DE Z.L.M. VERZEKERING IN 1958 Het financieringsvraagstuk <6> 5 ZATERDAG 5 JANUARI 195§ HET eerste nummer van het Zeeuws Landbouwblad in 1959 leent zich bij uitstek om een overzicht te geven van wat er in het afgelopen jaar aan belangryke gebeurte nissen plaats vond op verzekeringsgebied. Weliswaar zijn er ditmaal geen nieuwe activiteiten te melden, doch de ontwikkelingen stonden niet stil De onderlinge voertuigen verzekering gaf een zeer voorspoedige groei te zien en ook Landbouw Risico liet zich niet onbetuigd. HET is beslist geen geheim, dat de nu 8 jaar be staande Onderlinge Verzekerings Mij. voor Motorvoertuigen der Z.L.M. zeer lage premies in rekening brengt, terwijl bovendien de verzekerings voor waarden er zeer gunstig zijn. Opnieuw besloten honderden leden om hun voertuig bij deze Onderlinge te verzekeren. De ontwikkeling mag stormachtig genoemd worden. Laat de cijfers deze uitspraak onder strepen: Jaar Aantal verz. voertuigen Toename 1951 573 369 1952 942 479 1953 1421 460 1954 1881 715 1955 2596 760 1956 3356 842 1957 4196 752 1958 4950 Het boekjaar 1958 za! dus afgesloten worden met rond 5000 verzekerde voertuigen, t.w. 2564 auto's, 1775 tractoren, 120 motoren en 491 brom fietsen. Het premie-inkomen steeg van f 29.000, in 1951 tot f 425.000,in 1958. De toename van het aantal verzekerde voer tuigen brengt uiteraard een hoger premie-inkomen met zich. Dit betekent, dat de kans op een even tuele omslag steeds geringer wordt. De kat uit de boomkijkeüs kunnen met een ge rust hart de kat laten waar ze is Ze moeten zich slechts haasten om niet het laatste Z.L.M.-lid te zijn, dat zijn voertuig bij de eigen onderlinge ver zekert. LANDBOUW RISICO TNE Onderlinge Waarborgmaatschappij „Landbouw Risico" is thans 2 jaar oud en houdt zich bezig met het verzekeren tegen W.A. risico bedrijf en particulier, vrijwillige ongevallen- en ziekengeld verzekering. Nu reeds zijn bij Landbouw Risico 1812 Z.L.M.- leden tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd, 1061 tegen ongevallen en 463 tegen ziekte. Het premie-inkomen bedroeg dit jaar f 170.000, Bovendien is Landbouw Risico een landelijke instelling, waarin onze zustermaatschappijen in alle provincies, behalve Friesland, samenwerken. Een landelijke instelling dus met een premie-inkomen van rond f 1.500.000,goede herverzekeringsvoor- waarden en wat dies meer zij. Op dit moment geen wankel scheepje meer, maar een behoorlijke oceaanstomer Toch willen wij de Z.L.M.-leden nog eens met klem adviseren in ieder geval voor een goede W.A.- verzekering voor het bedrijf en als particulier zorg te dragen. De kosten van een dergelijke verzeke ring zijn laag èn kunnen voor vrijwel niemand een bezwaar zijn. Er zijn nog altijd te veel ondernemers, die het W.A.-risico niet verzekerd hebben, dus eigen risico lopen. Zij realiseren zich evenwel niet voldoende wat hiervan de consequenties kunnen zijn. Dat er met name nog te veel jonge boeren geen vrijwillige ongevallen- met of zonder ziekengeld verzekering hebben, is ons eveneens bekend. Toch valt het ongevallenrisico voor de zelfstandige on dernemer niet te onderschatten. Men denke slechts aan blijvende invaliditeit tengevolge van een on geval. Nu een rustige januarimaand (wat de werkzaam heden op de boerderij betreft) voor de deur staat, doet men goed ook deze kwestie eens ernstig te bestuderen. Wil men één der voorgenoemde verzekeringen sluiten, dan kan zulks alweer goed en goedkoop bij Landbouw Risico, Landbouwhuis, Goes. LEVENSVERZEKERING DE activiteiten van de Z.L.M. strekken zich even eens uit tot het terrein van de levensverzeke ring, zij het dan, dat in dit opzicht voorlichtend werk wordt gedaan. Via de Stichting „Z.V.V." kunnen de Z.L.M.