Trekkeronderhoud in de winter
ONTWERP S. E. R.-ADVIES
ARBEIDS- EN
RUSTTIJDENVERORDENING
PUBLIC RELATIONS
ZAAIMACHINE AFSTELLEN
IS DAT WEL ECONOMISCH?
(10)
ZATERDAG
FEBRUARI 1959
00
IEDERE boer, die paarden heeft, weet dat dit trekdier ook tijdens de rustperiode in de winter
de nodige verzorging vraagt. Na zware arbeid wordt dan weer kracht opgedaan voor het vol
gende werkseizoen.
Met de trekker is het niet anders gesteld. Ook deze moet tijdens de rustperiode „geroskamd,
gevoed en zelfs wel eens uitgemest" worden. Tijdens het werk bepaalt men zich tot het normale
onderhoud, zoals smeren, olie verversen en van koelwater voorzien. Ondanks deze goede verzor
ging kunnen zich in en om de trekker toch allerlei ongunstige processen afspelen. Zelfs tijdens liet
stilstaan kan dit liet geval zijn.
DOOR de Sociaal Economische Raad is een ont-
werp-advies opgesteld over een door het Land
bouwschap voorgestelde verordening van de ar-
beids- en rusttijden in de landbouw. Door de Mi
nister van Sociale Zaken en Volksgezondheid werd
op 22 maart 1958 aan de S. E. R. advies gevraagd
over enkele punten in deze verordening. Een daar
van is o.a. het mede strafbaar stellen van de ar
beider bij overtreding van de voorschriften. Van
landarbeiderszijde wordt hiertegen ernstig bezwaar
gemaakt. Het betreft hier o.m. het verplichtend
stellen van overwerk en het verbod om korter te
werken dan voorgeschreven is.
De Sociaal Economische Raad is niet tot een
eensluidend ontwerp-advies gekomen. Een aantal
leden is van mening dat goedkeuring aan de ver
ordening moet worden onthouden. Andere leden
zijn deze mening niet toegedaan, terwijl een derde
groep wel ontvankelijk is voor de genoemde be
zwaren. maar deze niet in strijd acht met het alge
meen belang. De S.E. R. zal zich op 13 februan
nader over het aan de minister uit te brengen
advies beraden.
HET begrip „public relations" bestrijkt een der
mate breed gebied, dat een letterlijke vertaling
niet mogelijk is. zonder gevaar te lopen bepaalde
facetten uit te schakelen.
Voor één van deze facetten willen wij de aan
dacht vragen en wel voor hetgene is neergelegd
in een van de twalf conclusies, waartoe een on
langs opgesteld rapport „Public relations voor de
Landbouw'' komt.
Deze conclusie luidt: Public relations betekenen
niet alleen activiteit naar buiten ten oprichte van
de publieke opinie, maar evenzeer activiteit naar
binnen teil opzichte van de landbouw.
Er zijn slechts weinigen in de Landbouw, die
het nut van beïnvloeding van de publieke opinie
ten gunste van de Landbouw ontkennen en die
het niet verantwoord achten hier een zeker bedrag
aan ten koste te leggen.
Voordat men echter tot nieuwe uitgaven op dit
gebied besluit, lijkt het ons niet overbodig om na
te gaan. in hoeverre de organisatie in zijn huidige
vorm kan voldoen aan een ontplooiing op het ter
rein van „public relations".
In bovenstaande conclusie wordt geduid op de
noodzaak van een ontwikkeling van activiteit bin
nen de landbouw. Naar onze mening dient aan deze
aangelegenheid een veel grotere aandacht dan tot
dusverre te worden geschonken. Wij vragen ons n.l.
af, hoe men er ooit in denkt te slagen een vergro
ting van invloed buiten de Lanbouvv te bewerkstel
ligen, zolang men binnen de Landbouw een nog
onvoldoende hecht geheel vormt.
Hoe zal men anderen kunnen overtuigen van zijn
recht op een juiste maatschappelijke plaats, in
dien men zelf daarvan onvoldoende bewust is? In
de lawineachtige maatschappelijke ontwikkeling
zal de Landbouw zijn pas dienen te versnellen om
vergroting van de reeds bestaande achterstand te
voorkomen en om geleidelijk die plaats in te nemen
in het maatschappelijk bestel, waarop hij krach
tens zijn positie recht heeft.
Om deze plaats te bereiken zullen alle krach
ten dienen te worden gebundeld, temeer daar ver
schillende factoren een rem op de ontwikkeling
uitoefenen, welke voor andere bevolkingsgroepen
niet of minder sterk gelden. Wij denken hierbij aan
de „traagheid'' van de natuur en aan het terug
lopen van het aantal in de Landbouw werkzame
personen.
VAN een steeds kleiner wordende groep, zowel in
zijn totaliteit als relatief, zal een grotere presta-
tie worden geëist, zowel op het gebied van de pro-
duktie, als op het terrein van de handhaving van
zijn maatschappelijke positie.
