enken Frambozenteelt in Schotland RADIO Onder de Tui nbou wlantaa ril Korte ZATERDAG 10 JANUARI 1959 31 IN de zomer van 1957 werd door mej. Ir. H. G- Kronenberg, onderzoekster aan het Instituut voor de veredeling van Tuinbouw- gewassen, en de heren Ir. J. D. Gerritsen, rijkstuinbouwconsulent te Geldermalsen, en Ir- B. Roelofsen te Goes, deskundige van de Adviescommissie voor de bevordering van produktie en afzet van zachtfruit, een studie reis gemaakt naar Schotland om zich op de hoogte te stellen van de ontwikkeling van het onderzoek en van de teelt van kleinfruit in dit gebied. Hun bevindingen zijn neergelegd in een uitvoerig rapport en in de Mededelingen van de Directeur van de Tuinbouw hebben zij ge schreven over hun ervaringen in dit tuin bouwgebied. Het lijkt ons goed en nuttig enkele van hun bevindingen door te geven. Verschillen de van onze kleinfruitgewassen worden Im mers ook in Schotland geteeld en wellicht kunnen onze kleinfruitkwekers hun voordeel doen met de ervaringen, die men heeft op gedaan in dit gebied. HET is onmogelijk in kort bestek volledig aan dacht te schenken aan alle facetten van de kleinfruitteelt in Schotland, maar deze week wil len wij in het bijzonder weergeven wat bedoelde deskundigen hebben gezien op het gebied van de teelt van frambozen. De frambozenteelt heeft in dit land namelijk een vrij grote omvang aange nomen. Over 1955 was het t'/ale areaal in Schot land 2605 ha, in ons land was dat toen 754 ha. Dat maakt dus een behoorlijk verschil. Verder is ons opgevallen, dat er ook een groot verschil is in de opbrengst want, terwijl in ons land een gemiddel de opbrengst wordt verkregen van 5000 kg per ha, is in Schotland de gemiddelde opbrengst 7500 kg per ha. De rassen, die worden geteeld, komen veel overeen met de Zeeuwse frambozenrassen. Straks echter meer daarover. Eerst iets over KLIMAAT EN BODEM. SCHOTLAND heeft een extreem zeeklimaat: koele zomers en zachte winters; de westen winden overheersen. De bodem is alleen daar ge schikt voor de uitoefening van de tuinbouw, waar door verwering of afzetting een voldoende dikke bouwvoor is ontstaan. Hiervoor komen de verweer de hellingen van het hoogland in aanmerking, als mede de afzettingen langs de oevers der rivieren. Bedoelde commissie had zeer goede frambozen- bedrijven bezocht, waar de bouwvoor varieerde van 1020 cm. met daaronder de oude steenformaties. Ten aanzien van het bedrijfstype wordt opge merkt dat de voor Nederland zo typerende kleine, zeer intensieve tuinbouwbedrijven, in Schotland vrijwel niet worden aangetroffen. In het algemeen zijn de bedrijven daar groot tot zeer groot (van 2 of 40 ha) wat, gezien de arbeidsstituatie, tot gevolg heeft, dat geen intensieve teelten kunnen worden toegepast. De grote bedrijven worden dan ook ge kenmerkt door monoculturen. Dit geldt in het bijzonder voor frambozen. Alleen omdat vrucht wisseling moet worden toegepast, beteelt men van een dergelijk bedrijf een gedeelte met stoppelknol len of granen. Men laat de frambozen vrij alge meen een tiental jaren staan, waarna voor één tot drie jaar graan of stoppelknollen volgen. Een typische vorm van staatsbedrijven trof de studiecommissie aan in het gebied bij Haddington. In 1932 kocht de staat daar een zeer grote boerderij en verkavelde deze tot 45 bedrijven van 2 k 2,8 ha. Op elk bedrijf werd een bescheiden woning ge bouwd. Iedereen kan voor onbeperkte tijd een dergelijk bedrijf huren voor ƒ420,per 2,8 ha. Een bepaalde tuinbouwkundige opleiding is niet vereist. De animo is zeer groot, zodat er een lange wachtlijst is. ONTSTAAN EN BETEKENIS VAN DE TEELT. r\E frambozenteelt ontstond in Schotland om- streeks 1860. Zoals gezegd bedroeg in 1955 het totale areaal 2605 ha en de gemiddelde opbrengst was 7500 kg per ha. Blairgowrie was het eerste Schotse frambozen- centrum van betekenis. Eerder was dit een aard beiencentrum maar door de geringe opbrengsten nam deze teelt af. Omstreeks 1906 breidde de frambozenteelt zich verder uit, speciaal naar die gebieden welke zich goed leenden voor de teelt en waar voldoende ar beidskrachten waren. Het arbeidsprobleem was ten tijde van de op komst der frambozenteelt onbekend. Er waren veel wevers die, door de achteruitgang van de weef industrie, emplooi zochten in de tuinbouw. Hoe enorm groot de uitbreiding van de teelt is geweest zien we uit de cijfers van de aanvoer; deze steeg van 2339 ton tot meer dan 15.000 ton. Lonen de afzet van deze hoge produktie was slechts