Gemengd nieuws
DE HUISVESTING
LANDBOUWBEVOLKING IN BELGIË
Uitbreidingsplannen
VAN DE
Maatregelen dringend noodzakelijk
WIJ ONTVINGEN:
ZATERDAG 20 JUNI 1950 495
AP verzoek van baron De Vleeschauwer, minister van Landbouw, stelt de Nationale Maatschappij
voor de Kleine Landeigendom (N.M.K.L.E.), die een semi-officiële instelling is afhangend van
het departement van Landbouw, een bedrag van 156 miljoen Ir. bij prioriteit ter beschikking voor
de huisvesting van de landbouwers.
Dit is een verheugend nieuws voor onze vooral kleine boeren, voor wie in de meeste geval
len de huisvestingsvoorwaarden bijzonder ongunstig zijn. Zeer talrijk zijn de kleine en middel
grote bedrijven, waarvan het woonhuis helemaal niet meer beantwoord aan de hedendaagse eisen
van komfort, inrichting en hygiëne. De slechte bedrijfsuitkomsten van de laatste jaren hebben
er daar ook veel toe bijgedragen dat woonhuis (en bedrijfsgebouwen) nog meer in verval ge
raakten.
0 Tengevolge van de teruggang in het Engelse
erwtenareaal is de exportvraag naar schokkers
toegenomen.
O De C. A. O.-tuinbouw (19591960) heeft niet
de goedkeuring van het College van Rijksbemid
delaars verkregen. Herberekening basis De
gemeenteklasse heeft plaatsgevonden. Zie
daarvoor het volgende nummer.
De Britse landbouw draagt voor ongeveer
55 bij in de binnenlandse economische behoef
ten, tegenover ongeveer 30 vóór de oorlog.
Het verplichte inmengingspercentage van in-
langs graan in het broodbloemmengsel is in Bel
gië van 70 tot 75 verhoogd.
De Australische wolproduktie (seizoen
1958/'59) wordt op 700.000 ton geraamd tegen
650.000 ton in 1957/'58.
0 In 1958 werd in de Deense landbouw voor
Dkr. 283 miljoen (ƒ155,65 miljoen) geïnvesteerd
tegen Dkr. 243 miljoen (ƒ133,65 miljoen) in 1957.
Dit jaar werd in Italië de uitvoerwaarde
naar de E. E. G.-landen van 92.400 ton vroege
aardappelen uitbesteed.
De Zuid-Afrikaanse bonenoogst is groten
deels mislukt. Importeurs van bonen uit Z.-Afrika
zijn o.m. Engeland, Japan, België en Israël.
0 In januari j.l. werd de wereldvarkensstapel
geraamd op 477 miljoen dieren 40 meer dan
het gemiddelde in de jaren 1951—'55.
(9 Indonesië zal 50.000 ton tarwebloem uit de
V. S. ontvangen. Betaling in roepia's.
0 Het E. E. G.-contingent consumptie-aardap
pelen dat in Frankrijk mag worden ingevoerd
(120.000 ton) zal niet geheel benut worden ten
zij de Franse oogst bijzonder slecht uitvalt.
Er schijnt een longterm-contract voor gra
nen tussen Italië en Duitsland op handen te zijn.
De prognose voor 1980 is, dat de agrarische
sector 8 tot 10 van de Nederlandse bevolking
zal omvatten. De kans is groot dat het loon voor
de landarbeiders hoger ligt dan van die in de
industrie. (Ir. S. Herweyer.)
O De in Rusland beteelde oppervlakte zou tus
sen 1953 en 1958 met 38 miljoen ha ofwel 24
zijn uitgebreid.
0 Op 4 juni j.l. zou in Frankfort een coöpera
tieve groep voer het E. E. G.-gebied zijn gevormd
om de belangen bij de E. E. G.-Commissie te be
hartigen.
0 In de periode van 1 juni tot 4 juli kunnen
wekelijks 1000 Nederlandse varkens naar Duits
land worden geëxporteerd zo deelt de C. V. V.,
de Centrale Coöperatieve voor Vee en Vlees
„West-Nederland" mede.
9 Verwacht mag worden dat voor het derde
kwartaal door West-Duitsland eenzelfde globaal
contingent voor de invoer van spek en slacht-
varkens wordt vastgesteld voor eenzelfde bedrag
als voor het tweede kwartaal. (C. V. V.)
Dank zij een nauwe samenwerking tussen
C. V. V., de G. O. S. te Zutfen en de technische
dienst van het Centraal Bureau te Rotterdam,
is men in staat diepvrieskisten van de allerhoog
ste kwaliteit tegen ongekend lage prijzen te le
veren.
Het grote gemak en voordeel van de diepvries-
kist (temperaturen van 20° C onder nul) is
dat deze thuis geplaatst wordt. Nadere inlichtin
gen bij de afdeling Diepvries van de C. V. V.,
Zw. Hondstraat, Rotterdam, tel. 12.21.91, bij de
vertegenwoordigers en bij de plaatselijke Coöpe
ratieve Landbouw verenigingen.
