NOBEL l I BETERE OPHOKMETHODEN BI] DE GRAANOOGST blauwmaanzaad i i INGEZONDEN B1 79 Centrale hengstenkeuringen D' ZATERDAG 31 JANUARI 1959 Geachte Heer, 19 januari. |LT het lezen van uw geacht Landbouwblad van 17 januari trof mij het volgende stukje in de rubriek „Van Boerderij en Organisatie" van de schrijver uit Walcheren. „Het zijn vooral de paardenbedrijven waar men nog niet klaar is met het ploegwerk. Waarom niet tijdig een loonwerker ingeschakeld?" Op die datum (12 januari. Red.) waren er nog wel enkele paardenbedrijven, die niet met het ploe gen klaar waren, doch waarom er niet bij vermeld, dat er toen ook nog genoeg trekkerbedrijven niet klaar waren? Nu wil ik eerst vooropstellen, dat het niets uit maakt of het nu een paarden- of een trekker- bedrijf is, doch dat de Oorzaak wel zal liggen bij de landbouwer zelf, of de grond. Ik weet zeer zeker, ook uit eigen ervaring, dat een paardenbe- drijf niet later klaar behoeft te zijn dan een trek- kerbedrijf. En wanneer het ploegen met de paarden klaar is, dan behoeft het werk niet voor dat van de trekkers onder te doen. Het land is ook lang niet zo in elkaar gekneed wat, vooral hier op Walche ren met de egalisatie achter de rug, soms funest kan wezen. Op mijn bedrijf 24 ha, waarvan 17 ha bouwland, wordt nog alles met de paarden gedaan, ook graanmaaien, bietenvervoer enz. Ik heb ook maar 1 vaste knecht en doe nog behoorlijk werk aan het land, zoals stoppelen enz. Meestal is dit meer dan op menig volledig gemechaniseerd trekker- bedrijf en toch ben ik meestal eerder klaar. Ook behoef ik dan 's nachts niet te rijden noch zater dagmiddags. Dit wilde ik even aanhalen aangezien sommigen menen dat de paarden niet meer in tel zijn en zulke bedrijven eigenlijk achteraan komen. Ik geloof, dat er al veel te veel propaganda ge maakt is voor de trekkers op de kleinere bedrij ven, o.a. door de voorlichting enz., zodat sommige kleinere bedrijven, doordat ze daaraan meegedaan hebben, al zeer zwaar zitten. Daarom dacht ik, dat het beter was dat onze geachte briefschrijver van Walcheren daaraan niet mededeed. Hij schrijft wel eens over de fokveedag als deze in Middelburg geweest is. wat ik zeer op prijs stel. Doch waarom nooit eens een woord geschreven als we weer eens een mooie paardenkeuring ge had hebben in Middelburg? Deze zijn, voor mij persoonlijk, één van de mooiste dagen van het gehele jaar, aangezien de Middelburgse keuring thans één der mooiste en één der grootste van het gehele land is. Hoogachtend, P. C. DIELEMAN. Wij zijn de heer Dieleman dankbaar voor zijn brief die wij hierboven volledig plaatsten. In gaande op de inhoud moeten wij opmerken dat onze briefschrijver voor Walcheren zich wel voorzichtig uitdrukte toen er in ons blad van 17 januari schreef dat „het VOORAL de paarden bedrijven zijn waar men nog niet klaar is met het ploegwerk. Men vraagt zich wel eens af of het niet beter was geweest, dat een loonwerker was ingeschakeld om de top er af te bij - ten*'. De ervaring van de heer Dieleman is, dat dit niet het geval behoeft te zijn. Dit vergt wel een heel goede bedrijfsorganisatie, waarin de schrij ver kennelijk geslaagd is en waardoor het bewijs geleverd wordt dat met een goede organisatie, veel te bereiken valt. Daarom publiceren wij ook Zijn mening. Met de verdere mededelingen en wensen, die de schrijver in deze brief neerlegde, zullen wij rekening houden. Red. De centrale premiekeuringen voor hengsten in de provincies Zeeland en Noord-Brabant zullen de volgende week worden gehouden, n.l. op woens dag 4 februari te Goes en op donderdag 5 februari te 's-Hertogenbosch. In Zeeland is deze dag, naast de primering van de oudere hengsten, vooral interessant door de plaatsing en bekroning der voor het eerst goed gekeurde 3-jdrige hengsten. In de provincie Noord- Brabant zullen, naast het aanwezige