ACTUELE SPUITPROBLEMEN
vertegenwoordiger
138
WEEROVERZICHT JANUARI 1959
PACHTPRIJSBEPALING
Zaailijnzaad ontsmetting
IS DAT WEL ECONOMISCH?
ZEEUWS LANDBOUWLAND
JANUARI was te nat bij een ge
middeld ongeveer normale
temperatuur. Voorts was deze
maand belangrijk zonniger dan
normaal hetgeen grotendeels
voor rekening van de eerste en
van de laatste week komt.
De tweede dekade (11 t/m 20)
bracht veel sneeuw en ook veel
mist. De sneeuw viel voorname
lijk in de noordoostelijke helft
van h*? land, in het zuidwesten
is geen sneeuw van betekenis ge
weest. Het gevolg hiervan was
dat op enkele dagen de tempera
turen in het noordoosten van het
land tot bijzonder lage waarden
daalden. Zo had Eelde twee nach
ten met 13 a 14 graden vorst ter
wijl de temperatuur in Vlissin-
gen in geen enkele nacht meer
dan één graad onder het vries
punt kwam.
De hoeveelheid neerslag was
overal groter dan normaal; voor
al in het kustgebied is veel neer
slag gevallen, hier en daar zelfs
meer dan het dubbele van de nor
male hoeveelheid.
Op de verschillende stations
werden de volgende hoeveel
heden afgetapt: Den Helder 121
mm, Leeuwarden 102 mm, Gro
ningen 125 mm, De Bilt 101 mm,
Vlissingen 97 mm en in Maas
tricht 86 mm. De normale hoe
veelheden lopen uiteen van 55 tot
65 mm.
In De Bilt scheen de zon 81
uren tegen 54 normaal. De eer
ste decade had 20 uren, de twee
de 5 uren en de derde 56 uren.
Bijzonder zachte of bijzonder
koude dagen zijn er in deze
januarimaand.niet geweest. Dat
is wel eens anders, want in
januari 1939 en 1947 kwam in het
zuidoosten van het land de tem
peratuur boven 16°. In januari
1942 daarentegen daalde het
kwik in Winterswijk tot 27 gra
den onder het vriespunt.
Het zuidwesten heeft overigens
gunstige januaritemperaturen.
Het vrij warme zeewater houdt
de temperatuurdaling tegen. Zo
is de gemiddelde januaritempera-
tuur te Vlissingen 3,2°. Gemid
deld over het gehele land is deze
temperatuur 2,2°. Het koudst is
januari gemiddeld in het noor
den met slechts l.r°.
Zowel gemiddelde als in dit
jaar had Zeeland niet te klagen.
Het was weliswaar te nat, maar
op andere plaatsen viel nog meer
neerslag. Het was zelfs zó, dat
men hier en daar ernstige over
last ondervond van het smelt
water toen de sneeuw ging
dooien.
M. SCHARRINGA.
In de loop van 1956 besloot de commissie-
Grondgebruik van het Landbouwschap tot de
instelling van een werkgroep ter bestudering van
de waardebepaling van landbouwgronden in het
kader van de pacht- en koopprijsbeheersing in
Nederland.
De vraag rees namelijk, of het gangbare taxa
tiesysteem van landbouwgronden en -bedrijven,
nog wel voldeed aan de eisen, die uit verschillen
de oogpunten aan deze waardebepalingen konden
worden gesteld.
De werkgroep die op 7 februari 1957 werd geïn
stalleerd, kreeg o.m. tot taak te onderzoeken of
objectieve gegevens kunnen worden verzameld,
die een meer rationele grondslag kunnen geven
aan de waardebepaling van landbouwgronden
en -bedrijven.
Nadat de werkgroep enige malen had verga
derd, is op haar verzoek haar opdracht door de
commissie Grondgebruik verruimd, zodat ook de
grondslag van de pachtprijsbepaling tot haar
werkterrein behoorde.
De werkgroep heeft in haar rapport, dat een
dezer dagen gereed kwam, getracht een objectie
ve grondslag te vinden voor de pachtprijsbepa
ling. die beantwoordt aan het doel van de pacht-
prijsbeheersing. Zij is daarbij uitgegaan van de
formulering die de Pachtwet 1958 geeft van de
strekking van het pachtprijsbeleid. Daaruit blijkt
dat de pachtprijs allereerst zal moeten worden
bepaald in afhankelijkheid van de bedrijfsuit-
komsten bij een behoorlijke exploitatie. Voor de
pachtprijsbetaling is het derhalve noodzakelijk,
de economische resultaten van de produktie op
het gepachte te kennen. In verband hiermede
gaat het rapport na van welke objectieve facto
ren de opbrengstcapaciteit van een landbouwbe
drijf afhankelijk is en op welke wijze deze zo
goed mogelijk kan worden bepaald.