BRESKENS.
Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
bij raadsbesluit vastgestelde wijziging van de be
bouwingsvoorschriften, behorende bij de herzie
ning 1957 van het uitbreidingsplan in onderde
len. De goedgekeurde wijziging ligt voor een ieder
ter inzage. Binnen een maand na 2 juni 1959,
kunnen belanghebbenden die zich met bezwaren
tot de gemeenteraad hebben gewend, beroep in
stellen bij de Kroon.
KRABBENDIJKE.
Vanaf 4 t/m 18 juni 1959, ligt ter gemeente
secretarie voor een ieder ter inzage een herzie
ning van de bij raadsbesluit vastgestelde be
bouwingsvoorschriften behorende bij het plan
van uitbreiding in onderdelen „Centrum" en
„West". Gedurende zes weken na afloop van ge
noemde termijn kunnen belanghebbenden die
zich met bezwaren tot de gemeenteraad hebben
gewend, bezwaren indienen bij Gedeputeerde
Staten.
Om die redenen vinden wij het initiatief van de
N.M.K.L.E. zeer gelukkig en dringend, vooral ook
gezien in het licht van de overtuigende uitspraak
van zijn direkteur, de heer Simon, die ergens
schrijft, dat de aktie van de Kleine Landeigendom
dient te worden verdubbeld: krotopruiming (ruim
600 in 1958), ruilverkaveling (36.000 ha in uitvoe
ring), grondverbetering (2700 ha), oprichting van
nieuwe boerderijen (89 in 1958).
Bepaalde enquêtes over het probleem van de
huisvesting van de boerenbevolking in België ge
houden, toonden aan dat deze in vele gevallen erbar
melijker is dan men zou vermoeden. Een ambte
naar van de Belgische Boerenbond, de heer F. J.
Liesenborghs, besprak onlangs de resultaten van
deze onderzoekingen in een te Brussel verschijnend
Nederlandstalig dagblad. Het is stellig de moeite
waard van dit cijfermateriaal nader kennis te
nemen.
De voornoemde Nationale Mij. voor de Kleine
Landeigendom heeft op dit ogenblik 218 huizen in
429 plattelandsgemeenten onderzocht naar hun
graad van ongezondheid: 6 van de woningen is
van 50 tot 100 ongezond (echte krotwoningen)
en 25 van de woningen is van 20 tot 50 onge
zond. Samen 31
Een onderzoek op initiatief van de provincie Bra
bant, gehouden in het arrondissement Leuven,
duidt aan dat aldaar bijna 40 van de boerderijen
meer dan 20 ongezond zijn.
Met belangstelling wordt uitgekeken naar de
publikatie der uitslagen van de F.A.O.-enquête,
waaraan de Belgische Boeren- en Boerinnenbond
hun medewerking verleenden. Deze enquête ging
uitsluitend over de huisvestingsvoorwaarden op
het platteland en heeft nagenoeg 10.000 geldige
antwoorden te verwerken.
Enkele gegevens konden inmiddels reeds worden
achterhaald. 80 van de antwoorden werden door
landbouwersgezinnen gegeven. Hiervan zijn 71
eigenaar van hun huis; 55 wonen meer dan 20
jaar in dat huis; 84 van hun woningen zijn ge
bouwd vóór 1930; sterker nog 62 zijn gebouwd
vóór 1914.
Volgens de eigen verklaringen van de bewoners
(normaal gunstig bevooroordeeld) zijn 12 der
woningen in zeer goede staat, 59 in goede staat
24 verouderd en 4 vervallen en 55 der
woningen zijn vochtig.
Voor de woningen onderzocht in de provincies
Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen is geen en
kele aangesloten op een openbaar drinkwaternet.
65 der woningen gebruiken „putwater" onder
allerlei vormen. Slechts in 11 der woningen is
er een bad, in 1 een stortbad, in 3 een bad
kamer, in 3 een frigo, in 6 een W.C. binnens
huis.
WANNEER wij onderzoeken, aldus de heer Liesen
borghs, welke oorzaken aanleiding gegeven heb
ben tot deze achterstand van de landbouwhuisves-
ting tegenover de sociale volkshuisvesting, moeten
wij in de eerste plaats vermelden het mindere in
komen van de landbouw in vergelijking met de an
dere standen van onze samenleving. De huisvesting
is inderdaad een juiste maatstaf van de levensstan
daard van een bevolkingsgroep.
Hetgeen bovendien deze toestand nog verzwaart
is het feit, dat de maatregelen tot de bevordering
van de volkshuisvesting meestal de landbouwers
niet bereiken. In de na-oorlogse periode werden
door de openbare besturen merkwaardige stimu
lansen gegeven aan de huisvesting in stad en land.
Miljarden fr. werden voor premies en goedkope
kredieten ter beschikking gesteld van de nieuw
bouw. Sinds enkele jaren werd een grootscheepse
aktie ondernomen voor de opruiming van onge
zonde woningen. Maar de woningen van boeren en
tuinders bleven van de meeste van deze voordelen
verstoken.
