NOBEL blauwmaanzaad - - LANDBOUWVEILIGHEIDSBESLUIT Gebruikers van landbouwtrekkers, opgelet! fax, &uHrfiteifof%ïoctu&t HET INSCHAREN VAN VEE ZATERDAG 21 FEBRUARI 1)59 139 Het districtshoofd van de Arbeidsinspectiedistrict Breda waaronder Zeeland valt, de heer L. J. Wiersema, deelt ons het volgende mede: rOR het wijzigen van artikel 21 van het Land- bouwveiligheidsbesluit zijn met ingang van 1 februari 1959 enkele veiligheidsmaatregelen bij het werken met trekkers verplicht geworden. Het telken jare opnieuw gebeuren van een groot aan tal ongevallen met trekkers en het niet toepassen van reeds jarenlang aanbevolen veiligheidsmaat regelen hebben er toegeleid bepaalde te treffen voorzieningen verplicht te stellen. Dit is geschied door artikel 21 van het Landbouwveiligheidsbesluit als volgt te wijzigen. 1) Een trekker moet zodanig zijn ingericht of beschut, of van zodanige inrichting zijn voor zien, dat het veroorzaken van gevaar zoveel mogelijk wordt voorkomen. 2) Indien een trekker aan een voertuig, werk tuig of last, of aan een vast zittend voorwerp is gekoppeld, moeten zodanige maatregelen zijn getroffen, dat zowel het achteroverslaan als het op andere wijze kantelen van de trek ker wordt voorkomen. 3) Op een trekker of landbouwwerktuig mogen geen personen worden vervoerd, die niet heb ben plaats genomen op een voor hen kenne lijk ingerichte zit- of staanplaats. DOOR het eerste lid van bovengenoemd artikel kunnen bepaalde voorzieningen op en aan trekkers worden geëist, zoals o.m. a. spatborden over de achterwielen van de trek. ker ter beveiliging van de bestuurder; b. voldoende brede pedaalplaten met een op staande rand om het zijwaarts afglijden van de voeten van de pedalen te voorkomen; c. voetplaten, die onder de pedalen zijn aan gebracht d. een inrichting om bij het aandrijven van stationair werkende machines de remmen van de trekker vast te kunnen zetten. Tevens is door dit artikel verplicht gesteld, dat: a. het opduwen van voer- en werktuigen door middel van een trekker slechts mag geschie den met behulp van een duwboom, die zowel aan de trekker ais aan het voer- of werktuig is vastgekoppeld; b. koppelingspennen tijdens het rijden moeten geborgd zijn. Het tweede lid van artikel 21 van het Landbouw veiligheidsbesluit eist voorzieningen om het achter overslaan om het kantelen van trekkers te voor komen. IN het algemeen mag de trekinrichting niet ho ger dan het hart van de achterwielen zijn achtergebracht. Juister is echter de aankoppeling aan de trekker te doen geschieden gelijk of be- In de Staatscourant van 28 januari jJ. is een be sluit afgekondigd betreffende het inscharen van vee. Daarin wordt medegedeeld dat niet zonder goedkeu ring vee ter inscharing mag worden aangenomen. Er moeten, zoals uit artikel 2 blijkt, verzoeken wor den ingediend in tweevoud en op daartoe strekkende formulieren. Deze formulieren zijn gratis verkrijg baar, zo deelt men ons mede van de zijde van de Grondkamer voor Zeeland. Speciale aandacht willen wij nog vragen voor artikel 4 terwijl er tevens nog op moet worden gewezen, dat het verkrijgen van de goedkeuring een periode van vier tot zes weken vergt. Men zal er dus goed aan doen hiermede reke ning te houden. De artikelen laten wij hier volgen, zoals wij deze gestencild ter publicatie ontvingen. Artikel 1. Het is verboden zonder voorafgaande goedkeuring van de grondkamer zich te verbinden vee ter inscharing aan te nemen. Artikel 2. Het verzoek om goedkeuring tot het in scharen van vee moet worden gesteld op bij de grondkamer verkrijgbare formulieren en in twee voud worden ingediend. Artikel 3. De grondkamer verleent haar goedkeu ring slechts, indien op grond van plaatselijke land bouwbelangen, van de aard van het onroerend goed of van de persoonlijke omstandigheden van de ver zoeker verpachting bezwaarlijk is. Artikel 4. Op grond van het bepaalde in arti kel 67 van de Pachtwet stelt de