mo gelijk door het teruglopen van de frambozenteelt in Engeland. Daar bleek het namelijk economisch Vrijwel onmogelijk, op dezelfde wijze frambozen te telen als in Schotland. Tijdens de opkomst van de frambozenteelt in Schotland daalde in Engeland het areaal van 2600 tot 1290 ha. De koele zomers waarborgen in Schotland een goede groei der frambozen. De jaarlijkse regenval van 750 tot 1000 mm is regelmatig over het hele jaar verdeeld. In de gebieden met een jaarlijkse regenval van 750 tot 1000 mm geven vooral de Malling Jewel en Malling Enterprise de beste resultaten. In de ge bieden met een jaarlijkse regenval van minder dan 750 mm voldoen Mailing Promise en Malling Ex ploit zeer goed. Deze twee rassen groeien eveneens goed in de meer regenrijke gebieden maar door hun te sterke scheutvorming en te zachte vrachten, ontstaan daar aanzienlijke verliezen door het gevreesde botrytis-vruchtrot. De gronden waarop in Schotland frambozen wor den geteeld zijn niet bepaald vruchtbaar. Wel heb ben ze een goede natuurlijke ontwatering. Als meest geschikte zuurgraad voor de frambozenteelt werd een pH van 6 tot 6,5 opgegeven. Dat ondanks de ondiepe bouwvoor de teelt zo goed slaagt moet wel hoofdzakelijk worden toege schreven aan het zeer geschikte klimaat. De voor frambozenteelt geschikte gronden zijn bepaald goedkoop: 2500 tot 3000 per ha. GETEELDE RASSEN. Ten aanzien van de rassen wordt gezegd dat zes tig procent van het frambozenareaal is beplant met Malling Promise. Dit ras levert goede resultaten op. De vruchten zijn echter vrij zacht, evenals trou wens van de ook veel voorkomende Malling Ex ploit. Vooral bij regen tijdens de pluk veroorzaakt dit moeilijkheden. Verder wordt ook de wat onge lijkmatige rijping der vruchten, waardoor deze vaak groene punten hebben, als een bezwaar ge noemd. De Malling Exploit heeft geen grote opgang ge maakt, hoowel ze meer produceert dan de Malling Promise. De vruchttakken van dit ras breken ge makkelijk en de jonge scheuten hangen teveel op zij uit. De Malling Jewel komt meer en meer in het middelpunt der belangstelling te staan. Het nadeel van dit ras is de trage scheutvorming, waardoor een langere aanlooptijd nodig is. Lloyd George ver dwijnt langzamerhand in Schotland. Het is zeer gevoelig voor virus. Malling Enterprise is te vergelijken met Malling Jewel. Het vormt echter nog minder scheuten dan dit ras. Hierdoor is goed plantmateriaal schaars en dit belemmert introductie op grote schaal. Met de in Nederland veel voorkomende rassen zijn ongunstige ervaringen opgedaan en maakten in Schotland geen opgang. We denken dan spe ciaal aan de rassen die in de Baronie van Breda worden geteeld. DE TEELT. yvE teeltwijze in Schotland wijkt weinig af van die in ons land. De rijafstand bedraagt 180 tot 200 cm. De afstand in de rij varieert van 60 tot 90 cm. Vrij algemeen schoffelt men in Schotland tussen de planten de jonge uitlopers weg, waardoor dus aparte pollen worden gevormd. De aan draad ge bonden scheuten vormen echter wel een aaneen gesloten haag. De in Nederland meer gebruikelijke methode van een aaneengesloten rijen teelt, waarbij de jonge uitlopers niet tussen de oorspronkelijke planten worden weggeschoffeld geeft, volgens proefnemingen, in het begin inderdaad hogere op brengsten, maar dit verschil verdwijnt later ten gunste van de pollenteelt, In een later stadium is een opmerkelijk verschil in vruchtdracht te con stateren. De stengels worden op een onderlinge afstand van plm. 12 cm aangebonden. Verder wordt vrij algemeen getopt op een hoogte van plm. 1.50 m om het plukken te vergemakkelijken. Dit toppen geschiedt na de winter om vorstschade te voor komen. Tot begin mei wordt al het jonge lot weg genomen. De grond tussen de rijen wordt over het alge meen zeer zorgvuldig schoon gehouden, in de regel geheel mechanisch. Men hecht in Schotland veel waarde aan een or ganische bemesting en geeft zo mogelijk een stal- mestgift van 40.000 kg per ha. Als overbemesting wordt veelal een kunstmestgift toegediend in de vorm van mengmest. De samenstelling hiervan is 5620. Zoals reeds is gezegd mag op een goed geleid bedrijf een opbrengst van 7500 kg per ha worden verwacht maar hogere opbrengsten zijn geen uitzondering. ZIEKTEN EN PLAGEN. '■pEN aanzien van ziekten en plagen wordt opge- merkt dat dit geen onbekenden zijn in de Schotse frambozenteelt, maar dat het toch opval lend is hoe gezond ook de oudere percelen er in doorsnee uitzien. Het sproeischema van de Schotse frambozenkweker ziet er als volgt uit: 1. Een vroege winterbespuiting met DNC tegen de frambozespruitvreter. 