Winterbespuiting in de fruitteelt Kleinfruitdag in Kapelle 165 TUINBOUW DINGEN VAN DE WEEK ZATERDAG 2 8 FEBRUARI 1959 ttOEWEL de langdurige dichte mist en daarbij temperaturen van rond of even boven het 1 vriespunt er voor zorgden dat we nog weinig konaen aoen in onze boomgaarden, dienen we toch te bedenken dat het reeds einde iebru^i is en dat betekent dat de weersomstandig heden vlug kunnen veranderen. Er behoeft weinig te gebeuren of de bomen gaan zich ontwik kelen voor de komende oogst. De fruitkweker zal op dit ogenblik voor zichzelf reeds in grote lijnen zijn spuitprogramma voor het komende jaar hebDen vastgesteld. Natuurlijk weet hij op dit moment nog niet in welke mate de ziekten en plagen straks zijn fruit zullen belagen maar rekening houdende met de ervaringen van het afgelopen jaar, zal hij er zich toch een mening over kunnen vormen. Een mening waarop hij zijn spuitplan baseert. TA E eerste vraag welke daarbij beantwoord moet J-/ worden is: „Zal ik een winterbespuiting toe passen of zal ik dit maar voorbij laten gaan?" Ieder voor zich zal deze vraag moeten beant woorden. Daarbij moet evenwel bedacht worden dat deze bespuiting van de vruchtbomen in de winter nog altijd een goeue zekerheid geeft voor weinig schadelijk optreden van bepaalde insekten in het voorjaar. Wanneer men geen winterbespuiting uitvoert, dan moet reeds vroeg in het voorjaar een bespui ting met parathion worden uitgevoerd om de pas uitgekomen bladluizen en wintervlinderrupsen te doden. Voor deze voorjaarsbespuiting staat dan maar een korte periode ter beschikking, want genoemde insecten begeven zich spoedig naar plaatsen waar zij moeilijk geraakt kunnen wor den. Als men dan in het voorjaar bovendien de weersomstandigheden nog tegen heeft, dan heeft men geen goede zekerheid van een doelmatige bestrijding van de betreffende insecten. Hieraan zal men moeten denken wanneer men overweegt de winterbespuiting na te laten. Enkel onder gunstige omstandigheden El OEWEL we ook in de maand januari reeds enkele goede spuitdagen hebben gehad, zijn er tot op heden over het algemeen toen nog wei nig winterbespuitingen uitgevoerd. We mogen echter wel aannemen dat zodra de weersomstan digheden gunstig zijn geworden, hiermede be gonnen zal worden. Wanneer zijn nu deze weers omstandigheden het meest gunstig? Daarbij gaat het er om met welke middelen we willen spuiten. Voor de winterbespuiting staat ons ter be schikking 1. Vruchtboomcarbolineum (vbc) (spuiten in 0 L/o). 2. Kleurstoffen (DNC) (spuiten in 0,25 3. UomDinaties van DNC met teer- of andere oliën. (In het aangegeven percentage spui ten met gewone of snelspuit.J 4. Eventuele combinaties van DNC met mine rale olie. We moeten hieraan toevoegen dat deze laatste mogelijkheid de laatste jaren op de achtergrond is gei aak c. Het is namelijk gebleken oat deze be- spuiting, welke is bedoeld voor gelijktijdige spint doding, geen afdoende bestrijding van net spint opleven. De meeste kwekers wachten daarom liever tot het voorjaar om het spint te bestrijden. Bij de onder 4 genoemde bestrijdingsmogeiijkheid zul len immers aanvullende bespuitingen tegen spint met andere middelen in voorjaar en zomer nodig blijven. Vbc dient verspoten te worden bij niet vrie zend en sneldrogend weer. Deze bespuiting dient niet te iaat in de namiddag te worden uitgevoerd, aangezien de bomen dan niet meer tijdig Kunnen optuogen en er kans op knopbeschadiging ont staat. vanaf half januari kan met dit middel worden gespoten. Het is echter zeer moeilijk om aan te geven tot welke datum men uiterlijk met dit mid- aei kan werken. Voor een zeer groot deel hangt dit af van de weersomstandigheden. In een nor male winter zal men echter na eind februari geen peren, pruimen en bessen meer met vbc dienen te bespuiten en na half maart geen appels, prui men en frambozen meer. Zodra er werking in de knoppen komt dient men te stoppen met vbc. Zodra het niet meer mogelijk is om te spuiten met vbc kan men overgaan op DNC, of op de genoemde gecombineerde winterspuitmiddelen. Deze kunnen worden gebruikt tot in het schui- vingsstadium der knoppen. Dat wil overigens niet zeggen dat men zo lang moet wachten tot men met DNC gaat spuiten, integendeel, wanneer de weersomstandigheden gunstig zijn kan hiermede thans al worden gespoten. Bij het gebruik van DNC speelt vooral de lucht vochtigheid tijdens en kort na de bespuiting een grote rol. Deze middelen moeten namelijk wor den verspoten bij niet sneldrogend weer en be dekte lucht. Voor het verkrijgen van een goede werking moet de gemiddelde