IN DE MIST
UIT DE KEUKEN VAN DE LANDELIJKE BOND
Ned. Bond Tan Plattelandsvrouwen
Afdeling Zeeland
Herinneringen
ZATERDAG 2S MAART lOöfi
25;
gU het opentrekken van de slaapkamergordijnen
had ik het al gezien: van de watertoren was
niets te bespeuren en zelfs de huizen .schuin aan
de overkant kon je maar vaag onderscheiden. Wel
een tegenvaller, juist nu er vandaag in Goes een
kaderdag voor de besturen van de afdelingen van
de Bond van Plattelandsvrouwen was
Maar optimistisch, als alle bestuursleden behoren
te zijn, ging ik naar Breskens, waar de andere
dames al eerder waren aangekomen. De lange rijen
vrachtauto's spraken voor zichzelf en in het café,
waar we binnengingen, was het gezellig druk en
kwam het geroezemoes van veel stemmen ons te
gemoet. In de serre konden we nog allemaal bij
elkaar zitten. Koffie en soep waren prima, het ge
sprek geanimeerd.
We waren zelfs zó in het gesprek verdiept, dat,
toen er om een uur of één eindelijk een boot kwam,
we ons met alle anderen haastten om aan boord
te komen en we ons pas in Vlissingen realiseerden,
dat het geen zin zou hebben nu nog naar Goes te
gaan. Met dezelfde boot voeren we dus terug.
Natuurlijk vonden we het allemaal jammer, want
zo'n kaderdag wil je als bestuurslid zo graag bij
wonen. Je wordt er wegwijs gemaakt in liet Bonds-
werk. Als je geregeld de kaderdagen bezoekt, be
hoef je als bestuur niet in de mist te varen, en
nu waren wij door de mist wel enigszins in de
mist komen te zitten.
Nadat ik in het dagelijks bestuur van het pro
vinciaal bestuur was gekozen, wilde ik, indien
enigszins mogelijk, de vergaderingen van het lan
delijk bestuur met de provinciale besturen., die
tweemaal per jaar in Utrecht worden gehouden,
bijwonen. Wat de provinciale bestuursvergaderin
gen in Goes zijn voor onze Zeeuwse afdelingen, zijn
de H. B.P. B.-vergaderingen voor de dagelijkse
besturen van de provinciale besturen. Je leert er
heel veel door onderlinge uitwisseling van gedach
ten.
I^OOR de vorige ervaring wijs geworden, neem ik
nu niet meer het risico van 's morgens niet naar
de overkant te kunnen. Wordt er dus in de weer
berichten over mist gesproken, dan ga ik de mid
dag ervoor naar Utrecht. Mocht U dit bezwaarlijk
lijken, voor mij is het dit in het geheel niet, daar
ik hierdoor een onverwachte gelegenheid heb mijn
ouders of andere familie te bezoeken en maak ik
dus van de nood een deugd.
Dit zelfde verhaaltje zou natuurlijk ook geschre-
ven kunnen zijn door een lid uit Oost Zeeuws-
"Vlaanderen of Schouwen•Duiveland. Zij ondervin
den eveneens de moeilijkheden van nooit zeker te
zijn van de verbindingen met de rest van de pro
vincie.
Nu ik als provinciale presidente Tholen en St.
Philipsland heb bezocht, weet ik, dat voor hen, die
daar wonen, de lange omweg door Brabant weer
een handicap is. Natuurlijk wist ik dat wel eerder,
maar het is als met zoveel dingen: „Je beseft het
pas als je het zelf ervaart.''
Omgekeerd moet het provinciaal bestuur het dus
altijd maar afwachten wie er wèl en wie er niet
op de vergaderingen kunnen komen.
Deze omstandigheden maken het provinciale werk
voor iedereen moeilijker., dan in welke andere pro
vincie ook. Maar juist daarom is het zo goed, dat
ons provinciaal bestuur, in tegenstelling met dat
uit bijna alle andere provincies, is samengesteld
uit afgevaardigden van alle afdelingen. Het be
zwaar van het betrekkelijk geringe onderlinge con
tact tussen de verschillende delen van de provincie
wordt hierdoor ondervangen en het werk gesti
muleerd.
