HET PIETRAINVARKEN in Zeeland D1 DE VARKENSSTAPEL ^Een praatje in de voergang^ RANTSOENEN VOOR DRACHTIGE MERRIES ZATERDAG 31 JANUARI 1959 kE Pietrainvarkens ontlenen hun naam aan het voor naamste gebied van oorsprong, n.l. de plaats Pietrain bij Geldenaken in het Waalse gedeelte van België. Het huidige Pietrain-ras is gevormd door kruising van in België voorkomende inlandse land varkens en York shires met zwarte varkens uit Engeland, o.a. het Berk- shire-ras, terwijl ook het Franse ras Bayeux (eveneens zwart) aan de vorming schijnt te hebben bijgedragen. Sedert 1950 heeft het Pietrain-varken zich over prak tisch geheel België uitgebreid. In de verschillende provincies werden successievelijk Pietrain-beren voor de fokkerij toegelaten en werden door de boeren fokverenigingen opgericht (varkenssyndicaten). In 1955 ging de Belgische regering er toe over, de Pie- (rains als ras officieel te erkennen, waarmede het op gelijke voet kwam met het Ver edeld Landvarken en het Groot-Yorkshire-varken. MOMENTEEL is er een stamboekorganisatie van het Pietrainras met ongeveer 2000 leden, ver spreid over geheel België. De registratie en selec tie heeft er nog niet toe geleid, dat epn grote mate van uniformiteit in ontwikkeling, exterieur en Slachttype kon worden verkregen. Het doel is in het Pietrain-ras een type tc kwe ken met middelmatige ontwikkeling, bevredigend voederverbruik en extra vleeseigenschappen. Naast een groot en wat te vet type is nog een klein type met te langzame groei en te hoog voederverbruik aanwezig. In 1954 is echter een standaardtype als fokdoel omschreven, waaraan de volgende (voor naamste) eisen worden gesteld: Korte, lichte iets ingedeukte kop met korte, ibrede naar voren staande oren vrij korte droge hals, brede borst met matig diepe, sterk gewelfde ribben en gespierde schouders brede, dik gg-, spierde rug en lendenen breed afhelleiuL kruis met sterke bespiering, speciaal van de hammen fijne, korte maar sterke benen. De kleur is onregelmatig zwartbont gevlekt met verspreide korte beharing, bij voorkeur wenst men geen zwarte vlekken in de huid (zwart spek). Het huidige ras is echter nog onvoldoende een vormig. De betere exe npiaren bezitten een goede vlezigheid. De Belgische slager is bereid er een hogere prijs, variërend van 5 tot 10 fr. per kg, voor te betalen. Dit heeft uite.r ard de fokkerij sterk aangemoedigd. In 1957 werden ruim 1700 zeugen en 440 beren in het Sta* ïboek ingeschre ven. terwijl er 35.000 biggen weiden gemerkt. Bij een juiste beoordeling van de grote vraag en gunstige prijzen van de Pietrains in België althans van de goede exemplaren d'enen we echter het volgende in acht te nemen. KWALITEITS VARKENS IN BELGIË EN NEDERLAND DE kwaliteit van de in België aanwezige wand- varkens en Yorkshires is in doorsnee zeer matig, naar Nederlandse begrippen vaak slecht. Men heeft weinig uniformiteit in type. Er is in de praktijk weinig doelbewust door zuivere teelt verbeterd op slachttype en economisch voederver bruik. De concurrentiepositie van goede Pietrains ten opzichte van de beide andere rassen is in België dan ook sterk en geenszins te vergelijken met Nederlandse omstandigheden, omdat hier te lande de fokkerij van Landvarkens en Groot York shires gemiddeld op aanzienlijk hoger peil staat. Daar komt bij, dat de Nederlandse varkensfok kerij zich in veel sterker mate dan in België richt op de produktie van bacon en fijne vleeswaren voor export. Volgens deskundigen is het Pietrain-var ken wegens te zware schouder en in verhouding ook minder lengte, ongeschikt voor de baconindu- strie. Ik wil hier een uitspraak van de Voorzitter van de Nederlandse Bond van Varkenshandelaren, in december j.l. op de algemene vergadering te Utrecht, aanhalen. Deze luidde: „De uitslag van de eerste verwerkingsproeven met vlees van hier te lande gemeste Pietrainvarkens is geen succes geweest. Het vlees van deze varkens is ongeschikt voor verwerking tot vleeswaren en bacon". Voorts is het zeer de vraag of de Nederlandse slagers genegen zijn evenals hun Belgische col lega's voor Pietrains zoveel meer te betalen, omdat zij over een kwalitatief beter aanbod van andere varkens beschikken. Van veel belang voor de varkensfokker en -mes ter is de groeisnelheid en het voederverbruik. De Nederlandse Landvarkens vertoonden over 