grondkamer met betrekking tot het aannemen van vee de volgende algemene voorschriften vast: a.) Het bedongen weidegeld mag niet hoger zijn dan het bedrag, dat volgens de in artikel 5 van dit besluit gestelde richtlijn zou mogen worden bedongen. neden de lijn, die getrokken kan worden vanaf het hart van de achterwielen naar het trekpunt van het werktuig. Is de trekinrichting hoger aangebracht dan bestaat als het aangekoppelde voer- of werk tuig op een gegeven moment grote weerstand biedt het gevaar, dat de trekker tijdens het rijden plotseling achteroverslaat. Dit gevaar wordt aanzienlijk vergroot door het gebruik van kooi- of antislip wielen en ook als de trekker is weggezakt of is vastgelopen. Indien om een of andere reden een hoge aan spanning wordt toegepast, moeten doeltreffende voorzieningen zijn getroffen om achteroverslaan van de trekker te voorkomen. Zodanige voorzieningen zijn o.a. a) een steigerbegrenzer Deze kan bestaan uit een inrichting achter aan de trekker gebouwd, waarop de trekker bij een zekere hoek 25Jop komt te rusten of uit een inrichting op de trekker, waarbij de motor bij een bepaalde hoek (±25°) wordt ontkoppeld. b. een veiligheidsketting:. Dit moet een betrouwbare ketting zijn met schalmen van tenminste 12 mm dikte. Ener. zijds moet deze ketting bevestigd worden aan een laag punt onderaan de trekker en ander zijds aan het getrokken voer- of werktuig. Desgewenst kan de ketting aan de vooras van de trekker worden bevestigd, mits de zijde lingse uitslag van de ketting wordt begrensd door een zo laag mogelijk onder de achteras aangebrachte geleiding, die uitsluitend een horizontale beweging van de veiligheidsket ting toelaat. De bevestiging van deze ketting aan de trekker mag niet aan gietijzeren de len geschieden. De lengte van de ketting moet zodanig zijn dat er tijdens het rijden juist geen trek op wordt uitgeoefend. De trekinrichting voor een voer- of werktuig, waarvan het gewicht voor een deel op de trekker rust (bijv. tweewielige wagens) moet zo dicht mogelijk bij de achteras van de trek ker en lager dan het hart van de achter wielen zijn aangebracht. De bepaling van het derde lid van artikel 21 van het Landbouwveiligheidsbesluit was reeds van kracht voor trekkers, doch is nu ook van toepassing op landbouwwerktuigen. Op zaaimaehines, kunstmeststrooiers, eggen, slepen, etc. mogen geen personen meer mee worden vervoerd, indien deze personen niet hebben plaats genomen op een kennelijk voor dat doel ingerichte zit- of staanplaats. Als goede staanplaats wordt aangemerkt een vol doend grote staanvlak met beugels of hand grepen, waaraan men zich vast kan houden. Ij. J. WIERSEMA b. Degene, die vee ter inscharing aanneemt, dient het land, waarop hij vee ter inscharing aan neemt, behoorlijk te onderhouden, terwijl de kosten van toezicht, alsmede alle exploitatie kosten betreffende voormeld land voor zijn rekening komen. c. Behoudens afwijking in gevallen, waarin de grondkamer zulks redelijk acht, dient de in- schaarder op het land, waarop hij vee ter in scharing aanneemt, bij het ingeschaarde vee eigen vee te weiden tot een aantal, dat tenmin ste het vierde deel, naar boven afgerond, be draagt van het aantal ter inscharing aangeno men stuks vee (5 schapen worden gelijkgesteld met 1 stuk vee boven 2 jaar). Voor de berekening van het aantal stuks vee, dat de inschaarder bij het door hem ter inscha ring aangenomen stuks vee moet laten weiden, wordt ten aanzien van rundvee en paarden een dier van 1 jaar en ouder gelijkgesteld met twee dieren, jonger dan 1 jaar. Artikel 5. Bij een redelijke veebezetting van grasland van goede kwaliteit mag ge durende een volledig weiseizoen als weide geld per dier ten hoogste worden bedongen voor; melkkoeien, weidekoeien en ove rig rundvee boven 2 jaar 175, rundvee, 1 tot 2 jaar 120, rundvee, jonger dan 1 jaar 80, oude schapen 35, jonge schapen 17,50 hengsten 250, overige paarden 