Onderling Bcerenverzekerings - Fonds
Enkele indrukken van de 39e Salon te Brussel
Het financieringsvraagstuk ao)
uus j
WH
uw/ vertrouu/enszciak
voor levensverzekering
197
O. B. F.
ZATERDAG 14 MAART 1959
ER wordt in ons land nogal eens smalend gespro
ken over het organisatietalent van onze Zui
derburen. Het is best mogelijk, dat zij minder straf
organiseren dan hier te lande gebruikelijk, maar
het resultaat is er beslist niet minder goed om.
Zij zien dan toch maar kans om een Expo te doen
Slagen; en hun Internationale Landbouwsalon is
heel wat succesvoller dan de laatste Utrechtse
Landbouwbeurs. Er komt op de Salon veel bezoek,
ook uit Nederland, en onder dat bezoek zijn heel
wat kopers; niet alleen kopers van landbouwma
chines, maar ook bijvoorbeeld vanmelkdran-
ken. Het was, zoals elk jaar, een groot gedrang
voor de stand van de Nationale Zuiveldienst, waar
men voor weinig geld een eerste klas porodukt
kreeg. Waarom kan dit in België wèl en hier niet?
Er was dit jaar niet veel groot nieuws op de
Salon; wel waren er talloze kleine verbeteringen,
die vaak van nog groter belang zijn dan revolution-
naire nieuwigheden.
Bij de trekkers was er een Fordson Power Major
met een 80 pk(!) motor. Deze motor vertoont veel
overeenkomst met de zescylinder vrachtwagendie
sel uit Dagenham, een motor, die uit de Fordson
Major trekkermotor is ontwikkeld.
Voor fruittelers was er, behalve de lage Fiat
Piccola, nu ook een smalle uitvoering. Deze heeft
een totale breedte van ruim 1 m en is niet hoog,
zodat het voor de fruitteelt een zeer geslaagd model
lijkt.
Dat de Fiat Piccola invloed op de andere Italiaan
se trekkers zou hebben, was te verwachten. De
Landini R 25 is hiervan een goed voorbeeld. Tot
voor kort bouwde Landini lompe trekkers met
gloeikopmotor. De R 25, met een tweecylinder
dieselmotor, is een werkelyk moderne trekker met
10 versnellingen vooruit.
Uiterlijk doet de trekker sterk aan de Fiat Pic
cola denken. Ook bij verschillende Duitse trek
kers wordt thans, mogelijk onder invloed van de
Engelse en Italiaanse concurrentie, meer aandacht
besteed aan het uiterlijk. Zo toonde M. A. N. een
paar trekkers van zijn nieuwe serie, die er heel
wat smakelijker uitzagen dan men voorheen ge
wend was. Het plaatwerk, vaak een goede maat
staf voor de afwerking, was mooi strak. Deze trek
kers hebben ook al heel wat meer vrije ruimte
dan voorheen, zodat zij niet alleen voor de akker-
De Massey-Ferguson 801, lage druk opraappers.
bouw, maar ook voor de hooiwinning heel wat
geschikter zijn geworden.
VOOR de weidebouw zijn er in Brussel altijd vele
modellen „koedrek uitspreidende eggen", of,
zoals wij hen noemen, weidesiepen. Het zijn vaak
nogal ingewikkelde apparaten, maar het werk
van de typen, die ook hier worden verkocht, is
uitstekend. Bij sommige trekkertypen is er eerst
een stel verende schrapers, waarna het losgemaak
te materiaal door verend bevestigde tanden wordt
verdeeld. Voor transport zijn vaak nog een paar
kleine luchtbandwielen aangebracht. Kortom, niet
goedkoop, maar goed doordacht.
Nu wij het toch over de weidebouw hebben, wil
len wij niet nalaten het grote aantal lagedruk-
persen te vermelden. Deze relatief niet dure persen^
verheugen zich in België blijkbaar in een stijgende"
populariteit. Nieuw was de fraaie Massey-Fergu-
son 801, een pers, die, naar wij vernamen, hier te
lande voor een concurrerende prijs zal worden
verkocht.