1957, als gemiddelde van 765 tomen op 9 selectiemeste- rijen, de volgende resultaten voor de baconmesterij (tot omstreeks 90 kg l.g.): Gemiddelde groei per dag 0,62 kg Voederverbruik per kg groei 3,29 voedereenheden (1 v.e. is 1 kg meel). Voor de Nederlandse Groot Yorkshires waren deze cijfers bij mesten tot 125 kg l.g. (slagers varkens) respectievelijk: 0,64 kg en 3,53 voedereenheden. Van de Pietrainvarkens kunnen we de volgen de in 1957 en 1958 verkregen officiële gegevens HOEWEL met enige reserve, geven we, vooruitlopend op een mogelijke ontwik keling in de nabije toekomst, ten gerieve van de varkensfokkers en -mesters in onze provincie, enkele mededelingen over de uit België afkomstige Pietrainvarkens. Het is onnodig te verzwijgen, dat de varkens ook op bedrijven in Zeeland voornamelijk in Zeeuws-Vlaanderen voorkomen. Men heeft zefs inzendingen op de jaarmarkten aldaar kunnen zien! We moeten vooropstellen, dat van een officiële toelating en erkenning van de fok kerij van Pietrainvarkens in ons land nog geen sprake is. I)e praktijk toont belang stelling, maar over de eigenschapen en mogelijkheden van deze varkens onder Ne derlandse omstandigheden is men doorgaans slecht ingelicht. Een recent bezoek aan enkele Pietrain-bedrijven in België is tevens aanleiding om de lezers hierover nader te informeren. van de Belgische selectiemesterijen (te Bevel, Roe- selaere, Scheldewindeke, Marche), waarbij gemest is tot 100 kg l.g., vermelden: Gemiddelde groei per dag 0,56 kg Voederverbruik per kg groei 3,95 kg meel. De variaties in groei en voederverbruik waren on de verschillende selectiemesterijen aanzienlijk. Ter vergelijking geven we de resultaten van 44 tomen van de Belgische Veredelde Landvarkens. Deze waren op de selectiemesterij te Marche resp. 0,63 kg en 4,13 kg. UIT deze gegevens blijkt, dat de Pietrainvarkens in groeisnelheid, en vooral in voederverbruik per kg groei achterblijven bij do Nederlandse ras sen. Voor de varkenshouder betekent dit duurder mesten, wat alleen door een hogere prijs van het slachtprodukt kan worden goedgemaakt. DE SITUATIE IN ONS LAND HET afgelopen jaar werd een akkoord bereikt tussen de Overheid en de georganiseerde var kensfokkerij tot het houden van officiële mestproe- ven met in België aangekochte goede Pietrain- biggen in vergelijking met materiaal van het Ned. Landvarken en Groot Yorkshire. De bedoeling hiervan is om onder Nederlandse omstandigheden een goed inzicht te krijgen in de vóór- en nadelen van het Pietrainras. Op de selectiemesterijen te Wageningen en Maarheeze worden hiertoe een 200-tal Pietrain varkens gemest in vergelijking met 200 varkens behorend tot het N.L.- en G. Y.-ras. De dieren worden gedeeltelijk tot 125 kg en tot 100 kg l.g. afgemest. Daarnaast zijn bij een N. L.-fokker en G. Y.-fokker een 5-tal fokzeugen van het Pietrain ras geplaatst om, op beperkte schaal, na te gaan hoe de Pietrains zich onder Nederlandse omstan digheden als fokvarken gedragen. In dit verband wijzen wij tevens op de vorming van een erkende fokvereniging van Pietrain varkens in de Noord- Brabantse gemeente Reusel, waar nadere gegevens worden verzameld. Het is van veel belang dat ook aandacht geschon ken wordt aan de vruchtbaarheid en de fokkwali- teiten. Volgens Belgische gegevens heeft het Pietrain-varken geen grotere gevoeligheid voor rachitis en komen erfelijke gebreken niet méér voor, dan bij andere rassen terwijl ook het gemid delde aantal levenskrachtige biggen per worp vol doende is. De Nederlandse proeven met Pietrains zullen binnen zeer afzienbare tijd worden afgesloten. De resultaten zullen in sterke mate bepalend zijn voor al of niet officiële toelating en erkenning van het Pietrain-ras hier te lande. Mochten deze voldoen de perspectieven bieden, dan is een goed georgani seerde stamboekfokkerij de enig juiste vorm. De situatie waarin wij nu verkeren is gevaarlijk voor een gezonde ontwikkeling van de varkens fokkerij. De Pietrain varkens, die ook in Zeeland illegaal over de grens binnenkomen, kunnen een ongewenste invloed hebben op de fokkerij wanneer gekruist wordt met het N.L.