2. Voor de bloei, als de scheuten ongeveer 30 cm lang zijn, een bespuiting met een koperpreparaat of Californische pap tegen de stengelziekten. Het is nu de tijd uw machines een goede beurt te geven. Roestige delen moeten worden geverfd. Blanke delen dienen na het gebruik direct te wor den ingevet. Verdere kleinere reparaties kunnen door de gebruikers zelf worden Verricht. Grotere reparaties kunnen de reparateurs nu beter verrich ten dan midden in het seizoen! Strooien van slakkenmeel kan in januari nog zonder bezwaar worden uitgevoerd. Vooral op fos- forarme, weinig vruchtbare gronden is het dan de hoogste tijd. Op niet-kalkhoudende iets zure gronden is slakkenmeel de meststof. Bij de opstelling van het bouwplan voor 1959 wordt zoveel mogelijk een schatting gemaakt van de te verwachten opbrengsten en prijzen. Voor de opbrengsten kan men uitgaan van de gemiddelde opbrengsten van de laatste jaren. Een goede ontwatering is zeer belangrijk, zowel voor bouw- als grasland. Zorgt voor een goede af voer, hetzij door drainage of begreppeling Natte grond is koude grond en geeft in 't voorjaar een late ontwikkeling van het grasland en een onregel matige opkomst en groei van de gewassen op het bouwland, met alle nadelen, hieraan verbonden. Ook slootvuil en kanthooi kan tot waarde wor den gebracht. Het is prima geschikt om kuilvoer tegen inregenen te beschermen. Bedenk wel, dat de grootste vijand voor kuilvoer regenwater is. Dek Uw kuilen met deze schijnbaar waardeloze rommel af. Een nevenvoordeel is nog, dat bij in vallende vorst de grond gemakkelijk van de kui len is te verwijderen. Bij vele inmaakkuilen kan men zonder laarzen niet bijkomen. Water en nog eens water. Door het maken van een kleine geul is het op vele plaatsen mogelijk dit water naar een sloot te la ten afvloeien. Door de op en neer gaande wa terstand in het kuilvoer worden er heel wat voe dingsbestanddelen mee uitgeloogd. Maak hieraan direkt een einde. Vrijdag 16 januari a.s., Hilversum I, 12.2012.30 uur zal naar gegevens van ir F. de Boer, Rijksvee- teeltconsulent voor de Veevoeding in Wageningen het hoorspel „De boer van Nooitgedaciit" worden uitgezonden, waarin de voedering van varkens het onderwerp van gesprek zal zijn. Dinsdag 13 januari a.s., Hilversum I, 12.2012.30 uur zal het derde vraaggesprek worden uitgezonden in de serie „Nederlandse landbouwkundigen vertel len van hun ervaringen op Amerikaanse boeren bedrijven". Aan deze serie wordt deelgenomen door ir. G. J. Vervelde, adjunct-inspecteur van de afdeling On derzoek van de Directie van de Landbouw, en ir G. Veldman, directeur van de Stichting Proefstation voor de Akker- en Weidebouw te Wageningen. De uitzending wordt besloten met een reportage, waarin met medewerking van de heer H. R. Poel- ma van het Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie zal worden gesproken over mecha nische stal ventilatie. 3. Vlak voor de bloei een DDT- of Derris behan deling tegen de frambozenkever. Als belangrijkste ziekten moeten de viren wor den beschouwd. Lloyd George bijvoorbeeld ver dwijnt door zijn overgevoeligheid voor virusziekten. Om de schade door virusziekten zoveel mogelijk te beteugelen, wordt de frambozenkwekers geadvi seerd, hun aanplantingen niet langer dan zeven jaar te laten staan en vervolgens de percelen een tot vier jaar met andere gewassen te bebouwen. Een nieuw verschijnsel is het optreden van scheutsterfte. Dit verschijnsel, dat in 1955 is ont dekt, neemt verontrustende vormen aan. De oor zaak wordt thans onderzocht. OOGST EN AFZET. TENSLOTTE nog een enkel woord over oogst en afzet. In de omgeving waar frambozen wor den geteeld, zijn meestal niet voldoende plukkers. Getracht wordt in het tekort te voorzien door het aantrekken van scholieren en studenten. Deze wor den ondergebracht in kampen en krijgen een aan trekkelijk loon. Het vorig jaar kon een goede pluk ker 20,per dag verdienen. De kampen worden geëxploiteerd door de eigenaar van het bedrijf. Direct na de pluk worden de frambozen ter plaatse ingepulpt. Ruim 2/3 van de oogst wordt afgezet naar En geland. Meer dan 75 van de produktie gaat naar de fabriek voor jam. Verder heeft de laatste jaren de blik- en diepvriesindustrie een grote vlucht ge nomen in Schotland en deze toont grote belang stelling voor frambozen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 15