EUROPESE ZAKEN Z. L. M.-EXCURSIE URGENTIEPROGRAMMA LERARESSENOPLEIDING De Rijks Middelbare Landbouwschool van Schoondijke ZATERDAG 21 FEBRUARI 1959 117 vice-president van de Europese Commissie van de E.E.G., Dr. S. L. Mansholt, is wel bijzonder druk in de weer om overal in de zes landen dui delijk te maken wat de E.E.G. zoal kan betekenen en hoe de gemeenschappelijke landbouwpolitiek er ongeveer uit kan zien. Uit de persverslagen krijgt men sterk de indruk dat het nog steeds buiten gewoon moeilijk is dit zodanig concreet te doen dat het overal goed wordt begrepen. Men krijgt nogal eens de indruk dat de ene keer heel iets anders zou zijn verteld dan op een andere ge legenheid. Onze oud-minister kennende kan men zich dit eigenlijk niet goed voorstellen en moet men dus wel aannemen, dat hetzelfde in andere woorden en misschien met een andere nuance is betoogd, maar dat dit niet altijd goed wordt begrepen en overgebracht. Het is daarom van buitengev. oon veel betekenis, dat in het parlement in Straatsburg Dr. Mansholt de gelegenheid heeft gehad over de toekomstige landbouwpolitiek van de zes landen te spreken. Wij zijn hierbij n.l. niet afhankelijk van enige toeval lige verslaggeving, maar kunnen er op aan dat dit verslag deskundig is gemaakt, terwijl boven dien daarbij verschillende Nederlandse parlemen tariërs aanwezig zijn geweest. Het valt nu op, dat de Minister duidelijk de conceptie heeft van een landbouwpolitiek die niet mag leiden tot afsluiten van de buitenwereld. De landbouwpolitiek mo-et er op gericht zijn, dat een gezonde boerenstand uit eigen kracht de concur rentie tegen de landen buiten de E.E.G. zal moeten kunnen volhouden onder normale omstandigheden. Dit moet waarschijnlijk vertaald worden: wan neer geen overschotten aanwezig zijn, zouden dus ook geen maatregelen noodzakelijk moeten zijn. Dit is een geluid, dat ons vertrouwd in de oren klinkt, maar dat natuurlijk in de van oudsher protectionistische landen niet erg bemoedigend klinkt en daarom daar meestal dan ook in een voorzichtiger vorm wordt opgediend. Vandaar misschien de misverstanden. Het grootste misver stand ontstaat echter, geloof ik, wanneer Dr. Mans holt stelt, dat de politiek van de gemeenschap ge heel anders moet zijn dan die van de zes te voren en wanneer hij zegt dat er geen oplossing voor het landbouwprobleem mogelijk is als wij ons af sluiten van de wereldmarkt. ÏK zie hier persoonlijk n.l. een groot verschil tus- sen theorie en practijk. Ik ben het volledig met onze oud-minister eens, dat de landbouwpolitiek er op gericht moet zijn dat de boerenstand uit eigen kracht de concurrentie tegen andere landen moet kunnen volhouden, d.w.z. goedkoper en beter moet kunnen produceren. Ik geloof ook wel dat dit zou k' -men blijken wanneer geen handelsbe lemmeringen en geen subsidies de handel in de war schopten. Ik geloof echter dat ook onder die omstandigheden overschotten zouden ontstaan en de werkelijkheid is nu eenmaal zo, dat zodra er overschotten zijn de regeringen maatregelen gaan nemen. Tot nu toe deden dit ook de zes landen van de E.E.G. en wel ieder afzonderlijk. Straks zou het gezamenlijk moeten gebeuren. De praktijk zal hiertoe dwingen. Wil de E.E.G. dit niet, dan zullen de landen het weer ieder voor zich doen. Neder land misschien niet in de eerste plaats, maar dan in de 6e plaats. Wij zullen er onherroepelijk toe worden gedwongen. Ik heb de' indruk, maar misschien is deze ver keerd, dat de commissie voor de E.E.G. nog theore tische mogelijkheden voor ogen zweven. Het lijkt mij wel noodzakelijk dat zij die dan zo spoedig mogelijk in de vorm van concrete maatregelen voorstellen, opdat ook anderen hierin wat meer vertrouwen kunnen krijgen. Misschien dat dan ook al deze tegenstrijdige be richten over hogere en lagere voedergraan- en tarweprijzen worden omgezet in concrete cijfers. Thans is het nog zó, dat men iedereen met deze globale verhalen wel tevreden kan stellen. Of dat ook nog zo zal zijn wanneer de zaak concreet op tafel ligt, is de vraag, maar het moet er toch eens van komen. Ir. C. S. KNOTTNERUS. De plannen voor de Z.L.M.