De werkgroep tracht vervolgens inhoud te ge
ven aan het begrip „redelijke verhouding", waar
van de Pachtwet spreekt, daarbij mede de be
langen van de verpachter in acht nemende.
Voorts besteedt de werkgroep aandacht aan het
systeem van landelijke en regionale pachtnor
men waarbij zij onder meer ingaat op het vraag
stuk van de normen voor behuisd en onbehuisd
land.
Ook is een beschouwing gewijd aan de taxatie
van landbouwgronden en -bedrijven, dus aan de
toepassing van dit alles in de praktijk.
De werkgroep wijst erop dat zij haar rapport
beschouwt als een discussienota. Deze nota is
thans aangeboden aan het dagelijks bestuur van
het Landbouwschap met de bedoeling dat zij zal
worden doorgezonden aan de organisatie opdat
het bedrijfsleven zich over deze materie een oor
deel kan vormen.
(Advertentie.)
„SEMINA" N.V. Groothandel, Import en Ex
port van Zaden te Rotterdam zoekt op zeer
korte termijn:
voor de graszaadteelt in het Zuid-Westen van
Nederland.
Zijn taak zal bestaan in het onderbrengen
van teeltcontracten van graszaden, waarvoor
hij de hulp krijgt van agenten. Daarnaast zal
hij de telers dienen te adviseren bij het in
zaaien, bemesten, oogsten etc.
Hij moet de Middelbare Landbouwschool heb
ben doorlopen en over de nodige energie en
tact beschikken om in een korte tijd een
teeltareaal onder te brengen.
Wij bieden hem naast een vast salaris een
goede provisieregeling met volledige onkos
tenvergoeding.
Auto kan beschikbaar worden gesteld.
IN een brochure vraagt Ir. J. C. Friederich,
Consulent voor de vezelgewassen, aandacht
voor het ontsmetten van zaailijnzaad. Daarin
stelt hij dat gebruik van prima zaaizaad als een
van de belangrijkste uitgangspunten beschouwd
kan worden. Uit een in 1957 ingesteld onderzoek
is echter gebleken, dat men dit in de praktijk
blijkbaar nog te weinig beseft. Men neemt door
het gebruik van niet gekeurd zaaizaad van in
ferieure kwaliteit, een niet te verantwoorden
groot risico op zich, vooral als de weersomstan
digheden vlak na het zaaien ongunstig zijn.
Ook dient het zaad te worden ontsmet; hoofd
zakelijk tegen de Botrytis-schimmel, maar toch
ook tegen de „dode harrel", het verbruinen en
de „vlaskanker". Nadat men hiervoor vroeger
poedervormige kwikmiddelen gebruikte, is men
later op poedervormige T.M.T.D.-middelen over
gegaan. Thans beschikt men zowel over vluchtige
vloeibare als vluchtige poedervormige kwikmid
delen. Proeven met kwik en T.M.T.D.-mengsels
en middelen op basis van chinon en captan en
de eerder genoemde middelen geven ongeveer
hetzelfde resultaat. Volgens de laatste onderzoe
kingen werken de vloeibare kwik-bevattende
middelen het meest effectief.
De ontsmetting van het zaad zal men in de
regel het beste aan de zaaizaadfirma's over kun
nen laten. Voor het gebruik van vloeibare midde
len is een speciale apparatuur vereist. Bij poe
dervormige middelen kan men de droogontsmet-
tingstrommel gebruiken waarbij men er voor
moet zorgen dat het poeder zo regelmatig moge
lijk over het zaad wordt verspreid. De omschep-
methode is hier totaal onafdoende.
Gaat men uit van zaaizaad met een gering
percentage dorsbeschadiging en een vochtgehalte
beneden de 15 dan kan de ontsmetting ge
ruime tijd vóór het zaaien plaats vinden. Bij
de uitzaai moet gelet worden op de aard van het
ontsmettingsmiddel (giften b.v.tevens moet
er bij vochtig weer op toegezien worden of het
ontsmette zaad niet in de machine gaat aan
koeken waardoor men te weinig zaaizaad kwijt
raakt, aldus enkele passages uit de door ir.
Friederich samengestelde publicatie.
(12)
DIJ de bespreking van het bouwplan komt hier
en daar naar voren dat men huiverig
staat tegenover de uitbreiding of zelfs maar hand
having van het suikerbietenareaal. En dit dan op
grond van het feit, dat in volgende jaren de suiker
garantie alleen geldt voor de in het binnenland te
verbruiken suiker. Niet dus voor de hoeveelheid
suiker welke ons land moet exporteren. De te
exporteren hoeveelheid zou dan slechts de wereld
marktprijs opbrengen en deze ligt enkele tientallen
guldens lager.