BIJ de graanoogst wordt ook in België al heel
wat gemaaidorst. Een verschil met ons land
is, dat men daar ook voor betrekkelijk kleine opper
vlakten al gauw een grote machine koopt. Men
doet dit om de goede dagen beter te benutten en
dus minder risico te lopen. Veel machines zijn
daar met een graantank uitgerust, zodat men met
één man kan werken. Het graan wordt thuis vaak
in geventileerde silo's opgeslagen. Deze silo's
waren in verschillende uitvoeringen aanwezig, zo
wel in zeefplaat als in hout. Bij de Deense Assen-
toft silo's, waarvan ook in ons land een aantal
verkocht zijn, zitten tussen de latten smalle ven-
tilatiespleten. Midden in de silo is een verticale
luchtkoker met een verstelbare stop aanwezig, zo
dat men ook bij een gedeeltelijk gevulde silo kan
ventileren. Bij deze silo's wordt een Kongskilde
graanblazer, zowel voor het vullen en leegmaken
als voor het ventileren gebruikt. Wij zien de resul
taten met belangstelling tegemoet. Wij verwach-.
ten, dat het aantal silo's op de boerderijen in de
naaste toekomst zal toenemen. Men spaart niet
alleen personeel, maar men kan zijn graan op het
meest gunstige moment verkopen.
Bij Melotte troffen wij een nieuw, beter kerend
rister aan, dat als een grote verbetering kan wor
den beschouwd.
Op de stand van St. Hubert was er een nieuwe
aardappelverzamelrooier met loofafscheider, die
opviel door zijn eenvoud. In plaats van kettingen
worden getande rubber riemen toegepast, die door
de fabrikant voor het rooien van 250 ha worden
gegarandeerd. Mochten deze riemen voldoen, dan
zouden zij een revolutie betekenen in de bouw van
aardappelrooiers.
Bij de Hagedorn verzamelrooier is een speciale
kluitenscheiderband aanwezig. Het loof wordt aan
het einde van de normale sorteerband afgescheiden.
Het gebeurt door een aantal tussen schijven ge
monteerde pennen. De aardappelen lopen over de
schijven, zodat zij niet door de pennen kunnen
worden beschadigd.
Nieuw was de tweerijïge Stoll bietenrooier. Hier
bij wordt geen draaiende korf, maar twee samen
werkende zeef raderen gebruikt. De Kemli 1959 is
in vele details vereenvoudigd en verbeterd. Het is
een prima uitziende machine. Men had in Brussel
o.a. het type met bunker uitgestald. Wij vinden
het type met bunker altijd aantrekkelijk, omdat
men daarbij het land minder erg verrijdt dan bij
de andere typen.
Men ziet, dat er toch nog weer heel wat nieuws
was en dat de thuisblijvers ongelijk hebben gehad.
H. M. ELEMA.
Bedrijfseconomie
HOEWEL deze schets meer juridisch dan be
drijfseconomisch zal zijn, kan ze toch in deze
reeks niet worden gemist. Zoals wij aan het eind
van de vorige schets reeds hebben opgemerkt is
ons pandrecht onvoldoende om de pachtboer aan
de geldmiddelen te helpen om de bedrijfsinven-
taris te financieren. Immers dan zou hij deze in
ventaris aan de geldgever of een derde moeten
afstaan en deze kan hij vanzelf onmogelijk mis
sen.
In de praktijk is deze moeilijkheid opgelost
door een andere vorm n.l. de eigendomsover
dracht tot zekerheid.
Hierdoor is het mogelijk geld te lenen met als
onderpand de inventaris. Eenvoudig voorgesteld
komt dit hierop neer dat de inventaris aan de
bank in eigendom wordt overgedragen, terwijl de
bank deze dan weer aan de boer in bruikleen af
staat. De inventaris blijft dus waar hij is en hier
mede grijpen generlei handelingen plaats.
Volgens ons B.W. is dit dus geen pandovereen
komst en kan zelfs de vraag rijzen of hier van
geen ontduiking van het pandrecht sprake is.
Ons hoogste rechtscollege, de Hoge Raad, heeft
hier het reddende woord gesproken door in en
kele arresten te bepalen dat door de eigendoms
overdracht tot zekerheid geen zodanige inbreuk
op het pandrecht plaats heeft dat de overeen
komst ongeldig zou zijn. Bovendien heeft dit col
lege vastgesteld dat de eigendomsoverdracht tot
zekerheid een geldige titel van eigendomsverkrij-
ging is.
De bedoelde arresten van de H.R. zijn niet
nieuw maar dateren reeds van 1929.
Het zijn vooral de boerenleenbanken voor wie
dit zeer belangrijk is. Hierdoor is het juridisch
mogelijk om de inventarisfinanciering te verzor
gen, met als zekerheid deze inventaris.
