821 DE SUIKERBIETEN DINSDAG 25 DECEMBER 1958. ook volledig vast. Er is echter aanleiding om ons ook hier reeds met de vraag naar mogelijke verdere overschotten bezig te houden, gezien een zinsnede die Minister Vondeling bij zijn prijzenswaardige tijdige bekendmaking van de agrarische prijzen voor 1959 gebruikte. Een en ander luidt: „De suiker- bietenprijs, die voor de oogst 1959 als basis zal dienen voor de nader vast te stellen suikerprijs, is door de Regering vastgesteld op f 53,40 per 1000 kg met een suikergehalte van 16 °/o, hetgeen f 0,60 lager is dan voor de oogst 1958. De hiermede samen hangende garantieprijs voor suiker geldt in be ginsel slechts voor de produktie, die in het binnen land kan worden afgezet. Indien de omstandig heden hiertoe aanleiding geven, zal aan dit beginsel in overleg met het Landbouwschap nadere uit werking worden gegeven." Er is over deze passage al veel gezegd en ge schreven. Er is dadelijk de opvatting verkondigd, dat dit nogal vage en niet erg duidelijke verhaal een beperking van de bietenteelt voor 1959 zou inhouden. \V7 IJ willen eerst de vraag stellen, of het logisch is om de eerste de beste maal dat er van een suikerpro- duktie boven het binnenlands con sumptieniveau sprake is, een teelt beperking in te voeren. Men kan b.v. moeilijk voorspellen of zelfs bij een grote uitzaai volgend jaar iets wat na een goede oogst nogal pleegt voor te komen de kg-opbrengst per ha niet zal tegenvallen, zoals b.v. in 1957 na een invasie van de vergelingsziekte het geval was. Dan kan men een mis schien met verlies te exporteren sur plus weer op volle waarde voor de aanvulling van de binnenlandse con sumptie gebruiken. Evenmin kan men voorspellen of de binnenlandse pro- duktiekosten niet zullen concurreren met 't suiker-wereldmarktprijsniveau, dat vele jaren na 1945 en ook tij dens een Korea- en een Suezperiode aanzienlijk hoger heeft gelegen. Op dit moment dient men een Berlijn in dergelijke overwegingen te betrekken, terwijl de troebelen op Cuba de sui kermarkt momenteel hebben doen aantrekken, aldus Ir. Geuze. Billijke regeling MOCHTEN echter in de nabije of verdere toekomst toch suikerhoeveelheden boven het Neder landse consumptieniveau in ons land worden ge produceerd, dan is het van belang zich nu reeds te beraden, welke problemen dit met zich mee brengt, aldus Ir. Geuze. We stoten daarbij dade lijk op een zijns inziens voor de teler uitermate moeilijk punt. Niemand in Nederland voelt voor diep in grijpen in de bedrijfsuitoefening en men zou de woorden van de Minister uit kunnen leg gen in die zin, dat de teelt vrij is en blijft, maar dat dan de teler voor te produceren hoeveelheden boven de voorziening binnen land het volle wereldmarktprijspeilrisico krijgt te dragen. Dit zou in de praktijk kunnen leiden tot lagere suikerbietenuitbetalingsprijzen, ja zelfs tot kortingen van vele guldens per ton voor iedere teler. Maar dit betekent boven- diem, dat die telers, die door wijze zelfbe perking niet meededen aan onvoorzichtige en onverstandige uitbreiding van het areaal, net zo goed een dergelijke verlaging van de uitbetalingsprijzen zullen krijgen, als die genen, die er maar op los gezaaid hebben. Dit is een onverteerbaar brok uit een oog punt van redelijk en afgewogen landbouw beleid en in hoge mate onbillijk. Dus zon der meer moeilijk aanvaardbaar, waarbij nog komt, dat de traditionele bietengebie- den daarvan in de eerste plaats de dupe zullen worden. Immers hier vinden we en dat geldt wel in het bijzonder voor het gehele Zuid-Westen van oudsher een overwegend deel van de basis van de sui kerbietenteelt door goede en kwade jaren heen. Hier is de continuiteit van de teelt gelegen en daarop heeft de industrie steeds in belangrijke mate kunnen stoelen. Hier heeft men o.a. de investeringen in het eigen co-operatieve deel der industrie in hoofd zaak gefourneerd en hier is in het bouwplan een evenwichtig en verantwoord deel voor de bietenteelt ingepast. Een billijke regeling, strikt doorgevoerd, is bij zodanig beperkend ingrijpen alleen mogelijk, wanneer men met de regeling zelfs tot de individuele boer doorgaat. Onze conclusie luidt daarom: is in de toekomst beperking in de