-reis 1959 zijn ïn grote trekken gereed en bij genoegzame deelname zal een tocht van ongeveer 10 dagen worden gemaakt naar Oostenrijk met als hoofddoel de beroemde stad Salzburg en vanuit deze stad een 2-daagse reis naar de O Oostenrijkse hoofdstad Wenen. De vertrekdatum is bepaald op dinsdag 23 juni 1959 en de laatste dag op donderdag 2 juli. Naar alle waarschijnlijkheid zal de reis ditmaal per trein worden gemaakt. Naast het bezoek aan een aantal land- en/of tuinbouwobjecten, staat een tocht naar het gebied van de Grossglockner op het programma, waar men op een hoogte van ongeveer 2500 meter, een uitzicht heeft op circa 35 bergtoppen van meer dan 3000 meter. Getracht wordt voorts een bezoek aan een zout mijn in te lassen en een zogenaamd folkloristische avond in het programma op te nemen. De kosten van deze reis komen naar gelang van het aantal deelnemers te liggen tussen de 300,— en 350,per persoon. Degenen die zich reeds voorlopig hebben aangemeld, behoeven zich thans niet opnieuw op te geven. Daar spoedig met de definitieve voorbereidingen moet worden begonnen, dienen belangstellenden zich zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 1 maart 1959, by het Secretariaat der Z.L.M., Grote Markt 28, Goes, op te geven. Door de Geldersche Maatschappij van Landbouw werd een urgentieprogramma opgesteld waarin ondermeer aangedrongen wordt op het verstrek ken of garanderen van overheidswege van lang lopende kredieten tegen matige rente voor de modernisering en rationalisatie van het boerderij enareaal. Algehele afschaffing van de grondbelas ting, die een dubbele belasting op de grond als produktiemiddel en vermogendsobject is, wordt be pleit terwijl ook overname door het ryk, de pro vincie of de gemeenten wordt voorgestaan van de lasten die op de ingelanden van waterschappen drukken voor landwegen van interlocale betekenis, alsmede voor waterwegen die voor de scheepvaart van betekenis zijn. Verder wordt het handhaven van een intensieve landbouw-voorliehtingsdienst, die ruime aandacht schenkt aan de bedrijfsecono mische voorlichting, noodzakelijk genoemd. Ook acht men het noodzakelyk, dat het akkerbouwkli- maat verbeterd wordt, mede om de druk op de zuivelmarkt te verlichten. Het ruilverkavelings programma dient in fors tempo te worden aange pakt. In dit verband toonde de heer G. van der Ley, voorzitter van onze zusteruorganisatie, zich op de 120ste Algmene vergadering van de G. M. L., verheugd over het feit dat men thans met de woorden van Ir. M. A. Geuze mag spre ken van „een beheerste" crisis in de landbouw. Tenslotte wordt een doelbewuste en onophoude lijke reclamecampagne om de consumptie te be vorderen het sluitstuk genoemd van de afzetcam- pagnes aldus enkele punten uit het urgentie programma van de Geldersche Maatschappij van Landbouwl. DIJ Koninklijk Besluit is bekend gemaakt dat, met ingang van 1 september 1959, aan de Vak school voor Meisjes te Goes een opleiding voor de akte N XIX (Landbouwhuishoudlerares) mag wor den verbonden. H'et Bestuur van de Z. L.M., dat met drie leden in het Bestuur van de Vakschool is vertegenwoor digd, heeft met groot genoegen hiervan kennis ge nomen, omdat het voor de Zeeuwse meisjes thans veel aantrekkelijker is de leraressenopleiding te volgen. De bestaande opleidingsscholen zijn gevestigd in Deventer, Zetten, Posterholt, Bergen, Brachten en Bolsward. Kozen zij tot dusver meest Deventer of Zetten om voor lerares te studeren wat veel extra kosten met zich meebracht thans is het mogelijk in Goes te worden opgeleid. Waar wij in Zeeland al jaren te kampen hebben met een groot tekort aan leraressen, is deze op leiding van grote betekenis voor onze