etmaal- temperatuur tenminste 5° C zijn. Is dus de dag temperatuur 8° C en de nachttemperatuur 2° dan komen we aan een gemiddelde van 5° C. Ook het water dat wordt gebruikt dient een tem peratuur te hebben van minstens 5° C. Dikwijls komt het nog voor dat deze middelen te vroeg worden verspoten. Dan hebben ze een onvoldoende werking en daarom dient dit beslist nagelaten te worden. Vbc en DNC zijn in hoofdzaak insectendoden- de middelen. De kwalen waartegen wordt gespo ten zijn vooral de bladluis en de wintervlinder, waarvan de eitjes meestal voorkomen bij de knoppen der bomen. Verder worden o.a. nog ge dood schild- en dopluizen en appelbladvlo. Een late DNC bespuiting doodt bovendien een deel, niet alle, overwinterde bladrollerrupsjes. Behalve de genoemde insecten, worden door bespuitingen met vbc of DNC ook de op de bo men aanwezige wieren en korstmossen gedood. Als het goed is moeten de bomen er enige tijd na de bespuitingen schoon uit zien. Over het alge meen blijkt echter dat bij het gebruik van vbc de bomen schoner zijn dan na het gebruik van DNC zodat wanneer men vuile bomen heeft, eerstge noemd middel is aan te bevelen. Over het algemeen verdient het aanbeveling de genoemde middelen met kracht en overvloedig te verspuiten. Vbc en combinaties van DNC met minerale olie kunnen niet worden verneveld. Wel bleek tijdens proeven het afgelopen jaar dat er goede resultaten werden behaald bij het gebruik van vbc met de snelspuit. Daarbij werd gebruik gemaakt van de gewone spuitconcentratie tegen 2000-3000 l./ha. Het vernevelen van DNC heeft boven spuiten het voordeel dat de weersomstandigheden tijdens en kort na de behandeling iets minder invloed hebben op de resultaten. Kleinfruit In het bestrijdingsschema van de kleinfruitte- ler behoort de vbc bespuiting op bessen thans reeds te zijn uitgevoerd. Deze kan zeer zeker daar niet worden gemist. Hiermede wordt de bessen- spruitvreter bestreden terwijl het ook werkzaam is tegen verschillende anderen, voor de bessen schadelijke insecten. We noemen hiervan de bladluizen en bessenspanrupsen. Ook bij frambozen en bramen verdient over het algemeen het gebruik van vbc voorkeur bo ven dat van DNC, in verband met de vroege ont wikkeling van de knoppen van deze gewassen. Met deze vbc bespuiting bestrijdt men bij fram bozen en bramen: bladluis, bladgalmijt en rode worm bij frambozen. Ook de eitjes van de fram- bozencicade die de zo gevreesde dwergziekte over brengt, wordt door vbc gedood. Zolas gezegd zijn tot op lieden de weersomstan digheden overwegend nog ongunstig geweest voor de winterbespuiting. Toch kunnen we ons voorstel len dat omwille van de grote zekerheid die er in zit, heel wat fruitkwekers er alles voor zullen voe- VORIGE week vrijdag werd in het pakstation van de veiling Kapelle een kleinfruitdag ge houden. Te leren was er veel. Daar was het onderwerp over de teelt van bessen aan draad van de heer L. Goedegebure. Een onderwerp dat op het ogenblik wel zeer sterk de aandacht heeft. Wanneer men nog moet beginnen met de bessenteelt dan gaat men vragen wat het beste is en dan lijkt er heel wat te zitten in de teelt aan draad. Volgende week kunt u er uitvoerig over lezen. VELE PROEVEN DRIE jaar wordt er nu gewerkt op de kleinfruit- proeftuin in Kapelle. De heer L. C. Oele, as sistent A. van de rijkstuinbouwvoorlichtings- dienst, heeft alle proeven van de afgelopen drie jaar nog eens de revue laten passeren. We no teerden er uit dat bij de platglas aardbeien de Deutsch Evern nog het meest geschikte ras lijkt. Bij de stammen proef van Jucunda zagen we dat de vraag welke stam we moeten hebben, voor een groot deel wordt bepaald door de grond. Op de stugge gronden voldoen de Zeeuwse stammen het beste. Heeft men lichtere grond beschikbaar dan kan goed resultaat worden bereikt met de Brabantse stammen. Bij de aardbeien rassenproef gaven vooral Ta lisman en Siletz zeer hoge opbrengsten. Deze ras sen hadden geen last van het beruchte aardbeien virus, dat bij vele andere rassen zorgde voor een grote oogstreductie. Bij de zwarte bessen kwam uit dat Baldwin Hilltop en Wellington de voorkeur verdienen. In verband met het virus in zwarte bessen is het gewenst om ook bij de sterkere groeiers een dich te plant afstand te nemen. Ook op de proeftijd kwam in de frambozen- rassenproef naar voren dat de Malling Promise de hoogste opbrengst geeft. De frambozen werden aangeplant in het voor jaar van 1956. In 1957 gaf de Malling Promise een A NGETWIJFELD was het wegtrekken van de mist „de blijde gebeurtenis van de week". Na