DE INZAAI VAN GRASZAAD VOOR
ZAAD WINNING
DE JUISTE RIJENAFSTAND
198
Drie zaaimethoden.
AARDAPPELBOEKJE
MOEDERLOZE VEULENS
is dit we! economisch?
(15)
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
De heer J. E. Wolfert van de Stichting Proef-
station voor de Akker- en Weidebouw (P.A.W.)
te Wageningen beschrijft in een circulaire de in
zaai van graszaad voor de zaadwinning. Wij ont
lenen daaraan hei volgende:
IN het voorjaar zaait men graszaad in onder een
dekvrueht. Dit kan gebeuren door gelijktijdig
met, of kort na het inzaaien van de dekvrueht. de
zg. vroege voorjaarszaai dus. of door na de laatste
grondbewerking van de dekvrueht in te zaaien.
Er wordt dan tussen of dwars op de rijen van de
dekvrueht ingezaaid. Dit vindt plaats ongeveer zes
weken na de vroege voorjaarszaai. Alle overjarige
grassoorten komen voor beide genoemde tijdstip
pen in aanmerking.
Graszaad vereist een fijn zaaibed en een vaste
ondergrond. Om dit te bereiken, moet de grootste
zorg besteed worden aan het klaarmaken van de
grond.
Om een goed verkruimelde bovenlaag te krijgen,
moet men in het voorjaar niet te vroeg beginnen.
Eenmaal gevormde kluiten zijn hinderlijk bij de
graszaadteelt. Hierdoor krijgt men een onregel
matige aanslag met alle gevolgen van dien.
Om een vaste ondergrond te krijgen, zal het ge
wenst zijn te werken op een bezakte bouwvoor, de
bovenlaag oppervlakkig te bewerken (licht mate
riaal gebruiken en vóór de inzaai te rollen met
de tambridgerol. Op de lichtere gronden gebruike
men de vorenpakker.
Nauwkeurig werken is een eerste vereiste; een
regelmatige stand in de rij is van groot belang.
De zaaimachine moet nauwkeurig afgedraaid wor
den en tijdens het zaaien moet men regelmatig
controleren of het zaad wel gelijkmatig valt.
Er moet beslist ondiep gezaaid worden d.w.z.
0,51 cm diep. Bij dieper zaaien heeft men grote
kans op een onregelmatige stand en zwakke plan
ten. Om dit te voorkomen is het gewenst stelwie-
len of drukrollen te gebruiken, mits zorgvuldig en
in gelijke stand aan de pijpen van de zaaimachine
bevestigd. Beschikt men hier niet over, dan kan
men ook gebruik maken van de wieltjes van de
parallellogrammen.
Het te diep wegvallen van de graszaden kan ook
\Toorkomen worden door de zaaipijpen verend op
te hangen aan een gummiring ib.v. weckring".
De oneffenheden van de bodem worden dan door
de zaaipijpen gevolgd. Deze mogen echter niet
zweven. Zowel tijdens ais na het zaaien mag niet
geëgd worden. Dit geeft een onregelmatige grond-
bedekking.
MEN onderscheidt drie zaaimethoden. In de eer-
ste plaats de inzaai tussen de rijen van de
dekvrueht. Er wordt ingezaaid na de laatste keer
schoffelen. Meestal houdt men zich aan de rijen-
afstand van de dekvrueht. In erwten, die op 33 cm
zijn gezaaid, kan met succes graszaad op 22 cm
uitgezaaid worden. De beschadiging die hierdoor
ontstaat is niet ernstig. Ook kan soms dwars op
de rij ingezaaid worden.
Ten tweede inzaai in dezelfde rij van de dek
vrueht. Direct na de inzaai van de dekvrueht
wat moet geschieden zonder gebruik van inzaai-
eggen wordt het graszaad ingezaaid. Zaaimachi
ne en eventueel trekker moeten in hetzelfde spoor
lopen.
Ook kan men inzaaien in dezelfde rij door ge
bruik te maken van de karwijbak. Zorg er vooral
voor dat het graszaad dan niet te diep komt te
liggen. En tenslotte de gemengde inzaai. Hiervoor
komen maar enkele combinaties in aanmerking.
Hierbij moet rekening worden gehouden met de
zwaarte en de vorm van het uit te zaaien mate
riaal. Deze mogen niet te veel van elkaar afwijken.
In aanmerking komen:
a. de grovere graszaden, zoals de raaigrassen,
de zwenkgrassen, beemdlangbloem en kropaar met
granen.
b. de beemdgrassen met blauwmaanzaad, spi-
naziezaad e.d.
Erwten lenen zich slecht voor gemengde uitzaai,
omdat de korrelgrootte ervan te veel verschilt
van die van het graszaad, de erwten te diep ge
zaaid worden en het erwtenperceel later herhaal
delijk geëgd wordt, waar de grasplantjes slecht
tegen kunnen. Ook andere gewassen die tijdens
De Stichting Aardappel Studie Centrum vestigt
er de aandacht op dat ook dit jaar wederom een
overdruk wordt uitgegeven van het hoofdstuk
aardappelen uit de 34e Beschrijvende Rassenlijst
voor Landbouwgewassen 1959, groot 64 pagina's.