Ernstig zal moeten worden gestreefd naar het
sluiten van de gelederen en het bevorderen van het
standsbewustzijn van de land- en tuinbouwer.
Voor de standsorganisatie ligt hier een ruim ter
rein, waarop de inzet van alle beschikbare krachten
noodzakelijk is.
Volgens recente onderzoekingen is het oordeel
van de stedelijke bevolking over de tuinbouwer
weliswaar milder dan over de landbouwer. Hier
tegenover staat echter.dat de standsorganisatie veel
meer leeft bij de landbouwer dan bij de tuinbouwer.
Deze standsorganisatie zal dichter bij de tuinbou
wer dienen te worden gebracht teneinde een zo
groot mogelijk profijt voor hem te bereiken. Daar
toe zal de tuinbouwer een sterker geloof in zijn
eigen zaak moeten worden bijgebracht. Eerst on
der deze omstandigheden zal de tuinbouwsector
voldoende sterk kunnen staan.
Dit geloof in de eigen zaak zal een stimulans
vormen voor voldoende verjonging in de bedrijven
en het verenigings- en organisatieleven en zal in
hoge mate bijdragen tot vorming van een sterk
kader.
C. G. T.
Het is daarom noodzakelijk dat de ontstane
achterstand in de winter wordt ingehaald. Afge
zien van een revisie, die in de meeste gevallen in
een goede garage plaats zal moeten hebben, moet
iedere chauffeur de eenvoudige karweitjes zelf
op kunnen knappen. Natuurlijk moet hij daarbij
de beschikking hebben over goed en bruikbaar
gereedschap.
KOELING, SMERING EN BRANDSTOF.
BIJ watergekoelde motoren kan zich in de koel-
gangen ketelsteen afgezet hebben. Dit kan aan
leiding geven tot verminderde warmteafvoer en
zelfs tot verstopping. Door een sodaoplossing kan
dit worden verwijderd. Dit gebeurt met een lo
pende motor als er wat karweitjes opgeknapt moe
ten worden. Na de laatste maal met schoon water
doorspoelen. Nooit koud water in een warme of
heet water in een koude motor gieten. Indien het
koelwater niet van anti-vries is voorzien, dan tij
dens vorst aftappen. Direct daarna de motor een
paar slagen draaien met het oog op de waterpomp.
De luchtdoorlaatopeningen in de radiateur moe
ten worden schoongemaakt. Er zit altijd wel vuil
en roest in. Eventueel rolhoes of jaloezie schoon
maken. controleren en goed lopend maken.
Bij een luchtgekoelde motor moeten de luchtleid-
schotten worden nagezien en schoongemaakt. Op
passen, dat er geen deuken in de schotten ontstaan,
omdat dit een verandering van de luchtstroom en
daardoor een onregelmatige koeling tot gevolg
heeft.
Ook de koelribben moeten goed schoongemaakt,
en van eventueel aangekoekte olie worden ont
daan. De rechtstreekse warmteafvoer zal daar
door zeer worden bevorderd.
De ventilatorriem moet zodanig gespannen wor
den, dat deze in liet midden 1 tot 1,5 cm naar el
kaar toegedrukt kan worden. Een te slappe riem
heeft slippen tot gevolg en een te strak gespannen
riem veroorzaakt extra slijtage op de lagers.
In hoofdzaak zal men bij de smering moeten han
delen naar de richtlijnen die het instructieboekje
aangeeft. Dit boekje is een uitermate belangrijk
wapen in de hand van de trekkerchauffeur. Veelal
staat er het smeeronderhoud na een aantal ge-
bruiksuren in aangegeven. Hieraan dient strikt de
hand te worden gehouden. Een urenteller of een
nauwkeurig bijgehouden trekkërboekje is onmis
baar.
De motor tijdens een lange rustperiode een en
kele maal even laten draaien, is wel aan te bevelen.
De olie wordt dan weer eens in beweging gebracht
en alle smeerpunten weer van een nieuw laagje
olie voorzien. De inwerking van bepaalde zuren
zal hierdoor worden verminderd.
Waar nodig de oliefilters reinigen of vernieu
wen. Die lagers waarin zich stof, modder of ande
re ongerechtigheden kunnen hebben opgehoopt,
dienen te worden gedemonteerd, schoon gemaakt
en van nieuw vet te worden voorzien. Speciaal de
wiellagers en de fusées komen hiervoor in aanmer
king.
In geval er vuil voor komt, dienen de tanks en de
leidingen met filters te worden gereinigd. Dit is
eveneens het geval met de carburator, maar de be
handeling van de brandstofpomp en het inspuit-
systeem van een dieselmotor dient aan deskundi
gen te worden overgelaten.
EEN teer punt is dikwijls de accu. Een zwakke
accu kan bevriezen, en dient dus bij vorst droog
en koel opgeborgen te worden, liefst na opgeladen
te zijn. Bij de demontage nooit de accu op zijn kop
houden. De vloeistof goed op peil houden met ge
destilleerd water. De polen van oxydatie-produkten
reinigen en bij montage de klemmen goed aanslui
ten en invetten. In lange rustperioden nu en dan
eens flink bijladen met de draaiende motor.
