dat men er gerust een
hele dag in kan doorbrengen.
Van Arnhem via Nijmegen naar Den Bosch
ging de tocht terug naar Zeeland.
OVERTUIGD namens alle deelnemers te
spreken breng ik hierbij mede namens hen
hartelijk dank aan onze Z.L.M.; dat zij het door
deze excursie mogelijk maakte van vele interes
sante en mooie streken van Nederland kennis
te nemen. Een aanbeveling voor „Leert Uw eigen
mooie land kennen". Veel dank zijn we ook aan
de leiders, de heren Klompe, Anderson en Blank
sma verschuldigd. Ze hebben dit gedaan op een
wijze die niets dan lof verdient. Van de mede
deling dat de eigenlijke architect van dit excur
sieplan, de heer Van Iwaarden, de reis wegens
ziekte niet kon meemaken, werd met spijt kennis
genomen.
Ten laatste verdienen ook de beide chauffeurs
ons aller dank, zij hebben meegeholpen wat z<e
konden om deze excursie te doen slagen.
A. CAP PON.
(Van redactiewege bekort.)