Kerstmis 1958
No, 2458 Frankering bij abonnement: Terneuzen
23 december 1958. 46e Jaargang*
Zeeuws Landbouwblad
P R zijn mensen, die door allerlei omstandig-
lieden zich gedwongen zien, om eens een
jaar „niet aan St. Nicolaas te doen
Maar is het U ook wel eens opgevallen, dat
men een dergelijke uitdrukking niet hoort bij
het Kerstfeest? Zoiets „viert" men of „viert"
men niet. En daarmee raken we precies de kern
van de betekenis van het Kerstfeest. Dit hangt
n.l. niet af van het feit of wij er wel iets of niets
aan doen, maar dit viert men dankbaar, omdat
God „iets" gedaan hééft.
Wat heeft God gedaan? Wel, Ilij heeft reeds
op de eerste Scheppingsdag het licht geschapen.
En wat de betekenis van het licht is, hebben we
in de oorlog gezien. Niets hebben we in die
moeilijke jaren zozeer gemist als het licht en
niets beklemde ons meer dan de duisternis.
Maar de Bijbel spreekt (in Jesaja 9 en Johan
nes 1) ook nog over een andere duisternis. Dat
is n.l. de duisternis van een leven, dat zich van
God afwendt. Dat is de nacht, die invalt, wan
neer de mens zich zelf belangrijker gaat vinden
dan God. Dan staat de mens met zijn rug naar
God en kijkt dus precies de verkeerde kant uit.
En nu viert de kerk over enige dagen Kerst
feest, het feest van het licht, dat ieder mens ver
licht en dat gekomen is in d'e wereld van Uw en
mijn bestaan.
Het Kerstevangelie stelt ons voor de grote
ontdekking van de duisternis, waarin we leven,
en van het licht, dat ook voor ons opgaat.
En willen we dit jaar écht Kerstfeest vieren,
dan zal het er om gaan, niét dat we een theorie
over de betekenis van het Kerstfeest ten beste
kunnen geven, maar dat we ons zelf ontdekken
in het licht van de Kerstnacht.
Die herders schrokken zó dat ze het uit
schreeuwden van angst. En ze waren heus geen
bange jongetjes. Maar zij wisten zich ontdekt
en doorlicht. Gelukkig werden zij in die schrik
niet aan hun lot overgelaten. Want ze hoorden
de boodschap van de grote blijdschap. Daardoor
kregen ze uitzicht en toekomst
Welnu, Kerstfeest vieren voor de „moderne"
mens van 1958 wil zeggen: Je voortdurend ver
wonderen, dat God in Zijn liefde ons nog steeds
wil bevrijden van die duisternis, die ons geeste
lijk leven beheerst en je voortdurend verheugen,
dat we in Zijn licht een blijde toekomst tege
moet mogen leven.
En die toekomst is al begonnen bij de kribbe
van Bethlehem.
Komt, laten wij aanbidden! Gaat U mee?
Ds. J. W. COENRAAD
De herders zeiden tot elkander „Laat ons dan heengaan naar
Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk
de Heere ons heeft kond gedaan".
Lucas 2 15.