7 IS DIT WEL ECONOMISCH Verkoop van landbouwgrond Vergadering Hoofdbestuur K. N. L. C. Openbare vergadering Landbouwschap RESULTATEN VAN MESTPROEVEN ZATERDAG 3 JANUARI 1959 <s> DE INVESTERING STEEDS meer heeft het landbouwbedrijf behoefte aan kapitaal. Een van de oorzaken hiervoor is, dat meer en meer gemechaniseerd moet worden. Dit „moeten" mechaniseren is wait sterk uitgedrukt, maar waar de verhouding van de kosten van arbeid t.o.v. de kosten van werktuigen steeds meer ten gunste van de laatste komt te liggen, kan men toch wel van „moeten" spreken. We denken dan nog niet aan de optredende arbeidsschaarste, die van- zelfsprekend nog meer noopt tot mechanisatie. Gaan we over tot mechanisatie, dan is er aller eerst geld nodig voor de aanschaf. Bezien we nu het mechaniseren van de graanoogst, dan wordt dus wellicht overwogen een maaidorser aan te schaffen in plaats van de gebruikte maaibinder. We laten hier geheel buiten beschouwing op welke oppervlakte dit wel rendeert. Voor de aan te schaffen maaidorser is geld nodig en nogal veel ook. Moet dit geld geheel uit het eigen bedrijf komen Het gevoel zegt hier ja en het verstand in vele gevallen ook wel. Toch is er wel iets tegen in te brengen. Beginnen we met te stellen dat deze z.g. zelf financiering natuurlijk plezierig en vanzelfsprekend ook veiliger is. Maar daarnaast het volgende. Ieder bedrijf heeft een bepaalde mogelijkheid tot het maken van inkomen. Als nu een combine wordt aangeschaft en de financiering geschiedt uit eigen vermogen, dan wordt het bedrijf vergroot, althans de mogelijkheid tot het maken van inkomen wordt vergroot. Van de investering komt de boer immers weer rente toe, terwijl de afschrijving- voorziet in de besparing voor vervanging. Wanneer men het nu vreemd vindt, dat men niet zomaar een maaidorser kan kopen voor het bedrijf, dan ligt dat in wezen gelijk met het niet kunnen kopen van een huis buiten het bedrijf of van een pakket aandelen die de koper immers ook een inkomen verschaffen. Is men niet in staat de aankoop van een combine met eigen middelen te financieren, terwijl deze machine wèl voldoende rendeert op het bedrijf, dan is het dus „normaal" hiervoor geld te lenen. Tegenover de kosten van de lening staat dan de besparing aan arbeid. Zou men rente en af lossing in enkele jaren kunnen voldoen, dan kan men in de rest van de levensduur 'n nieuwe combine trachten te financieren. Voor aanschaffingen, die in de toekomst een besparing opleveren van welke aard ook, is zelffinanciering dus wel gewenst, maar niet noodzakelijk. Wanneer de aanschaffing er een is ter ver vanging van een gelijk artikel, bijvoorbeeld een nieuwe trekker in plaats van een oude, dan moet dit door zelffinanciering kunnen geschieden. De winstmogelijkheid van het bedrijf wordt immers niet vergroot. Zou men zulk een aankoop over wegen, dan staan daar immers geen besparingen tegenover. Zou men hiervoor geld moeten op nemen, dan is aflossing van de schuld dus niet mogelijk, althans niet uit besparingen die recht streeks verband houden met de aankoop. Men kan natuurlijk ook besparen op de kunstmest of op de voerrekening, maar dit is dan weer niét economisch. WARMENHOVEN. periode zonder krachtvoer wekt de indruk, dat de F.H.-ossen het op een eenvoudig basisrantsoen beter doen dan M.R.Y.-ossen van gelijke leeftijd. Tijdens de proefperiode is bij de hier toegepaste voeding naar voren gekomen, dat de eiwitrijkere rantsoenen een iets snellere gewichtsvermeerdering gaven. Bij het slachten bleken de F.H.