-varken, waaraan vooral door het provinciale Varkensstamboek flink gewerkt wordt om deze met zeer goed beren- en zeugenmateriaal te verbeteren. Fokmateriaal dat, gezien het economische slachttype, door geen enkel buitenlandse ras kan worden overtroffen. Verder dienen we te beseffen dat niet het beste materiaal van de Pietrains wordt binnengesmok keld. Integendeel, bij de dieren die hier en daar in ons land op de markt verschijnen, zijn vele on edele en gedegenereerde typen, die voor een ren dabele fokkerij en mesterij volkomen ongeschikt zijn. De Zeeuwse varkenshouders en speciaal die in Zeeuws-Vlaanderen geven we dan ook het aloude advies: „Bezint, eer gij begint". Wacht rustig de resultaten af van de goed georganiseerde en serieuze proeven die thans in ons land worden genomen. Overigens zal uit de inhoud van deze beschou wing blijken, dat ernstig moet worden getwijfeld aan de economische voordelen van eventuele van Overheidswege toegelaten en geregelde import van Pietrainvarkens. Het ligt in de verwachting, dat ook de varkensfokkerij er geenszins mee gediend zal zijn. De Rijksveeteeltconsulent, Ir. W. L. HARMSEN. In totaal werden in de eerste acht maanden van het vorige jaar 374.300 zeugen gedekt, tegenover 420.800 in 1957, een vermindering van 46.500 zeu gen of 11 ten opzichte van 1957. Door de gun stige prijsontwikkeling begon in september een omkeer. Het aantal dekkingen van 1956 werd nog wel niet gehaald, maar dat van 1957 werd toch reeds gepasseerd. Over de laatste vier maanden van 1958 bedroeg het aantal dekkingen 202.200 tegenover 192.700 in 1957, een vermeerdering van 9.500 of 4,9 Over het gehele jaar 1958 werden in totaal 576.500 zeu gen gedekt, terwijl dit in 1957 613.500 bedroeg, een totale vermindering dus van 37.000 stuks of 6 ten opzichte van 1957. Het ziet er naar uit, dat het dal in de varkens cyclus reeds goeddeels is voorbijgegaan en dat het aantal dekkingen in 1959 hoger zal worden dan het afgelopen jaar. Een zekere matiging lijkt gewenst, opdat de prijzen, als gevolg van het hierdoor ver hoogde aanbod van slachtvarkens, niet opnieuw tot een te laag peil zullen dalen. De regelmaat in het aantal dekkingen in 1958 is zeer behoorlijk geweest. Het schommelde tussen 59.100 in december en 39.700 in augustus. In 1957 waren de uitersten 64.200 in mei en 40.600 in sep tember. Deze regelmaat is uiteraard eveneens van groot belang voor een regelmatige aanvoer van slachtvarkens en daarmede weer voor een goede ipgffr.- (12) IN aansluiting op ons vorig praatje geven we hier enkele rantsoenen aan voor drachtige merries, te voederen gedurende de laatste 8 12 weken van de dracht. De rantsoenen zijn be stemd voor trekpaard-merries, die weinig minder werk verrichten. Tuigpaarden eten iets minder van het ruwvoer dan is aangegeven en moeten mogelijk iets meer krachtvoer hebben. Het beste dagrantsoen is 10 kg goed weidehooi; stro of kaf van granen naar behoefte; 15 kg voe derbieten; 1 kg gedroogd gras of luzerne en 2 kg haver. Als het hooi niet van goede kwaliteit is, dan is het bijvoeren van een vitamine D-prepa- raat gewenst en in de plaats van haver kunnen dan beter eiwitarme kalverbrokjes worden ge voerd. Als geen kunstmatig gedroogd groenvoer beschikbaar is, kunnen 2 a 5 kg voederbieten worden vervangen door wijnpeen of kuilgras. Als geen weidehooi beschikbaar is, kan het vol gende rantsoen worden aangewend: 6 kg kla ver- of luzernehooigraanstro of -kaf naar behoefte; 15 kg voederbieten; 1 kg kunstmatig gedroogd groenvoer en 3 kg haver. Bij dit rant soen moet ter correctie van de kalkovermaat uit het hooi ca. 75 gram fosforrrijke mineralen wor den bijgevoerd en een vitamine D-stoot is ook wel zeer op zijn plaats. Is slechts zeer weinig hooi beschikbaar, dat bo vendien nog van slechte kwaliteit is, dan kan de veulenmerrie als volgt worden gevoederd3 kg hooi; volop graanstro of -kaf of bolkaf; 17 kg voederbieten; 3 kg wijnpeen of kuilgras; l'/a rundveebrokjes B of C of eiwitrijk kalverbrok jes en 2 kg haver. Er zijn dus verschillende mogelijkheden; maar altijd moet het zo geregeld worden dat het moe- derdier geen tekort heeft aan eiwit, mineralen en vitamine A en D. Toets de voeding van Uw veulenmerries eens aan de bovenvermelde rantsoenen-voorbeelden. Ik vrees, dat verschillende merries niet datgene krijgen wat zij nodig hebben. Een kwalitatief volwaardig rantsoen doet de merrie gemakkelij ker veulenen en geeft meer levenskracht aan het jonge dier. C. DEN ENGELSEN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 11