De kosten van dit boekje bedragen ƒ0,60 per
exemplaar. Indien U een of meerdere exempjaren
wenst te ontvangen, dan raden wij U aan zo spoe
dig mogelijk tot bestelling over te gaan.
Gegadigden worden verzocht uitsluitend bestel
lingen te doen door 0,60 over te maken op post
rekening no. 575176 t.n.v. de penningmeester van
het Aardappel Studie Centrum te Wassenaar.
de groei geëgd worden, zijn ongeschikt om als dek
vrueht dienst te doen.
JTIT vele proeven is gebleken, dat graszaad wel
u regelmatig maar vooral niet te dik moet staan.
Holle percelen geven steeds een hoge zaadop
brengst. Om dit te bereiken gebruike men weinig
zaaizaad. Voor de meeste grassoorten gebruikt men
58 kg per ha. Kropaar, timothee, kruipend
struisgras en enkele fiorinsoorten vragen slechts
1—4 kg per ha en de éénjarige grassen Wester-
wolds- en Italiaans raaigras 8 a 15 kg per ha.
De meeste grassoorten kunnen uitgezaaid wor
den op 2233 cm. De zaadopbrengst wordt hier
door niet noemenswaardig beïnvloed.
De grove grassoorten als kropaar, rietzwenk-
gras en timothee vragen een ruimere rijenafstand
van 44 cm.
J. E. WOLFERT.
17 EN juiste keuze van de rijenafstand bevordert
E-' doelmatig werken en verlaagt de opbrengsten
niet.
Nog vaak staat de „traditie'' hier „rationalisatie"
in de weg.
Eij het opmaken van plannen voor een nieuw
oogstjaar komen veel onderwerpen aan de orde.
Enkele er van zijn: gewassen- en rassenkeuze, be
mesting, aibeidsbezetting. mechanisatie.
Een onderdeel als de rijenafstand wordt echter
dikwijls nauwelijks of maar zijdelings besproken.
Over de rijenafstand bestaan nu eenmaal bepaalde
opvattingen, zodat vaak de mening heerst, dat het
zo het beste is. Toch heeft de keuze van de rijen
afstand verstrekkende gevolgen voor bewerkingen
na het zaaien en voor de opbrengsten van de ge
wassen.
De eenmaal gekozen rijenafstand speelt een rol
bij:
1. het zaaien met de zaaimachine;
2. het schoffelen met de wiedmachine;
3. het wieden met de hand;
4. het aanaarden en bewerken van de aardappel-
ruggen (vooral bij systeem Ramondt)
5. het spuiten van de gewassen met de grote ma
chines;
6. het machinaal oogsten van verschillende ge
wassen (aardappelen, bieten).
HET ZAAIEN
OP bedrijven waar de rijenafstanden gestandaar
diseerd zijn, weet men dat het verstellen van
de zaaimachine dan weinig werk meer vraagt. Voor
trekkerzaaimachines is standaardisatie aantrekke
lijker dan voor paardezaaimachines. Toch kunnen
ook bij de laatste groep nog wel vereenvoudiging
plaats hebben, die arbeidsbesparend werken. Zo
kan men voor erwten blauwmaanzaad beter dezelf
de rijenafstand nemen, b.v. 33 cm. Worden deze
gewassen direkt na elkaar gezaaid dit zal in de
praktijk niet altijd opgaan dan is de arbeids
besparing het grootst. Blauwmaanzaad op 28,5 cm
en erwten op 33 cm, of omgekeerd, werkt niet ar
beidsbesparend en verdient in geen enkel geval
voorkeur.
Suikerbieten op 50 cm geeft bij het geheel ma
chinaal oogsten moeilijkheden doordat de planten
veelal te onregelmatig in de rij staan. Grote be
drijven (Bathpolders) gaan van 50 terug op 44 cm.
HET SCHOFFELEN MET DE WIEDMACHINE
Wanneer men een ruimere rijenafstand kiest, zal
met de wiedmachine een grotere oppervlakte on-
kruidvrij gemaakt kunnen worden. Het aantal
wiedmessen in de machine wordt hierdoor vaak
geringer. Tevens zal bij een ruimere rijenafstand
het gebruik van de wiedmachine gemakkelijker,
vlugger en langer kunnen plaats vinden. Een bre
dere rijenafstand vergroot de kans op een steviger
gewas.
HET WIEDEN MET DE HAND
Een zo ruim mogelijke rijenafstand vermindert
het aantal rijen. Bij verschillende gewassen vraagt
juist het schoonhouden van de rijen het meeste
handwerk, (denk b.v. aan uien). Tussen de rijen
heeft men ook meer ruimte om te rijden, te lopen
of te kruipen.