-ossen doorgaans iets rijper te zijn en een iets betere kleur van het vlees te bezitten dan de M.R.Y.-ossen; tussen de eiwitrijk en eiwitarm gevoederde groepen konden geen verschillen worden vastgesteld. Het uitslachtingspercentage kon van alle dieren nauwkeurig worden vastgesteld, omdat van alle proefdieren onmiddellijk vóór het slachten het leeg levend gewicht werd bepaald. Gemiddeld lag dit percentage bij 60, wat wijst op een goede kwaliteit van de dieren. Bij de eiwitarm gevoederde groep werd een uitslachtingspercentage gevonden van 60,- t.o. 59,6 bij de eiwitrijk gevoederde dieren. Mogelijk kan dit kleine verschil worden toege schreven aan enig verschil in rijpheid ten gunste van de eiwitarm gevoederde ossen. Tussen de M.R.Y.- en F.H.-ossen waren als groep de ver schillen wat groter, nl. een uitslachtings van resp. 59,4 en 60,3. Naast een verschil in rijpheid (bij de F.H.'s iets hoger), kan dit verschil mede worden toegeschreven aan het feit, dat de huid van de M.R.Y.-ossen niettegenstaande een lager lichaamsgewicht 2,2 kg zwaarder was. Hierdoor werd voor de M.R.Y.'s het uitslachtings met 0,7 #/o in ongustige zin beïnvloed. De meest waardevolle vleesdelen aan rug, lende, harst en bil (kruis en dijen) op Franse wijze uit gesneden, waren bij de F.H.-ossen 44,2 van het totale koud geslacht gewicht; bij de M.R.Y.'s 45.2 OP 12 februari '58 stelde het Tweede Kamerlid, d* heer Van Meel, vragen aan minister Von deling over de aankoop van grond door onze zui derburen. In een nader antwoord, ingezonden op 23 december j.ldeelt minister Vondeling mede, dat in 1957 166.61.01 ha uit Belgische handen in Nederlands bezit overging, tegenover 141.17.47 ha die in Belgisch bezit kwamen. In 1957 kwam dus 25.43.5 ha meer in Nederlandse handen. In 1958, gerekend tot medio oktober, kwam 27.01.21 ha meer in Nederlands bezit. De Belgische eigenaars verkochten in die periode nl. 177.94.33 ha aan Nederlanders, omgekeerd kwam 150.93.12 ha in Belgische handen. De minister voegde daar nog aan toe. dat in tegenstelling met de gangbare mening, het ..Nederlands" grondbezit toeneemt in de provincie Zeeland, waar deze aan- en verkopen voornamelijk voorkomen. COOP. ZUIVELFABRIEK „WALCHEREN*' ONDER voorzitterschap van de heer S. Simonse te St-Laurens hield vrijdagmiddag in de Sociëteit „De Vergenoeging" bovenvermelde ver eniging haar jaarvergadering. De voorzitter kon er in zijn openingswoord op wijzen dat 1958 een gunstig jaar voor de Walcherse boerenstand zal worden. Hij spoorde aan om actief te blijven in het verenigingsleven. Door de directeur werd medegedeeld, dat in 1958 ruim 19 millioen kg melk door de veehouders op Walcheren aan de fabriek zal worden geleverd, met een gemiddeld vetgehalte van 3.82 °o. Als voorschotprijs was met inbegrip van de Zuivel- fonds- en Regeringstoestag 26.85 cents per kg melk uitbetaald. Zuivelfonds- en Regeringstoe slag bedragen tezamen 9.5 ets. per kg. Voor het melkprijsjaar van de Regering, (lopende van no vember '57 november *58) was door den minister gemiddeld 28.90 ets. voor 5,18 milliard kg melk met 3.70 vet toegezegd. De totale produktie be droeg in dat tijdvak 5.376 milliard kg melk. Het meerdere zal als industriewaarde worden afgere kend. De omzet der produkten bleef nagenoeg gelijk, met nog een verdere verschuiving van losse pro dukten naar produkten in flessen. Uitvoerig werd stilgestaan bij de buitenlandse handel en werd met cijfers aangetoond hoe gevaarlijk en moeilijk het is voorspellingen te doen. Het gehele stelsel van verrekening