- leden zich op dit vrij moeilijke terrein laten voor lichten. Een levensverzekering vergt over het al gemeen aanzienlijke premiebedragen. Wanneer voor dat premiebedrag dan maar een passende verzekering is gesloten, dan is het geld goed besteed. Levensverzekering is nl. maatwerk, d.w.z. het gaat er niet om of een zo hoog mogelijke belasting aftrek is verkregen. Dat maatwerk laat zich niet in een paar regels omschrijven. Voor een ieder ligt dit anders en vandaar onze voorlichtende taak, waarvan ieder Z.L.M.-lid, vol komen gratis, gebruik kan maken. BRANDVERZEKERING •TENSLOTTE dan nog de brandverzekering. De Sticffting Zeeuws Voorlichtingsinstituut op het gebied van de Brandverzekering is alweer een in stituut waar de Z.L.M.-leden hun licht kunnen opsteken over brandzaken. Of de lopende brand- polis wel hoog genoeg is, of de voorwaarden goed zijn, of er te veel premie wordt betaald enz. enz. zijn vragen, welke de betrokkene veelal niet vol doende zelf kan beoordelen. Toch dient de zaak, indien zich brand voordoet, in orde te zijn. Welnu, benut de rustige winter periode om ook de brandpolissen onder de loupe te nemen. Geef het Landbouwhuis een seintje en de zaak wordt voor u uitgezocht. /""•EPOOGD is in dit korte bestek slechts de ver- schillende branches onder de aandacht van de lezers te brengen. Wanneer zulks een aanleiding geeft tot overpeinzen, dan is ons'kruit al niet voor niets verschoten Dikwijls horen wij de opmerking, dat overal tegen en voor te verzekeren is, maar, dat het dan kapitalen kost. Inderdaad; het is evenwel niet onze bedoeling nog meer geld uit de portefeuille van onze Z.L.M.-leden te halen, maar wel hen te adviseren na te gaan of het goed besteed is. Onderwerpt de polissen in de eerstkomende weken eens aan een nader onderzoek. Dit is een zeer nuttige tijdsbesteding en zeer waarschijnlijk valt er zelfs geld te besparen de L. Bedrijfseconom ie Investering in werktuigen op de Friese weidebedry ven I. lc. Machines e.d. (dode inventaris) TN de vorige schets behandelden wij de gebouwen en de hiermede verband houdende vermogens behoefte. Thans willen wij aan de machines e.d., de z.g. dode inventaris, aandacht schenken. De levensduur van deze groep activa is over het algemeen aanzienlijk korter dan die der gebouwen. Het in de machines geïnvesteerde vermogen is dus minder lang gebonden, het loopt sneller om. Het valt op, dat de afschrijvingen aanzienlijk hoger zijn dan die op gebouwen, waardoor het vermogen vroeger vrij komt. Het is een eis van gezond be drijfseconomisch beheer dat er een redelijk verband bestaat tussen de hoogte der afschrijvingen op '.iet activum en de aflossing op het voor deze activa geleende vreemde vermogen. Schat men de levensduur van een bepaalde machine op 10 jaar en de restwaarde op nihil, en gaat men uit van een vast afschrijvingspercentage van de aanschafwaarde, dan zal deze machine in 10 jaar afgeschreven zijn. Is deze machine nu met vreemd vermogen gefinancierd, dan eist gezond financieel beheer, dat de geldlening eveneens in maximaal 10 jaar wordt afgelost. Het is voor deze groep activa, dat in vele ge vallen van z.g. middellang crediet wordt gebruik gemaakt. De bekende 10-jarige voorschotten der Boerenleenbanken zijn hiervan een geijkt voorbeeld. Wij herinneren onze lezers hier aan hetgeen Ir. Keyser in zijn rede op de laatste algemene ver gadering der Z.L.M. hierover heeft gezegd. Gelijke leningsduur als levensduur is dus met gezonde financieringsprincipes overeen te brengen. Nu is men nogal eens geneigd om aan te nemen dat een sneller aflossen dan afschrijven in alle ge val goed is. Dit is onjuist. Een te snelle-, al of niet verplichte aflossing kan de liquiditeit van de on derneming in gevaar brengen. Als men zoveel moet aflossen dat voor de overige bedrijfsuitgaven