een terreur van enkele weken, na een besloten heid en afzondering, is er nu weer de zon, die hei leven een ander aanzien geeft. Die ons weer ver vult met nieuwe levensenergie. Het waren sombere weken met de mist. Het was alsof je alle onge zonde bacteriën op je af zag komen. Er was veel koorts, hoest en griep. Er waren veel zieke kin deren, veel gevaren op de weg, op de zee en in de lucht. Dat ligt nu gelukkig weer achter ons. Ge lukkig, de zon schijnt, het voorjaar lokt. We gaan het met blijdschap en dankbaarheid tegemoet en we zijn blij dat vooral die griep niet kwaadaardig was. Een andere belangrijke gebeurtenis was onge twijfeld de kleinfruitmiddag. Het is een groot suc ces geworden. Honderden waren aanwezig in het pakstation van de veiling Kapelle, dat erg geriefe lijk was ingericht. Het hoorde allemaal zo bij el kaar. De plaats Kapelle, als het grootste klein- fruitcentrum; het veilinggebouw; de leidende per sonen van de bijeenkomst; de specialisten op klein- fruitgebied van de Voorlichtingsdienst; de grote schare luisterende belangstellenden. De mogelijk heden en moeilijkheden werden besproken. Dat is belangrijk want donkere wolken hangen er ook over het kleinfruit, ondanks de vele goede iukom- stencijfers. We willen niet pessimistisch zijn maar we denken aan bodemmoeheid en aan ziekten welke wel eens catastrophale gevolgen zouden kunnen hebben. Bij aardbeien zien we dat gehele centra's worden gedegenereerd tot 30 a 40 van een nor male opbrengst. Laten we hopen dat eendrachtig de moeilijkheden overwonnen kunnen worden. Dergelijke bijeenkomsten als vorige week in Kapelle zijn zo belangrijk omdat de belanghebben den er samen de dingen kunnen bespreken. Het is zeker de taak van de veilingen om hier aan zoveel mogelijk medewerking te geven. Juist de veiling is immers ook ten nauwste betrokken bij het wel en wee der kleinfruittelers. Op deze pagina kunt U reeds iets lezen van hetgeen er is gesproken. In de volgende weken zullen we er nog uitvoerig op terug komen. Voor de velen die er zijn geweest is dat nog een keer ter nadere overden king. Voor hen die er niet waren omdat het zo uitermate belangrijk was. Tot de volgende week. len om deze toch uit te voeren. Daarom Ls het zo belangrijk dat elke geschikte spuitdag wordt benut. Er kunnen er nog zoveel komen waarop het niet gaat. Het kan verleidelijk zijn om deze dan toch maar noodgedwongen te benutten voor de winter bespuiting. Hiertegen zouden we willen waar schuwen. Het is beter geen winterbespuiting uit te voeren dan het onder ongunstige weersomstandig heden te doen. We hebben immers in de fosfor- esters altijd nog middelen achter de hand voor de bestrijding der schadelijke insecten in het voorjaar. opbrengst van 63 kg. per are. In 1958 was het ITO kg. Over de nieuwe proeven die zullen worden op gezet, hopen we t.z.t. iets te schrijven. Ook op de lezing van Ir. B. Roelofsen over de structuur van het moderne kleinfruitbedrijf, ko men we nog nader terug omdat dit een uitgebrei der behandeling waard is dan we hier deze week kunnen geven. In zijn slotbeschouwing heeft de Zeeuwse rijkstuinbouwconsulent Ir. J. J. van Hennik nog eens gewezen op de stormachtige ontwikkeling van de kleinfruitteelt in Zeeland. In de na-oorlogse jaren werd gemiddeld voor on geveer IV2 miljoen gulden kleinfruit geveild in Zeeland. Op het ogenblik is dat ongeveer 6 mil joen gulden per jaar. Dat wil zeggen dat van de opbrengst van de Zeeuwse fruitteelt voor reke ning komt van het kleinfruit. Daarom verdient deze teelt zeker de volle aan dacht. Daarom zullen de telers gezamelijk moe ten komen tot een meer systematische uitoefe ning van de teelt. In dit verband wees Ir. van Hennik op de nood zaak dat bij de teelt wordt uitgegaan van het allerbeste plantmateriaal dat mogelijk is. Hij vond dat het ten hoogste tijd wordt dat er een instelling komt die zich gaat bezig houden met de selectie en vermeerdering van plantmateriaal. Er dreigen namelijk grote gevaren. Voor de toekomst zal boven alles virus-vrij plantmateri aal nodig zijn. Over dit gevaar van het virus, vooral in aard beien, sprak ook de heer J. Burger Fnz. uit We- meldinge, welke de leiding had op deze door on geveer 500 personen bezochte ontwikkelingsmid dag. Als vice-voorzitter van de veiling Kapelle, sprak hij een welkomstwoord. De veiling Kapelle organiseerde deze bijeen# komst in samenwerking met de N.F.O., de vere niging van oudleerlingen van tuinbouwwinter- cursussen en de Rijkstuinbouwvoorlichtings- dienst.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 13