mannelijk fok- materiaal, vooral de vele nieuw aangekochte heng sten grote belangstelling trekken. Het slot van beide keuringen wordt gevormd door de uitroeping van de Provinciale Kampioenen 1959. Behalve de belangrijkheid van deze keuringen vormen Goes en Den Bosch voor de paardenfok kers en liefhebbers tevens een unieke gelegenheid om hun keuze voor het aanstaande dekseizoen te bepalen. Op beide keuringspdaatsen wordt met de inrich ting van het keuringsterrein, evenals vorige jaren, met grote belangstelling rekening gehouden, waar door aan het publiek weer alle accomodatie zal worden verleend. IN het derde jaarboekje van de Stichting Neder lands Graan-Centrum beschrijft ir. J. van den Hil van het Proefstation voor de Akker- en Wei- debouw te Wageningen, het belang van betere ophokmethoden bij de graanoogst. Daarin stelt hij dat het toepassen van verbeterde ophokmetho den niet hoeft in te houden dat de top in de ar- beidsfilm hoger wordt, al neemt de tijdelijke arbeidsbehoefte onvermijdelijk toe. Door de ver beterde ophokmethoden namelijk in te passen in een goede organisatie van de graanoogst is het zelfs mogelijk, hetzij de totale arbeidsbehoefte te drukken, hetzij een spreiding van de werk zaamheden te krijgen. Allereerst moet echter een keuze gemaakt worden uit de vele verschillende ophokmethoden. Hiertoe leveren de tijdstudies van het Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie waar devol materiaal. Volgens tijdmetingen van dit Instituut vragen de verschillende methoden het volgende aantal manuren per hectare: gewoon hok: 7 manuren; dekhok (van 12 schoven) 9 manuren; Duitse stuuk (van 10 schoven) liman- uren; kleine schelf (ongeveer 26 schoven) 11 man uren; grote schelf (ongeveer 40 schoven) 12 man uren en ruiters (ongeveer 30 schoven) 17 man uren gerekend met tweemaal transport van rui ters. De arbeidsbehoefte van de verschillende metho den is voornamelijk afhankelijk van de afstand waarover de schoven moeten worden aangevoerd. Een gedeelte van de extra tijd die nodig is om scheiven en ruiters te maken, wordt echter weer teruggewonnen bij het inhalen van de oogst om dat de wagens minder hoeven te worden ver plaatst. Bij het gebruik van schelvendragers voor en achter op de trekker wordt in totaal zelfs ar beid gespaard. Wordt de oogst nog op de oude manier met wagens ingehaald, dan verdient in de kuststreken de Duitse stuuk de voorkeur in verband met de vaak hoge windsnelheden die in deze gebieden voorkomen. Deze Duitse stuuk werd reeds 70 jaar geleden, zij het in verschillende vormen, in ons land toe gepast. Bij deze methode worden acht schoven geplaatst met twee als een kapje er boven op. Bij alle ophokmethoden komt het er echter opaan, dat een zeker systeem wordt gevolgd om de ar beidskosten tot een minimum te beperken. Daar om moet reeds bij het maaien rekening worden eehouden met de toe te passen ophokmethode. Het bindapparaat van de graanmaaier/zelfbinder kan zodanig gesteld worden, dat de schoven zo wel vlak onder de aren als vlak bij het stopoel- einde. worden gebonden. Daarbij moet er reke ning mee worden gehouden dat de bossenklopper op de bindtafel van de graanmaaier/zelfbinder de schoven aan het stopoeleinde niet helemaal recht maakt. De schoof ziet er als het ware uit als een schuin afgesneden stukje leverworst. Door nu bij het opbokken de schoven steeds met de lange kant naar buiten zetten, staan ze stevig omdat ze een groot steun vlak hebben. Bij het schel ven en ruiteren wordt ook steeds de lange kant van de schoven boven en buiten gehouden. Ze schui ven dan niet gemakkelijk naar beneden omdat alle stoppeleinden in de onderliggende schoven hou vast vinden. VERSCHILLENDE METHODEN. |E twee kopschoven van de Duitse stuuk die er als kapje bovenop komen, moeten zo ver mogelijk naar het stoppeleinde worden gebon