Gemiddeld komt er de laatste jaren ongeveer
55 ton suiker van een ha. Dit cijfer zal bij uitbrei
ding van het areaal in de minder rendabele ge
bieden zeker niet stijgen. Eerst bij een areaal van
86.000 ha, d.i. een uitbreiding met 6 van het toch
al zo gestegen areaal van 1958 komt men dan aan
dit maximum toe, bij een redelijke oogst. Wanneer
meer dan 55 ton suiker wordt geproduceerd dan
gaat de prijs per ton, door export tegen wereld
marktprijs, dalen. Per ha blijft het voor de hoer
echter toch nog voordeliger een goede oogst te
verkrijgen.
Wij zien dus in de eerste plaats dat de kans op
een suikeroverschot gering is. Daarnaast zijn de
gevolgen van een overschot voor de boer wel na
delig, maar niet in zulk een mate dat hij om die
reden het areaal moet gaan beperken. Dat zou
weer niet economisch zijn.
WARMENHOVEN.
HET terrein waarover de actuele spuitproblem en zich uitstrekken is bijzonder uitgebreid. De
heer K. Schipstra behandelde er op de Spuit dag te Goes drie van en wel de bestrijding
van de aardappelziekte, die van de vergelings ziekte en die van de onkruiden. Daarbij wees hij
er vooral op de bestrijdingen op tijd uit te voeren.
Aan de hand van Zeeuwse cijfers over de bestrijding van phytophthora in 1958 werd duide
lijk, dat plaatselijk nog wel te vroeg is gespoten. Maar ook blijkt uit deze gegevens van de
Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst te Goes, dat met de bestrijding te vroeg werd opgehouden.
Regelmatig blijven spuiten (bij Bintje-aardappelen 5 tot 7 x zolang dit nodig is, noemde de
heer Schipstra noodzakelijk. In dit verband moet ook het tijdig doodspuiten van het aardappel
loof genoemd worden.
Dat er verband zou bestaan tussen het gebruik van systemische middelen bij het bestrij
den van de vergelingsziekte en het suikergehalte van de suikerbieten is tot nu toe nog niet ge
bleken. Door deze middelen moeten de luizen, vooral de groene perzikbladluis, worden gedood.
Dit dient op het juiste tijdstip te worden gedaan. Hiertoe kan men zich richten naar de daar
voor uitgegeven waarschuwingen. Maar de beslissing blijft uiteindelijk bij de teler.
In ondestaand staatje vindt men van de verschillende door de P. D. goedgekeurde systemische
middelen de belangwekkendste gegevens.
SYSTEMISCHE MIDDELEN VOOR VERGELINGSZIEKTEBESTRIJDING
Middel
Doodskop
Werking t.o.v.
luis in dagen
Werkings
snelheid
Veiligheids
termijn
Uiterste datum van
verspuiten in 't Z.W.
Meta Systox
Nee
10-12
6 uur
snel)
1 6 weken
Nog niet vastgesteld
Meta Iso
Systox
Ja
10
Snel
6 weken
Nog niet vastgesteld
Ekatin
AAsystem
Nee
10
Snel
4 weken
Bieten: 1 september
Liramidon
Ja
10
Zeer snel
4 weken
Systox
Ja
10-12
Snel
8 weken
Aardappelen 10 juni
Bieten: 15 juni
Spruiten: 15 augustus
T ENSLOTTE behandelde de heer Schipstra de chemische onkruidbestrijding. Speciaal wees hij
daarbij op de veiligheidsmaatregelen die men stipt moet uitvoeren. Het gevaar ligt voor
al bij het schoonmaken en vullen van de tanks op de loer. De giftigheid van de organische fos
faten blijkt bij het verspuiten mee te vallen; D.N.C. is daarbij veel gevaarlijker. Een behoor
lijke afstand tussen de sproei-armen en de bestuurder is wenselijk.
De opmerking dat bij het verspuiten van chloor E.P.C. in vlas speciaal moet worden gelet op
in de nabijheid voorkomende percelen met uien, stambonen en gladiolen, verdient ruime aandacht
Bij het verspuiten van dit middel kiest men de zekerste weg door een afstand van 200 meter
tussen het vlas en deze gewassen, vrij te laten.
Aan de hand van lantaarnplaatjes gaf de heer Schipstra nog verschillende aanwijzingen
waaruit te meer bleek dat het bespuiten van landbouwgewassen een behoorlijke ervaring en prak
tische en technische kennis vereist. N. S.