Beter dan woorden dit kunnen doen geven wij
enkele cijfers ter illustratie. Op de wet-ï>e Taeye
werd van 1 september 1958 af door oud-minister
Houben op een onbetwistbare wijze een uitzonde
ringsmaatregel ten gunste van de landbouwers in
gevoerd. Maar gaan wij even de resultaten na: van
september 1958 tot en met februari 1959 werden in
totaal 7700 premies toegekend. Daarvan gingen er
enkel 60 of 0,77 naar landbouwers. Van die 60
zijn er 45 die zich dan nog moeten beroepen op uit
zonderingsbepalingen. Geschat wordt dat van de
155.000 tot op einde 1958 toegekende premies De
Taeye er vermoedelijk geen 600 naar de landbouw
gingen.
Van de 2,4 miljard fr. ingevolge de wet Brunfaut
jaarlijks toegekend aan de Nationale Maatschappij
voor de Huisvesting en haar erkende maatschap
pijen voor het oprichten van komplexwoningen
gaat er uiteraard niets naar de landbouw. Van de
300 miljoen fr. uitrustingstoelagen voor de woning-
komplexen opgericht door de N.M.H. en de
N.M.K.L.E. en hun erkende maatschappijen gaat
uiteraard evenmin iets naar de landbouwershuis
vesting.
In 1957 werd door de bemiddeling van de
N.M.K.L.E. de 30.000e woning gebouwd. Sinds
haar oprichting in 1935 tellen wij echter slechts
1930 verrichtingen ten gunste van de landbouw-
huisvesting.
Volgens de heer Liesenborghs zijn er wel be
paalde redenen waarom de landbouw geen gebruik
maakt van de overheidsmaatregelen en derhalve
zijn deel niet krijgt van de overheidsgelden voor
zien voor de huisvesting, niettegenstaande de er
barmelijke toestand van zijn woningpatrimonium
en de achterstand die hij tegenover de andere stan
den in te lopen heeft.
DIJ het zoeken naar een oplossing voor deze toe-
D stand moeten wij onmiddellijk stellen, dat de
problematiek van de landbouwhuisvesting zeer
specifieke kenmerken heeft waarmede terdege
rekening moet worden gehouden en die een afzon
derlijk onderzoek en een afzonderlijke oplossing
vragen. Men moet vooreerst bedenken dat de land
bouwerswoning niet afzonderlijk maar wel in het
kader van het bedrijf moet beschouwd worden.
Vooral echter zal de sociale, familiale en finan
ciële toestand van de landbouwer in acht moeten
genomen worden, daar deze in vele gevallen bepa
lend zal zijn of nieuwbouw of enkel verbetering van
de bestaande gebouwen mogelijk is.
Het komt ons voor, dat een vervanging in snel
tempo van de verouderde woningen economisch en
financieel uitgesloten is, terwijl vele van deze
woningen technisch nog voldoende sterk zijn om,
mits bepaalde aanpassingen, zoals verbeterde uit
rusting. verbouwing, betere verluchting en verlich
ting, nog geruime tijd dienst te doen.
De aandacht moet daarom hoofdzakelijk gaan
zoals op de studiedagen van de landbouwhulsves.
ting onlangs door de Belgische Boeren- en Boerin-
nenbond gehouden, werd vooropgezet naar de
verbetering en verbouwing van de woningen die
ongezonde elementen vertonen, of die niet meer
voldoen aan de eisen van het gezinsleven in de hui
dige omstandigheden.
Ook moet onze aandacht gaan naar de vele ge
vallen waar tenslotte geen andere oplossing meer
overblijft dan nieuwbouw. Wij menen hier in Bel
gië dat een programma ter verbetering van de
landbouwhuisvesting slechts tastbare resultaten
zal hebben indien premies voor nieuwbouw, maar
vooral premies voor verbetering, gekoppeld aan
goedkoop krediet door de overheid zouden worden
toegekend.
De verbetering van de huisvesting van de land
bouwers in België is een sociale noodzaak gewor
den, die dringend een degelijke aanpak vraagt.
Jaarverslag 1958 van de proef boerderij „De
Scheldemonden", te Bruinisse.
Het 39e jaarverslag van de Gezondheids
dienst voor Vee in Friesland.
In de serie ,de kern" het boekje „veevoe
ding" voor het lager landbouwonderwijs door
C. den Engelsen, uitgave N.V. W. J. Thieme
Cie Zutphen.
„Het bietencystenaaltje en zijn bestrij
ding" een mededeling van het Instituut
voor rationele suikerproduktie, waarin behan
deld: de invloed van wortels van waardpian-
ten en excreten hiervan op de bewegingsrich
ting van larven van Heterodera Schachtü in
vitro.
Jaarverslag 1958 van het Produktschap voor
Pluimvee en Eieren te De Bilt.