on voldoende overblijft, dan is dit, hoe mooi ook de snelle aflossing lijken moge, helemaal niet mooi, daar hierin het gevaar schuilt, dat door gebrek aan liquide middelen het bedrijf niet kan worden ge voerd op die wijze als voor een goede rentabiliteit wel wenselijk was. Ook een te langzame aflossing is gevaarlijk, daar dan mogelijk de machine reeds langer of korter tijd verdwenen is en nog steeds schuld moet worden afgelost. OMVANG DER VERMOGENSBEHOEFTE T"\E vermogensbehoefte voor de machines loopt met aard en omvang van het bedrijf zeer sterk uiteen. Boer A. is erg op mechanisatie-arbeid gesteld, boer B. houdt van paardentractie. Het is niet zo maar vast te stellen wie gelijk heeft. Misschien beide, daar de omstandigheden welke bij de be oordeling hiervan in aanmerking moeten worden genomen, zeer sterk kunnen uiteenlopen. In het algemeen kan men stellen dat aanschaf fing van machines aanbeveling verdient als dit rendabel is, dus de winst gunstig beïnvloedt. Dat behalve deze bedrijfseconomische over weging ook nog andere een rol kunnen spelen, is nauwelijks voor bestrijding vatbaar. Hoe dit zij, het tegenwoordige landbouwbedrijf is vrij sterk gemechaniseerd. In het proefschrift van Dr. de Regt: „Het finan cieringsvraagstuk in de Nederlandse landbouw", komen enkele tabellen voor, welke op deze materie een duidelijk licht werpen. Deze hebben betrek king op een aantal bedrijven in de Noord-Oost polder, Friesland en Noord-Brabant. Het totaal van deze tabellen geeft het volgende beeld Investering in werktuigen op akkerbouw bedrijven N.O.Polder 12 H.A. 24 H.A. Bedrag Afschr. Bedrag Afschr. Totaal 8.942 448 25.946 1.806 Per H.A. 745 1.081 Totaal 10.300 515 29.800 2.076 Per JLA. 855 1.240 36 H.A. 48 H.A. Bedrag Afschr. Bedrag Afschr. Totaal 33.026 2.271 38.732 2.672 Per H.A. 917 807 Totaal 38.000 2.610 44.500 3.072 Per H.A. 1.055 925 Totaal Per H.A. Totaal Per H.A. Totaal Per H.A. Totaal Per H.A. 12 H.A. Bedrag Afschr. 6.854 335 571 7.885 385 655 36 H.A. Bedrag Afschr. 24 H.A. Bedrag Afschr. 15.222 911 634 17.500 1.050 734 48 H.A. Bedrag Afschr. 26.338 732 30.300 842 1.774 2.030 29.317 611 33.700 700 2040 3.346 Ook aan deze tabel hebben wij twee regels toe gevoegd waarin wij de cijfers voor 1958 berekenden op 115% van het prijspeil 1954. Voor de gemengde bedrijven in Noord-Brabant vinden wij bij dezelfde schrijver: Investering in werktuigen op gemengde bedrijven in Noord-Brabant 12 H.A. Bedrag Afschr. Totaal 7.436 374 Per H.A. 620 Totaal 8.500 430 Per H.A. 713 24 H.A. Bedrag Afschr. 22.008 917 25.300 1.055 1.795 2.070 In deze tabel zijn genomen de prijzen op basis van 1954. Als wij aannemen dat sedert 1954 het prijspeil met 15% gestegen is, worden de bedragen als in de laatste regel van de tabel door ons is berekend (afgerond). Voor de Friese weidebedrijven worden de cijfers (de Regt); De twee laatste regels zijn door ons berekend als boven aangegeven. T\EZE 3 tabellen tonen duidelijk aan, dat alleen voor de dode inventaris reeds een zeer aan zienlijke investering nodig is. Voor de akkerbouw is het gemiddelde bedrag per H.A. op basis prijspeil 1958 ongeveer f 1.000, per H.A., voor de Friese weidegebieden f 730, en voor de Brabantse gemengde bedrijven f 900, Deze cijfers geven slechts een globaal beeld, maar illustreren o.i. duidelijk de aanzienlijke ver mogensbehoefte ook voor deze groep duurzame produktiemiddelen. Over de medevermelde afschrijvingsbedragea willen wij in deze schets alleen opmerken dat ze ons beslist te laag voorkomen. Een volgend maal nader over enkele speciale eigenschappen van deze vermogensbehoefte en over de wijze waarop hierin kan worden voorzien. B. MEIJERS, Directeur Boekhoudbureau Z.L.BC

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 5