provincie. Wij spreken de hoop uit, dat wij over enkele jaren, ook aan de Landbouwhuishoudscholen der Z. L. M., de in Goes opgeleide leraressen zullen aantreffen! DE inzichten in het landbouw- onderwijs, die de laatste ja. ren zijn ontwikkeld, hebben grote veranderingen in deze vorm van onderwijs teweegge bracht. Dit is niet alleen het geval bij de Z. L. M. -scholen, waar het practische onderwijs een belangrijke plaats is gaan innemen, maar natuurlijk ook bij de Rijks Middelbare Land bouwscholen. Sterk komen deze veranderingen bijvoorbeeld naar voren bij de Rijks Middelbare Landbouwschool te Schoondijke. Aan de uitbrei ding van het, in oktober 1950 officieel in gebruik genomen, gebouw van deze school wordt hard ge werkt. Voor een deel is de verbouwing reeds vol tooid, want in de grote werktuighal van 12 bij 20 meter krijgen de leerlingen al praktijk aan de hand van trekker-motoren enz. enz. Aan deze school worden twee vleugels toege voegd. De eerste wordt gebruikt voor het prakti sche onderwijs, de tweede biedt ruimte om meer algemeen vormend onderwijs te geven. Er komt daar namelijk een schoolzaal van 9 bij 15 meter met een klein podium. Deze zaal kan worden ge bruikt voor lessen aan verschillende klassen tege lijk, voor ouderavonden, voor vergaderingen van b.v. de leerlingenclub en de bond van oud-leer lingen enz. enz. In deze zaal kunnen lantaarn plaatjes en films vertoond worden, kortom de ruimte waarin aanschouwelijk theoretisch onder wijs gegeven kan worden. Een wel heel gelukkige omstandigheid achten wij het, dat in deze vleugel tevens ruimte is op genomen voor een tweetal kamertjes voor de twee vaste leraren. Hierdoor hebben zij de beschikking over een eigen ruimte om nog eens nader con tact op te nemen met de leerlingen enz. Daarbij is een lerarenkamer in deze uitbreiding opgeno men. Hier kunnen de zeven „buitenleraren", zij die dus een beperkt aantal uren les geven, ken nis nemen van de nieuwste aanwinsten van de bibliotheek, die ook in deze ruimte wordt onder gebracht. In deze vleugel zijn tenslotte nog toi letten en een keukentje voor het bereiden van koffie en thee opgenomen. De architect die het oorspronkelijke gebouw ontwierp, heeft ook de tekeningen voor de ver bouwing gemaakt, zo dat een harmonisch geheel verkregen is. DE werktuigenhal valt op door zijn ruimte wer king. Op regelmatige afstanden zijn stopcon tacten aangebracht voor het afnemen van krachtstroom, terwijl door deze hele ruimte heen een persluchtleiding is aangebracht. De elektrici teitsvoorzieningen zijn aan de eisen van de tijd aangepast. Een belangrijk onderdeel in deze hal vormen natuurlijk de werktuigen. In grote getale staan deze er opgeslagen. Ook zijn er vijf stationaire motoren aangebracht, zodat de leerlingen ook hier zich de nodige praktische kennis eigen kun nen maken. In deze machinehal vinden we ver der o.m. een smeerkuil, zodat de werktuigen ook van onderaf kunnen worden bekeken, onderhou den en uit elkaar gehaald. In deze ruimte moet natuurlijk heel wat ge reedschap worden opgeslagen. Voor het opbergen van handgereedschap worden grote kasten ge bruikt. Ieder van de leerlingen zal, bij toer beurt, de verantwoordelijkheid voor het uitlenen en weer opbergen van deze gereedschappen dra gen. Hierbij volgt men dus hetzelfde systeem als in de industrie. Tenslotte is er nog een wasgelegenheid voor de leerlingen gebouwd waarvan, na het „mon- teurswerk", dankbaar gebruik gemaakt wordt. Met het bouwen van de tweede vleugel is men omstreeks de jaarwisseling begonnen. Gehoopt wordt, dat deze nog dit voorjaar gereed zal zijn. De werktuigen die in de werktuigenhal staan op geslagen zullen voor een belangrijk deel worden gebruikt voor de Praktijkschool, waaraan hard gewerkt wordt en die reeds met enkele cursus sen begonnen is. Maar daarover een volgende keer. N. S.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 5