in de Zui velsector is thans erg ingewikkeld. Van iedere liter consumptiemelk moet 19.6 cents, van slag room 58 ets. en van koffieroom 48 ets. aan het Zuivelfonds worden afgedragen. Bovendien moet van de roomsoorten nog 5 ®/o omzetbelasting wor den betaald. Doordat thans de fabrieken nagenoeg alle bij het Regionaal Orgaan voor Zuid-West Neder land zijn aangesloten, wordt aan alle melk de zelfde hygiënische eisen gesteld. Doordat Wal cheren sedert 1938 aan kwaliteitsbetaling doet, nemen de boeren een zeer goede plaats in op de ranglijst. Niettemin bestaan er tussen de morgen en avondmelk een belangrijk verschil, omdat van de eerste ruim 73 °o en van de tweede slechts 50 °o in de eerste klasse terechtkomt. Een direk- te koeling is zeker noodzakelijk, al weet spreker dat het verkrijgen van voldoende en goed koud water op Walcheren een zeer grote moeilijkheid is. Voorts werden nog verschillende huishoude lijke aangelegendheden behandeld. Het voorbout was bij beide veeslagen nagenoeg gelijk. De M.R.Y.'s bevatten 1,1 °/o minder vet, vooral van niervet. Tussen de beide voedergroepen traden in dit opzicht geen kenmerkende verschillen aan het licht; de eiwitarm gevoederde dieren waren echter iets vetter. Opmerkelijk was, dat bij de F.H.-ossen de in dividuele verschillen groter waren dan bij de M.R.Y.'s. Bij beide veeslagen komen goede typen voor. YTET houdgeld, verschil tussen aankoopprijs en opbrengst, bedroeg voor de eiwitarm gevoederde ossen gemiddeld per os f 298,58 tegenover f 281,54 voor de eiwitrijk gevoederde groep. Voor de beide veeslagen was dit f329,32 voor de F.H.-ossen en f 250,80 voor de M.R.Y.'s. Het lagere houdgeld voor de M.R.Y.'s werd veroorzaakt door de hogere aan koopprijs. De individuele resultaten van de af zonderlijke proefdieren liepen echter nog meer uit een. Bij de 10 F.H.-ossen nl. van f224.— tot f414,— en bij de M.R.Y.-ossen van f 167,40 tot f 300,80. Alle ossen werden te Twello geslacht en niet afzonder lijk afgerekend. De hierboven genoemde cijfers voor de verschillen in houdgeld tussen de beide veeslagen z(jn daarom niet geheel juist. Wel kan gezegd worden, dat de M.R.Y.-ossen 22 ct per kg geslacht gewicht méér hadden moeten opbrengen dan de F.H.-ossen om een gelijke financiële uit komst te geven. Een meer uitvoerig verslag van deze interessante proef met vermelding van alle verkregen gegevens is gepubliceerd in het Rapport Mestproeven van de Stichting Veevoederbureau voor Zeeland en aldaar verkrijgbaar f l#— (giro nr. 152915). C. DEN ENGELSEN. NA een uitvoerige discussie over de positlo waarin de landbouw is komen te verkeren na de regeringsbeslissing inzake de nieuwe garan tieprijzen en de behandeling van deze beslissing in de Tweede Kamer, besloot het hoofdbestuur in een persbericht, dat men reeds in dagbladen heeft kun nen lezen, nogmaals duidelijk zijn standpunt ken baar te maken. Het hoofdbestuur heeft gaarne het verzoek van de nieuw opgerichte Landbouwmaatschappij IJs- selmeerpolders om toegelaten te worden als lid van het K. N. L. C.. ingewilligd. Het lidmaatschap gaat formeel in nadat op de in verband hiermee door de algemene vergadering aanvaarde statutenwij ziging de Koninklijke goedkeuring is verkregen. Het hoofdbestuur betreurt dat een aan tal produktschappen heeft gemeend zich te moeten distanciëren van het voorstel van overheidszijde om een instituut voor markt onderzoek in het leven te roepen. Voor een dergelijk instituut was een zeer nuttige en noodzakelijke, vooral co'Ldinerende, taak weggelegd. Het