Noodzakelijk is ook dat de accu's schoon en
droog blijven. Vocht en vuil kunnen contacten
veroorzaken, waardoor stroomverlies optreedt.
Hierdoor is een plotseling lege accu geen zeldzaam
verschijnsel.
De elektrische leidingen goed controleren en de
aansluitplaatsen ontroesten. Versleten kabels moe
ten direct door nieuwe vervangen worden. Speciaal
de kabel naar de startmotor nazien, aansluitplaat
sen goed blank maken en stevig monteren.
Alle lampen, contactslot, stoplicht enz. contro
leren en schoonmaken.
Bougies vernieuwen of bijstellen, luchtfilters
schoonmaken en controleren.
DE remmen moeten gedemonteerd worden. Daar
zal zich in de loop van het jaar altijd wel slik in
hebben verzameld. Alles goed reinigen, kabels
gangbaar maken en zonodig de remschoenen van
nieuwe remvoering voorzien.
De stuurspeling dient gecontroleerd te worden.
Een minimum van 5° en een maximum van 40"
stuurslag is toelaatbaar. In het stuurhuis kan dit
worden bijgesteld, waarin tevens nieuw vet of olie
kan worden ingebracht.
Bij vuile velgen dienen de banden gedemonteerd
te worden. Velgen schoonmaken en van nieuw
velglint voorzien. Bandenspanning normaal hou
den. Zorgen, dat de banden niet met olie, vet of gier
in aanraking komen. Liefst op een droge vloer of
op planken wegzetten. Zonodig de wintertijd be
nutten om de banden te laten coveren.
TIJDENS de behandeling moeten alle versleten
onderdelen vernieuwd worden. Ondertussen
worden ook de roestplekken op het uitwendige van
de trekker verwijderd en zo nodig de oude verf af
gekrabd. Na de gehele behandeling kan de trekker
worden opgespoten of geverfd.
Ingrijpende reparaties dienen in de garages te
worden uitgevoerd, omdat soms de geschikte men
sen en zeer dikwijls de daarvoor benodigde mate
rialen op de landbouwbedrijven ontbreken. Het is
verstandig, vooraf overleg te plegen met de repa
ratiebedrijven. Lange wachttijden en buiten staan
van de trekkers wordt daarmee dikwijls voorko
men. Tevens kunnen de garageshouders dan de re
paraties in hun werkschema opnemen, waardoor
een gunstige arbeidsspreiding kan ontstaan.
UET spreekt vanzelf dat al deze wenken als richt-
lijnen moeten worden beschouwd. Afwijkingen
en aanvullingen zullen dus altijd voorkomen. Het
instructieboekje kan zeer goede hulp bieden en
overleg met de reparateur zal in verschillende ge
vallen noodzakelijk zijn.
Altijd zal men praktisch moeten blijven en bij
het werk er naar streven, dat de trekker de beste
behandeling krijgt. De zuinigheid zal de wijsheid
hierbij niet mogen bedriegen.
J. G. VAN LIERE.
Weet U nog niet zeker hoeveel uw nieuwe zaag
machine zaait bij een bepaalde afstelling? Dan is
het nu de tijd om dit na te gaan. Draai de machine
af met diverse soorten geschoond zaad. U behoeft
dan straks niet te gokken en voorkomt een ver
keerde zaaizaadhoe veelheid per ha.
PERFEC TIONI&ME 2
T~)E vorige maal trachtten we uiteen te zetten
wat we hieronder verstaan. Voor zover we
daarin niet geslaagd zijn is hier een enkel voor
beeld dat voor zichzelf spreekt.
Soms zijn we in de gelegenheid een nieuw»
schuur te bouwen. Vanzelfsprekend doen we dit
degelijk. We rekenen met alle mogelijkheden*
ook met paardestalling en veestalling. Vaak ver
geten we echter één factor in onze plannen op
te nemen. Blijven we nog wel met paardentrac-
tie werken? En blijven we nog vee houden? Als
we dit maar een enkel jaar mee doen. dan kan dat
wel eens een duur logies worden. Weten doen
we het veelal niet, maar de overweging is toch
nuttig.
Als we een koelhuis bouwen voor onze aardap
pels dan mag dit, gezien het gemiddelde prijs
verloop wel 2 ct per kg per jaar kosten. Als we
per jaar ongeveer 5 ha verbouwen en we willen
de helft bewaren dan kunnen we rekenen op,, j
somswel 6 ha van misschien wel 40 ton en
bouwen, voor de helft, dus voor 120 ton. Maar
als door omstandigheden van buitenaf, ons are
aal over 10 jaar nog maar 3 ha kan zijn en do
opbrengst gemiddeld 30 ton, dan is de capaciteit
te groot en blijken we voor meer dan 4 cent te
hebben gebouwd en dit is wel wat duur.
Althans denken over deze mogelijkheid zou wel
eens economisch kunnen zijn.
WARMENHOVEN.