suikersector onafwendbaar ten gevolge der optredende omstandig heden, dan zal een 100 billijke regeling helaas slechts te vinden zijn door toepas sing per provincie, per streek of zelfs per bedrijf. Absoluut globale beperkingsme thoden zullen niet aan de eisen, die de land bouw tot het bereiken van een doelmatige toepassing moet stellen, kunnen voldoen. "E'EN toepassing per bedrijf zal naar onze opvatting gebaseerd dienen te zijn op verbouwcijfers uit het verleden en niet op speculaties in de toe komst. Een uitgaan van het binnenlands consumptie niveau voor de garantie dient vertaald te worden in een corresponderend areaal bieten. Wij hebben vernomen, dat dit de opvatting van de Hoofd afdeling Akkerbouw van het Landbouwschap zou zijn. Het lijkt ons dat wij deze opvatting kunnen steunen. Zou men deze gemiddelde terugrekening naar ha bieten niet plegen, dan zou de land bouw in de merkwaardige situatie komen te ver keren, dat prijskortingen zouden moeten worden toegepast. En dot notabene voor een produkt met een vaste garantieprijs, een hoeksteen, waarop een sterk landbouwbeleid gefundeerd is. Deze kortin gen zouden dan bij een niet-maximale uitzaai, maar bij een hoge opbrengst moeten worden toe gepast, omdat de produktie de afzet binnenland had overschreden. M.a.w. bü een garantie, slechts gebaseerd op de eigen consumptie, zou in voorgaand geval het voordelig oogstrisico niet meer aan de telers toe vallen, maar wel het nadelig risico. Dit is in tegenspraak tot alle afspraken. De prijs waarover het hier gaat, is gecalculeerd, o.a. op een gemiddelde opbrengst. In een slecht jaar moet de teler met een tegenvaller genoegen nemen, maar daar staat compensatie tegenover in een meevallend jaar. Het Landbouwschap moet daarom een suikergarantie wel omrekenen in een gemiddeld areaal. Zou het dit niet doen, dan zouden de meevallers in goede jaren gedenatureerd wor den tot overschotsuiker, die wellicht verlies en dientengevolge prijskortingen voor de teler zou gaan opleveren. Dit systeem, consequent toegepast, leidt wel tot de schaduwzijde, dat b.v. een te hoge uitzaai met een slechte opbrengst, ondanks het niet eens bereiken van de binnenlandse afzetmogelijk heid, toch nog een strafkorting kan opleveren voor de ha's boven het gemiddeld toelaatbare. Iets der gelijks is niet bevorderlijk voor de uitzaai in het volgend jaar. Men hoeft echter niet alleen aan na delen te denken, surplussen kunnen ook best naar gelang de wereldmarkt hogere financiële opbreng sten leveren. Mijne Heren, voorlopig zou ik het bij deze geens zins volledige beschouwingen willen laten. Het is altijd goed tijdig stil te staan en na te denken over eventuele toekomstige risico's. Zolang er officieel geen verder nieuws op dit punt is, doet u er mijns inziens verstandig aan, de bietenteelt niet onver antwoord uit te breiden. Want tenslotte, wanneer men wil genezen is men reeds half gezond. Belastingen "t^ERVOLGENS moet ik uw aandacht vragen voor enige belastingpunten. Toen deze rede ge schreven werd, was er nog geen Regeringscrisis, al dus Ir. Geuze. Alles wat thans hierover gezegd wordt, moet men dan ook in dit licht beschouwen. Door de Regering zijn ingediend een drietal wetsontwerpen voor een nieuwe Inkomsten-, Loon- en Vermogensbelasting. Meerdere ontwerpen zou den nog volgen, omdat het de bedoeling is ons ge hele belastingstelsel min of meer grondig te her zien. Men zal er derhalve goed aan doen toch met een en ander rekening te blijven houden. Ik kan in dit openingswoord hierop niet diep gaand ingaan. In de eerste plaats hebben wij met wetsontwerpen te doen, die de Staten Generaal te eniger tijd nog moeten passeren. In de tweede plaats is de stof veel te omvang rijk en te fiscaal-technisch om in mijn openings woord een plaats te kunnen vinden. Directeur en hoofdambtenaren van ons Boekhoudbureau zullen gaarne op onze landbouwverenigingen alle gewenste inlichtingen voorzover mogelijk verschaffen. Ik wil echter op een tweetal punten van het nieuwe ontwerp Ink. Bel. uw aandacht vestigen: n.l. de bepaling van art. 6 lid 2 Besluit I.B. 1941 en de belastingheffing over -een gemiddeld inkomen. ^RTIKEL 6 lid 2, Besluit Ink. Bel. 1941 luidt: „Waardeverandering