W. VAN VEEN—VAN LOG HEM.
JEDER voorjaar is er in Zeeland een kader dag
voor de afdelingsbesturen van onze Bond. Ieder
jaar moet er weer naarstig gezocht worden naar
een onderwerp, dat van belang is voor het werk
in de afdelingen. Deze keer is onze algemene sekre-
taresse, mevr, mr, J. P. Kramerv. d. Hoek, naar
Goes gekomen om de Zeeuwse bestuursleden een
kijkje te gunnen in de „keuken van de landelijke
bond". Gretig hebben de dames gekeken en ge
luisterd, maar ik geloof, dat ze op de duur de tel
zijn kwijtgeraakt van al de potjes, die daar op het
vuur staan. Het overzicht was duidelijk, maar dat
er zoveel aan dat bondswerk op hoog niveau vast
zat, wisten maar weinigen. En het is zo goed, dat
velen dit weten. Men hoort nog weieens in de
afdelingen,4Wat doet het Hoofdbestuur nu eigen
lijk?" Och, men weet meestal wel, dat er maande
lijks een vergadering is in Den Haag, maar verder
reikt de kennis niet.
De spreekster was er zich terdege van bewust,
dat er leden zijn, die er aan twijfelen of zo'n lan
delijke organisatie nu werkelijk zo nuttig is. Men
staat er niet bij stil wat er, dank zij onze landelijke
bond in de loop der jaren tot stand gebracht is.
Dat er in onze organisatie een twee-richtingen ver
keer is (zoals onze landelijke penningmeesteresse
het voor de radio heeft gezegd)Eén richting, die
loopt van de leden naar het Hoofdbestuur, en één
in tegenovergestelde richting. Nemen wij bijvoor
beeld het werk der kommissies. Deze zijn veelal
samengesteld uit specialisten op één of ander ge
bied, aangevuld met een H. B.-lid. Deze kommis
sies maken plannen elk hun eigen terrein betref
fend en wanneer deze plannen voor verwerkelijking
vatbaar zijn, gaan ze via het Hoofdbestuur terug
naar onze leden. Zo zijn er ook problemen, die
onze organisatie alleen niet kan oplossen. Daarom
zitten wij ook in het Nederlands Vrouwencomité,
waar problemen, die door alle aangesloten vrou
wenorganisaties aangepakt moeten worden, onder
de loep genomen worden. Wij kunnen onze stem
laten horen in de Centrale van Boerinnen en ande
re plattelandsvrouwen-organisaties.
Wij dragen ons steentje bij aan de Algemene
Emigratie Centrale, waardoor wij menig emigran
tengezin hebben kunnen helpen. Tezamen met het
Koninklijk Nederlands Landbouwcomité hebben wij
de Stichting Agrarisch Sociale Voorlichting ge
vormd. Het nut van deze voorlichting wordt stee-la
meer erkend nu de toestanden op het platteland
aan grote veranderingen onderhevig zijn. Denkt U
maar eens aan de toenemende industrialisatie Wij
hebben onze vertegwoordiging in de Nederlandse
Huishoudraad, waar waardevol werk verricht wordt
in het belang van de Nederlandse gezinnen.
Onze leden hebben er misschien nooit bij stilge
staan, dat er in Nederland een verpakkingscentrum
is. Ook daarin is onze Bond vertegenwoordigd en
door het werk, dat op dat terrein gebeurt, profi
teren wij als gewone huisvrouwen van beter ver
pakte artikelen. Herinnert U zich nog, dat zakjes
bloem, zelfrijzend bakmeel enz. met „nietjes" waren
dichtgemaakt? Deze scherpe, kleine metalen din
getjes raakten zo gemakkelijk in het beslag dat wij
maakten, hetgeen niet zonder gevaar was voor de
consument.
Doordat wij betrokken zijn bij de Stichting Uit
wisseling en Studiereizen, kunnen wij onze jonge
ren, die graag voor wat langere tijd naar het bui
tenland willen, daarheen verwijzen.
DOVENSTAANDE betrof dan nog maar alleen
onze binnenlandse kontakten. Via de Wereld
bond hebben wij vanzelfsprekend ook buitenlandse
kontakten. Zo wordt het ook mogelijk buitenlandse
Bondsreizen te maken, die op een ander vlak lig
gen dan de gewone touristische reizen.
Ik zou echt nog wel even kunnen doorgaan, maar
misschien begint het U al wat te duizelen door de
opsomming, die ik hierboven gaf. Ik ben er toch
al zeker van, dat allen, die dit lezen, evenzeer als
onze bestuursleden zullen beseffen, dat men alleen
door middel van een landelijke Bond van Platte
landsvrouwen doeltreffend de belangen van de
plattelandsbevolking kan behartigen.
Het was daar in Goes echt een vruchtbare kader
dag. De bestuursleden hebben belangstellend een
kijkje in de Bondskeuken genomen.
Toen aan het eind van haar betoog mevr. Kra
mer vroeg: „Vindt U ook niet, dat we maar een
klein bedrag betalen om dit werk mogelijk te
maken?", was er niemand die durfde te beweren,
dat de afdracht voor het landelijk werk te hoog was.