HET AANAARDEN EN BEWERKEN
VAN AARDAPPELBEDDEN
Voor aardappelen die gepoot worden met het doel
om ze later machinaal te oogsten, is een rijenaf
stand van 66 cm wel aan te bevelen. De aardappe
len worden dan ondieper gepoot. Daarom moet er
meer losse grond op de ruggen komen, omdat de
kans op blootregenen en de aantasting door de
aardappelziekte anders groter wordt.
HET SPUITEN MET GROTE MACHINES
Om zo weinig mogelijk schade te ondervinden
van de wielsporen van grote spuitmaohines, is het
Evenals vorig jaar, zal de afdeling Paardenhou-
«lerij van het Landbouwschap bemiddeling ver
lenen Mj het onderbrengen van moederloze veulens.
Schriftelijke verzoeken om een circulaire met na
dere gegevens over het kunstmatig opfokken van
een veulen dient men te richten aan de afdeling
Paardenhouderij van het Landbouwschap, Kaam
weg 25/ 28 te 's-Gravenhage.
Telefonische aanvragen om zo'n circulaire, als
mede berichten van moederloze veulens en merries
waarvan het veulen is gestorven, dienen te wor
den gemeld an de Service Telefoon Centrale te
's-Gravenhage onder no. 170(1—322928.
Deze Service Telefoon Centrale is dag en nacht
bereikbaar en kan inlichtingen verschaffen met be-
trekking tot moederloze veulens. Het leggen van
contact tussen adressen waar een moederloos veu
len staat en die adressen waar een merrie aan
wezig is waarvan het veulen is gestorven, kan pas
goed slagen als men duidelijk aangeeft welk geval
het betreft. De telefonische meldingen aan ge
noemd nummer gelden voor de periode van 15
maart tot 1 juli a.s.
gewenst, dat die rijenafstanden worden gekozen,
waarbij men met een bepaalde spoorbreedte van
de machine in de meesté gewassen terecht kan
zonder dat deze spoorbreedte versteld moet wor
den. De schade door wielsporen wordt dan tot een
minimum teruggebracht. Daarnaast is dit voor
de loonspuiiers aantrekkelijk, omdat ze dan de
spoorbreedte van de machine hierop kunnen af
stellen en ook minder moeten verstellen.
HET MACHINAAL OOGSTEN VAN-
VERSCHILLENDE GEWASSEN
Een ruimere rijenafstand bevordert in het alge
meen het oogsten met machines. Vooral bij aard
appelen en bieten is dit vaak het geval. Bij een
brede, goed aangeaarde aardappelrug hoeft de
schaar van de rooier niet zo diep in de grond te
lopen. Dit voorkomt kluitvorming. Bij het lichten
en volautomatisch rooien van bieten is een regel
matige stand in de rij noodzakelijk.
Zie verder pagina 199
De rentabiliteitsberekening van de veehouderij
WE gaan de kosten van de veehouderij op het
akkerbouwbedrijf splitsen in twee soorten.
Kosten die we werkelijk voor het vee maken en
kosten die we ook zonder vee toch zouden hebben.
Weiland
Is dit apart gepacht dan nemen we de te be
talen pacht. Is het eigendom, dan nemen we de
prijs die een ander er ons voor zou willen beta
len. Of we kunnen rekening houden met de in-
schaarprijs welke we zouden kunnen ontvangen.
Dan rekenen we de bemestingskosten en het on
derhoud.
Voer:
De voerrekening komt hier in de eerste plaats,
maar daarnaast moeten we van alle produkten
die uit eigen bedrijf vervoerd worden de verkoop
waarde in rekening brengen. Stro, hooi en bie-
tenloof bijv. Voor de voederbieten rekene men de
opbrengst die eenzelfde oppervlakte suikerbieten
zou hebben opgebracht.
Diversen:
Hieronder vallen de kosten van de veearts, de
verzekeringskosten, de commissie, het inkuilzuur,
enz. Ook voor de rente van het geïnvesteerde ka
pitaal moet een bedrag worden gerekend. Mees
tentijds hoeft dit niet zo veel te zijn. De ver
goeding van de bij de Boerenleenbank lopende
rekening is ook niet hoog. Zou men het gehele
jaar door een bedrag in vee hebben geïnvesteerd
dan rekene men veel meer. De rente die men zou
kunnen maken is dan immers veel hoger en loopt
over een langere termijn.
We kunnen bij deze diversen ook in rekening
brengen, het weekendloon van de veeverzorger
voor de keren dat hij eens op zaterdag en/of
zondag apart moet komen.
Wanneer we deze bedragen bij elkaar tellen
dan hebben we de directe kosten van de vee
houderij. Deze moeten afgetrokken worden van
de bruto-winst. Het saldo dat men dan nog over
houdt plus de stalmest staat dan tegenover de
arbeidsuren van de boer en tan het vast per
soneel. Alleen als in deze uren niets beters te
doen is, behoeven we ze niet te rekenen. Anders
natuurlijk wel.
Een berekening als deze kan men desnoods heel
goed op de rand van een krant maken. De pa-
pierkosten maken deze berekening dan in ieder
geval niet on-economisch.
WARMENHOVEN