van onroerende goederen welke tot het landbouwbedrijf van de belasting plichtige behoren, heeft geen invloed op de winst, behalve voorzover die verandering in de uitoefening van het bedrijf is ontstaan." Door deze bepaling, welke een faciliteit is, die alleen de landbouw geniet, is de waardestijging der onroerende goederen, welke men voor de uitoefe- Nader ingaand op de garantieprijs voor suiker herinnerde ir. Geuze aan de bekend making van Minister Vondeling, dat de sui- kerbietenprijs voor oogst 1959 in beginsel slechts zal gelden voor de hoeveelheid die in het binnenland zal worden afgezet. Daarbij stelde de Voorzitter in de allereerste plaats de vraag of het logisch is om de eerste de beste maal dat er sprake is van een produk tie boven het binnenlands consumptieniveau, een teeltbeperking in te voeren. Hij ging daarbij breedvoerig in op de wisselvallig heden die, naast de uitzaai, de grootte van de oogst bepalen. En men kan daar de inter nationale politieke spanningen en omstan digheden niet buitensluiten. Maar mochten er in de toekomst geduren de meerdere jaren echter toch blijvend sui kerhoeveelheden boven het Nederlandse con sumptieniveau optreden, dan brengt dit zeker problemen met zich mee. Ir. Geuze stelde dat, hoewel niemand in ons land voelt voor diep ingrijpen in de bedrijfsuitoefening, men daar in dit verband toch niet aan zou kunnen ontkomen. Doet men dit niet, dan laat men de teler voor de te produceren hoeveelheden boven onze binnenlandse behoefte, het volle wereldmarktprijspeilrisico dragen. En dit be tekent mede dat zjj, die aan een wijze zelf beperking ten aanzien van de uitbreiding van het areaal hebben gedaan, net zo goed ver lagingen van de uitbetalingsprijzen te ver werken zullen krijgen als zij die er maar op los gezaaid hebben. „Dit is een onverteer bare brok uit een oogpunt van redelijk en afgewogen landbouwbeleid", zo sprak ir. Geuze. Ir. Geuze kwam tenslotte tot de conclusie dat indien blijvend suikeroverschotten op onze binnenlandse markt en uit onze eigen produktie zouden optreden,' een 100 procent per bedrijf. Voorts wees hij er nogmaals op, zich ervan bewust te zijn dat niemand deze conclusie welkom zal zijn. ning van zijn landbouwbedrijf exploiteert voor de Inkomsten Belasting onbelast, behalve dan als die waardeverandering aan de uitoefening van het be drijf is toe te schrijven, dus b.v. een drainage c.d. In het nieuwe ontwerp I.B. is deze gunstige be paling niet opgenomen en hierdoor zal in principe belast zijn het verschil tussen de waarde bij in voering van de nieuwe wet en de waarde, waarvoor men deze gronden in eigendom verkreeg. Dit zou tot een zeer grote belastingheffing aan leiding kunnen geven, die wel als bijzonder on billijk zou moeten worden bestempeld. Minister Hofstra heeft dit wel ingezien en heeft daarom in art. 58 van het ontwerp Inkomsten Be lasting een overgangsregeling opgenomen. Dit artikel 58 luidt: „Gevolg van de bepaling van het wetsontwerp zal dus als dit wet wordt zijn, dat op de datum waarop deze wet in werking treedt, de waarde der landbouwgronden opnieuw wordt bezien en vast gesteld. Een verhoging tot de in art. 58 genoemde waarde kan belastingvrij geschieden. Iedere waardever andering na die datum heeft dan invloed op de winst, waardeverhoging is winst, waardedaling is verlies in de zin van het ontwerp Inkomsten Be lasting 1958. Bij aanvaarding van deze regeling zal dus een voor de landbouw belangrijke faciliteit verloren gaan, hetgeen wij zeer zouden betreuren, mede ge zien de moeilijke positie waarin de Nederlandse landbouw steeds meer dreigt te komen, aldus Ir. Geuze. Belastingheffing over een gemiddeld inkomen ■pviT punt heeft reeds meermalen gestaan op de agenda van onze Dagelijks- en Hoofdbestuurs- vergeaderingen, die van het K.N.L.C. en Landbouw schap en is reeds in verschillende toonaarden onder de aandacht van de regering gebracht, terwijl ik over dit punt in onze vorige wintervergadering uit voerig gesproken heb. Veel succes was daarmee evenwel tot nog toe niet bereikt. Ook het nieuwe ontwerp komt niet aan onze volledige wens te gemoet. (Zie verder volgende paginM

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 5