Ieder was er van overtuigd, dat we de potjes, die
w© op het vuur hebben staan, aan de kook moeten
houden.
L N. H Gr.
IJ de schoonmaak kreeg ik de brieven in
handen, die onze dochter ons uit Wales ge
schreven had. Die brieven zijn mij heel dierbaar
en vanzelfsprekend kon ik niet nalaten er hier en
daar één te lezen. Zodoende herleefde het afge
lopen jaar, maar schoot het opruimen heel slecht op.
Wat waren wij benieuwd naar haar eerste brief.
Zij zou n.l. voor ongeveer een jaar bij een familie
in de huishouding gaan helpen en in die tijd haar
in hoofdzaak theoretische kennis van het Engels
aanvullen en omvormen tot levend Engels. We
waren in contact gekomen met deze familie door
bemiddeling van één van mijn kennissen daar. Zij,
is lid van a Women's Institute, een afdeling van de
Engelse Bond van Plattelandsvrouwen. Met een.
aantal leden bezocht zij onze afdeling, waarna een.
aantal van onze leden een tegenbezoek brachten
Ook logeerde mijn dochter er de vorige zomerva->
cantie bij verschillende families, die wij hadden
leren kennen. Hierdoor was alles niet zo vreemd
meer voor haar. Om te beginnen de reis. Tot
Londen levert deze niet veel moeilijkheden op. Maar
als je uit de veilige beslotenheid van de boottrein
bent gestapt, moet je zien naar een ander station
te komen, vanwaar de treinen naar het Noorden
vertrekken. Je neemt de trein, die aansluiting geeft
op de boot naar Ierland (het groene eiland). Van
daar, dat b.v. de middagtrein: „The Emerald Ex
press'heet en één van de nachttreinen terug „The
Irisch Post". Iedereen kent die namen en weet
wanneer deze treinen rijden. Van Londen tot
Chester (dat op de grens van Wales ligt) is ongeveer
vier uur sporens, dus een hele afstand. U zult dus
wel begrijpen, dat, al was de reis niet helemaal
vreemd voor haar, wij toch in spanning zaten of
alles goed gegaan was.
Ik heb hier juist haar eerste brief, die wij met
vreugde begroetten, in handen en ik zal er enkele
regels uit weergeven, zodat u haar eerste indrukken
kunt meebeleven.
(T\OOR de mist was de boot te laat, maar on-
danks deze tegenspoed verliep alles vlot.
Mrs. W. en Margaret haalden me in Chester van de
trein. De volgende dag heeft de hele familie be
halve Mr. W. mij weggebracht en zo kwam ik hier
zaterdagmiddag aan. Het is een landgoed met drie
boerderijen en een groot bebost terrein. Het heren
huis ligt boven op een heuvel, maar is sinds jaren
niet meer bewoond wegens gebrek aan personeel.
Het is nog wel gedeeltelijk gemeubileerd. De fa
milie woont nu op één van de boerderijen, terwijl
het huis van de andere boerderij dit najaar ver
bouwd zal worden. Als je het hek door komt, is
er eerst het huis van de tuinman. Een heel eind
omhoog staat de eerste boerderij. Ik ben bij een
jong echtpaar. Zij hebben twee kleine kinderen
een jongen, George, en een meisje. Jannet. Verder
woont in een apart gedeelte van het huis de tante
van Captain B., miss N. Als het andere huis klaar
is, gaan we daar wonen.
Mr. B. was tijdens de oorlog kapitein in het
leger, maar hij wordt nu nog altijd met Captdln
aangesproken.
De derde boerderij is op het eiland Anglesey
dat ten Noorden van Wales ligt en veel vrucht
baarder is. Daarom wordt dit eiland ook genoemd.
„Mother of Wales" (moeder van Wales), omdat
Wales voor een groot deel door Anglesey wordt ge
voed. Op dat eiland worden heel veel koeien ge
houden. Hier hebben we ongeveer 2000 schapen.
Later zal ik daar wel meer over schrijven."
EZE brief is door een heleboel andere ge
volgd; brieven, waarin onze dochter het
leven op het Engelse landgoed weergaf. Ik zou er
u nog heel veel uit willen vertellen, maar waar haat
ik de tijd vandaan. De kabouters komen mijn huis
vast niet verder schoonmaken. Ik leg de brieven
dus maar weer in de doos. Vindt u het jammer
Had u graag nog wat meer willen horen
Weet u wat ik doen zal Ik vraag onze dochter
of zij eens een paar artikeltjes voor onze vrouwen-
pagina wil schrijven. Vindt u dat goed
Een lid van de Ned. Bond
van Plattelandsvrouwen.