den. Daarvoor moet, bij iedere vijfde machine gang, het bindapparaat versteld worden. De stu ken moeten op de rij van de speciaal gebonden schoven worden gezet. Aan weerszijden worden dan de schoven uit twee zwaden aangehaald. Er wordt bij deze methode met twee mensen gewerkt, tegen de rijrichting van de machine in. Tussen de twee kopschoven in worden eerst twee schoven vrij steil gezet in de werkrichting. De twee volgende schoven worden iets schuiner hiertegen geplaatst, zodat in bovenaanzicht een kruis wordt gevormd. In de vier openingen, die aldus zijn ontstaan, worden de volgende vier schoven gezet. Ieder neemt nu een kopschoof en spreidt deze met de aren naar beneden voor de borst uit. Daarna worden ze als een kapje op de stuuk geplaatst. Één persoon geeft uit zijn schoof twee strowissen aan de ander, die ze aan elkaar bindt, terwijl de één de kop flink aandrukt. De halmen van de kopschoven worden zo nodig nog even regelmatig gespreid zodat een goed afslui tende muts wordt verkregen. Een nadeel van deze methode noemt ir. Van den Hil, dat de methode behalve iets meer arbeid geschoold personeel vraagt. T» IJ het schelven wordt een iets minder vast D systeem gevolgd dan bij het stuken. Men stapelt zo lang schoven op elkaar, tot de schelf een behoorlijke vorm heeft gekregen. Naar ge- De Uooischuif- ruiter- schel vendrager die gemon» teei-d kan worden aan de driepunts-oplianginridi- ting achter de trekker. Hei geruiterde prod uk t kan daardoor, zonder dat er een vork aap te pas komt, naar huis worden gereden. Ook schelven kunnen ermee worden vervoei-d. Voor vervoer tot een af stand van 500 meter is dit werktuig rendabel. Een voordeel is, dat de trekker belast loopt, integen- stelling tot het rijden van schelf tot schelf of hok tot hok. lang de voet van de schelf groter of kleiner wordt gezet, krijgt men een schelf van een twintigtal of van een veertigtal schoven. Dit aantal kan sterk variëren tengevolge van de grote verschillen in schoofdikte. In sommige streken worden schelven van tachtig tot honderd schoven gezet met het oog op het gebruik van schelvendragers. Dergelijke grote schelven vra gen veel arbeid, omdat de schoven over een grote afstand moeten worden aangehaald. In het alge meen moet daarom aan de kleinere schelven de voorkeur worden gegeven. Ook dan kan een schelvendrager met succes worden gebruikt. Hoewel bij het schelven geen vast systeem wordt gevolgd, zijn er toch enige regels waaraan men zich moet houden om een stevige schelf te verkrijgen. De eerste schoven moeten bijvoor beeld in de voet tamelijk steil staan, de volgende daaromheen wat schuiner. Men krijgt dan een stevige voet, dat bij het verder stapelen, elke schoof op twee onderliggende komt. Na enige tijd zal dan in een hoog tempo toch goed werk kun nen worden geleverd, aldus de schrijver. ttET ruiteren is vooral van belang voor sterk gelegerde gewassen, die bij het maaien vod dige schoven geven. Men kan bij het ruiteren met de eerste schoven op de grond beginnen. In dien een ondervrucht in het gewas is ingezaaid, is het beter om te zorgen, dat alle schoven v£n de grond komen. Over het afdekken van schelven en ruiters bestaan in de praktijk verschillende opvattingen. De één wil de kopschoven met de aren omhoog, de ander met de aren omlaag hebben. Bij gebrek aan exacte gegevens kan hier geen uitspraak worden gedaan. Het schelven en ruiteren kan met twee of meer personen geschieden. Een goede methode is die, waarbij ongeschoolden de schoven aandragen en één of twee vakkundige personen ze opstapelen. (Advertentie) wm Door z'n beste strostevigheid, zaadkwali teit en opbrengst treedt Nobel steeds meer naar voren. Zeer gewild voor export Prachtige zaadkwaliteiten Goede opbrengsten. Een goede partij Nobel blauwmaanzaad

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 7