Meestal worden deze credieten verstrekt op de
levende en dode inventaris. Dit is begrijpelijk
daar deze in het landbouwbedrijf voortdurend
aanwezig zijn. Wel wisselen de dieren en werk
tuigen min of meer regelmatig, maar steeds blijft
in het normale geval wel ongeveer een gelijke
waarde op het bedrijf aanwezig.
Vooral hierom zijn de voorraden produkten
minder geschikt, daar deze bestemd zijn om ver
kocht te worden.
Nu hoort men vaak beweren dat deze vorm van
zekerheidsstelling reeds behoorlijk ingeburgerd is.
Dit zal wel waar zijn, maar wij moeten toch op
merken dat in onze provincie voorzover ons be
kend nog van geen hoge vlucht sprake is. Er zijn
meerdere boerenleenbanken die deze vorm nog niet
of nagenoeg niet kennen.
MU moeten wij direct opmerken dat deze vorm
van zekerheidsstelling voor de bank niet be
paald ideaal is.
De Boerenleenbank kan niet controleren of de
inventaris niet reeds aan andere schuldeisers is
overgedragen en of hieronder mogelijk goederen
begrepen zijn die in huurkoop zijn verkregen. Om
dit te kunnen nagaan zouden registers moeten
bestaan voor de zekerheidsoverdracht en die kent
ons Nederlands recht niet.
Een volgend bezwaar is dat de boer zijn ver
bonden goederen verkoopt en dat aan de zeker
heidsstelling onttrekt. De boer is dan stellig te
kwader trouw maar als de koper te goeder trouw
is en de goederen reeds feitelijk aan hem zijn ge
leverd, kan de bank het nakijken en is haar
eigendomsrecht verloren.
Nog een ander bezwaar is gelegen in het feit
dat de fiscus zeer sterke voorkeursrechten heeft
op de goederen van de schuldenaar, terwijl ook de
eigenaar-verpachter ten behoeve van de pacht
prijs in een sterk bevoorrechte positie verkeert.
Weliswaar wordt van fiscale zijde een tamelijk
soepel standpunt ingenomen maar juridisch be
hoeven fiscus en verpachter zich van de eigen
domsoverdracht aan de Boerenleenbank niets
aan te trekken.
Het behoeft dus geen verwondering te wekken
dat de boerenleenbanken niet altijd even gretig
deze credieten verstrekken.
Toch is dit van eminent belang.
Momenteel vergt de financiering van een mid
delgroot landbouwbedrijf een zeer groot vermogen
en daaraan evenredig is de credietbehoefte ge
stegen.
Het is een groot landbouwbelang; dat hier een
goede soepele regeling komt, daar anders vooral
vele beginnende jonge boeren in zeer grote finan
ciële moeilijkheden kunnen komen. Moeilijkheden
die vaak zo groot zouden kunnen zijn dat ze hun
ber"riif niet zouden kunnen „starten".
Hiervoor moeten onze boerenleenbanken stel
lig een open oog hebben, maar anderzijds is het
ook een enorm groot landbouwbelang dat de boe
renleenbanken een oer-solied beheer voeren.
In het nieuwe ontwerp B.W. is voor de eigen
domsoverdracht tot zekerheid geen plaats gela
ten. We durven dit gerust een zeer groot bezwaar
noemen. Was het niet veel beter om deze groeien
de en door de H.R. gesanctioneerde vorm van
zekerheidsstelling zoveel mogelijk nader wettelijk
te regelen en uit te bouwen?
Wij kunnen ons niet aan de vrees onttrekken,
dat hier oude schoenen worden weggeworpen,
voordat nieuwe en passende zijn verkregen.
Figuurlijk gesproken kan dit voor de landbouw
op „zere voeten" uitlopen.
B. MEIJERS,
Dir. Boekhoudbureau Z. L. M.
In een persbericht deelt het Onderling Boeren
Verzekerings Fonds o.m. mede dat het totaal ver
zekerde kapitaal per 31 december 1958 met
19.114.766,netto vermeerderd was tot een
bedrag van 185.342.346,Het ledental steeg tot
24.063 personen op die datum.
De uitkeringen aan de leden bedroegen het af
gelopen jaar: tengevolge van overlijden 144.864,
en tengevolge van het bereiken van de einddatum
940.470,—.
Op grond van deze ontwikkeling koestert het
O. B. F. de hoop, dat tegen eind 1959 de grens van
ƒ200 miljoen zal worden overschreden. De eerste
honderd miljoen verzekerd kapitaal werd in 1954,
d.w.z. 32 jaar na de oprichting, bereikt.
(Advertentie.)
a