200,— VIJFDUIZEND LEERLINGEN In de week van 9 tot 14 februari j.L werd de 5000-ste leerling aan de Praktijkschool, uitgaande van de Stichting Praktijkcentrum voor Landbouw mechanisatie begroet. De Praktijkschool bestond toen 5 jaar en 7 weken. Uit dit respectabele aan tal blijkt duidelijk, hoe groot de behoefte is aan dit onderwijs. Op 4 april 1955 kon reeds de 1000- ste curist worden verwelkomd. Op 28 mei 1956 was het de 2000-ste. Sinds 1957 werd het nor maal aantal cursisten van 20 per week opgevoerd tot 32 stuks, terwijl het programma in drie delen is gesplitst namelijk 2 uren theorie, 2 uren desc-on- stratie en 4 uur praktijk per dag. De initiatief nemers mogen er van overtuigd zijn, dat hun werk is aangeslagen en dankbare erkenning onder vindt. STUDIEBEURZEN Voor hen, die over een zeer goede studie-aanleg beschikken, maar die niet in staat zijn hun (ver dere) studie aan de Landbouwhogeschool te Wa- geningen te bekostigen kunnen voor het studie jaar 1959-1960 om een rijksstudiebeurs of een-ren teloos studievoorschot verzoeken. Men dient zich daartoe vóór 1 mei a.s. te wenden tot: de Directie Landbouwonderwijs, le v/d Boschstraat 4 te Den Haag; de Vereniging Algemeen Studiefonds, Bre- derolaan 2, Aerden'nout; de Commissie van Beheer van het Studiefonds van het Wageningsch Studen ten Corps, Studenten Sociëteit Ceres" te Wage- ningen of tot het K- N. L. C., Oranjebuitensingel 17 te Den Haag. LANDBOUWCONFERENTIE IN NEDERLAND Het Comité van Benelux Ministers dat op 9 februari te Brussel bijeen was, heeft o.m. besloten op 26 februari a.s. in ons land bijeen te komen. Deze vergadering zal gewijd worden aan de pro blemen, die gesteld worden door de harmonisatie van de landbouwpolitiek en de vrijmaking van het intra Benelux verkeer van landbouwprodukten. Een werkgroep werd ingesteld om voorstellen te ontwerpen voor het Comité van Ministers om zo snel mogelijk weer in EEG verband tot gezamen lijke contingenten te komen. TENTOONSTELLING OVER BEROEPSKEUZE IN Oudelande werd woensdag 18 februari j-1. aocr de burgemeester van de gemeenten Baarland en Oudelande een tentoonstelling handelend over ..Jeugd en toekomst", geopend. Deze tentoonstel ling, die georganiseerd is in het kader van de streekverbetering in dit gebied kwam tot stand zei de heer D. J. Dees, Voorzitter van de Streek- verbeterings Commissie, dank zij de medewerking van organisaties en diensten. Ieder jaar komen er 18.000 jonge agrariërs beschikbaar maar slecnts 1/3 van dit aantal kan in deze sector geplaatst worden. Het is dan ook geen wonder, dat de be roepskeuze in de belangstelling staat, aldus de heer Dees in zijn welkomstwoord. Burgemeester Van Liere ging ook nader op dit onderwerp in; hij memoreerde de leeftijdsopbouw van de bevolking in Oudelande. Achtenwtintig pro cent van de bevolking valt in de leeftijdsklasse 120 jaar; 26 in die van 20 tot 40 jaar; 31 in die van 4065 en 15 van de Oudelandse bevol king is ouder dan 65 jaar. Steeds meer nemen de plattelandsgemeenten in inwonertal af; het is dan plattelandsgemeenten aan inwonertal af. Het is mede daarom noodzakelijk dat, vóór het uiteinde lijke beroep gekozen wordt, veel voorlichting wordt ontvangen. Per slot is de keuze van een ander dan het ouderlijk beroep een keuze voor het gehele leven. Een fout op dit gebied gemaakt, wreekt zich het gehele leven; daarom moeten deze juist voorkomen worden. De tentoonstelling in Oudelande geeft o.a. een indruk van het handvaardigheidsonderwijs aan de lagere landbouwscholen, terwijl men er stands op land- en tuinbouwgebied, pluimvee- en elektrici- teitsgebied kan bekijken. De tentoonstelling, in het Veilingsgebouw te Oudelande, duurt tot en met vandaag (zaterdag 21 februari) en is tot 22.00 uur geopend. (Advertentie) vV-v- Door z'n beste strostevigheid, zaad kwaliteit en opbrengst treedt Nobel steeds meer naar voren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 7