hoofdbestuur dringt er als nog met klem op aan, dat wegen en midde len worden gevonden om een instituut voor marktonderzoek op te richten. Het hoofdbestuur staat geheel achter de plan nen om door de gezondheidsdiensten op inten sieve wijze in georganiseerd verband activiteiten te doen ontplooien ter voorkoming en bestrijding van varkensziekten. De nodige financiële middelen voor het verrichten van deze werkzaamheden moeten worden verkregen door bij verordening van het Landbouwschap een kleine heffing per geslacht varken op te leggen. Omdat de ongunstige situatie in het akker bouwbedrijf moet worden bestreden door een uit-« breiding van het aantal gegarandeerde produkten. dan wel door verbetering van de geldende prijs garanties. meent het hoofdbestuur dat voor oogst 1959 niet kan en mag worden overgaan tot beper king van de garantie voor suiker tot een hoeveel heid, die met de binnenlandse consumptie over eenkomt. In verband met de beslissing van de Overheid om de Rijkssubsidie aan onderbezette lagere land- en tuinbouwscholen te beëindigen, wordt be sloten dat vertegenwoordigers der provinciale land- bouwmaatschappijen bijeen zullen komen om zo mogelijk tot de nodige coördinatie in deze te komen. HET bestuur van het Landbouwschap is van mening, dat het niet juist is maatregelen te treffen of te handhaven ter beperking van de aard appelexport. De oogst van aardappelen is nl. zo groot geweest, dat er een zeer aanzienlijk overschot bestaat boven datgene wat ter voorziening van de binnenlandse markt nodig is, aldus een persbericht van het Landbouwschap n.a.v. de op 17 december j.l. gehouden openbare vergadering. Het bestuur van het Landbouwschap heeft zijn goedkeuring gehecht aan de verdeling van de kos ten, welke verbonden zijn aan het Meerjarenplan voor pootaardappelen. Deze kosten hebben betrek king op de garantieregeling pootaardappelen en de reductieregeling export van pootaaidappelen van oogst 1957. Van deze kosten komt 59.45 voor like ning van het Landbouwschap en 40.55 °/o voor reke ning van het Bedrijfschap voor de Groothandel en Tussenpersonen in Aardappelen (B.G.A.). Van de zijde van de overheid is de vraag opge worpen, of het mogelijk is de garantieregeling voor suikerbieten te beperken tot een hoeveelheid, di« overeenstemt met het binnenlandse verbruik. Deze bedraagt rond 450.000 ton, hetgeen overeenkomt met 83.000 ha. Het bestuur van het Landbouwschap is van me ning, dat men in het algemeen niet teveel vrees moet hebben voor een overvloed van suiker en dat men het jaar 1958 niet als norm mag aannemen. Dit jaar immers had een uitzonderlijk grote suiker- oogst. Het bestuur meent, dat een beperking van het areaal een verstarring in de hand zou kunnen wer ken en dat de uitvoering van zulk een regeling grote bezwaren kan meebrengen. Voorts is het bestuur van oordeel, dat men niet over een beperking van het areaal kan spreken alvorens de mogelijkheid van export van bieten is onderzocht. Dit jaar is deze mogelijkheid aanwezig geweest, maar van Nederlandse zijde bestond een exportverbod. Wanneer een exportverbod blyft be staan, zou de garantieregeling voor suikerbieten in ieder geval voor de gehele oogst 1959 moeten gel den. De besprekingen met de overheid zullen in deze geest worden gevoerd. Tenslotte benoemde het bestuur van het Land bouwschap voor de derde zittingsduur de leden van de hoofdafdelingen, afdelingen, landelijke vaste commissies en gewestelijke raden van het Land bouwschap.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 7