Landbouwvoorlichting 829 in ZEEUWSCH-VLAANDEREN Landbouwverslag Zeeuws-Vlaanderen 1958 DINSDAG 23 DECEMBER 1958. De studieclubs Demonstratiebedrijf in de Braakman ^EEUWSCH-VLAANDEREN staat by velen bekend als een gebied met grote landbouwbedrijven. Dit geldt echter niet zonder meer. De gemiddelde bedrüfsgrootte bedraagt wel plm. 19 ha en tegenover het gemiddelde van geheel Nederland van plm. 10 ha is dit nogal wat hoger. Toch komt in Zeeuwsch- Vlaanderen een zeer aanzienlyk aantal kleine bedryven voor. Het bygaand overzicht spreekt in deze wel een duidelijke taal. Voor zover het bedrijven, groter dan 3 ha betreft, neemt Zeeuwsch-Vlaanderen ruim 44 °/o of anders gezegd rond 4/9 van de Zeeuwse cultuurgrond voor haar rekening. Vanzelfsprekend varieert de bedrijfs- grootte van streek tot streek. Zo zijn Groede, Nieuw vliet, Zaamslag en Graauw gemeenten met veel grote akkerbouwbedryven, terwijl in de zandstreken langs de grens het kleinere gemengde bedryf meer al gemeen voorkomt. Van een regelmatige landbouwvoorlichting was in dit gebied pas na 1945 sprake. De voorlichtings dienst heeft, zoals het woord zelf reeds aangeeft, een dienende taak. Het consigne bij deze Dienst luidt de boer te adviseren om blijvend een zo gunstig mogelijk bedrijfsresultaat te behalen. Sa menwerking en wederzijds vertrouwen vormen ook hier de basis om vruchtbaar werk te ver richten. De studieclubs TN enkele plaatsen was na de oorlog een kern van belangstellenden voor bedrijfstechnische en be drijfseconomische vraagstukken. Ze kwamen van tijd tot tijd bij elkaar om over een en ander van gedachten te wisselen. Hieruit ontwikkelden zich min of meer geregelde bijeenkomsten en in 1949 werd te Oostburg de eerste studieclub opgericht. Hieraan hebben de anderen ook de naam „Studie club" en de organisatorische vorm ontleend. De studieclubs voor het akkerbouwbedrijf zijn uitge groeid tot 12 clubs met in totaal plm. 550 leden. Later werden ook studieclubs voor het kleinere, gemengde bedrijf opgericht. Thans zijn er 5 van deze studieclubs met in totaal plm. 270 leden. De clubs met gemiddeld 45 tot 50 leden vormen een pracht gelegenheid voor de boeren en de voor lichters om gezamenlijk hun aktiviteiten op het ruime voorlichtingsterrein zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen. De akkerbouwstudieclubs hebben zich ver enigd in een stichting, n.l. „de Stichting ter Bevor dering van het landbouwkundig onderzoek in Zeeuwsch-Vlaanderen". Het bestuur van deze Stich ting is tevens het overkoepelend bestuur van alle akkerbouwstudieclubs. Dit Stichtingsbestuur ver gadert drie a vier maal per jaar. Onderling vindt een zekere taakverdeling plaats, waarbij sommige leden zich speciaal bezig houden met mechani- satievraagstukken en weer anderen met veehou derij- of bedrijfseconomische problemen. Zij komen zo vaak bij elkaar al naar gelang de omstandig heden hiertoe aanleiding geven. Het aantal studieclubs voor het gemengde be drijf is geringer en de besturen van deze clubs beleggen twee drie maal per jaar een vergade ring om gezamenlijk hun werkprogramma op te stellen. Zowel de praktijk als de voorlichtingsdienst streven naar een zo efficiënt mogelijke werkwijze, n.l. om door gezamenlijk overleg te komen tot één gelijkgericht programma. Dit komt dus neer op één programma voor alle akkerbouwstudieclubs en evenzo één programma voor alle studieclubs voor het gemengde bedrijf. Op deze manier treedt geen versnippering van krachten op en een dergelijk programma komt voor allen zodoende beter tot haar recht. Enkele gegevens van bedryven, groter dan 3 ha, in Zeeuwsch-Vlaanderen Bedryfsgrootte Aantal bedryven Percentage 3- 5 ha 432 14 5-10 ha 782 26 10-20 ha 715 24 20-30 ha 448 15 30-50 ha 462 16 50 ha en meer 141 5 Totaal 2980 100 De activiteiten van de studieclubs VANZELFSPREKEND zijn de activiteiten op actuele problemen gericht. In de achter ons liggende jaren hebben we gezien, dat het akker bouwbedrijf steeds met minder arbeidskrachten werd uitgeoefend. De boeren hebben hun bedrijfs voering daarbij weten aan te passen. Zij zijn hier bij in het algemeen gesproken niet tot een extensi vering van het bouwplan overgegaan. Vele arbeids- toppen zijn geheel weggenomen of al voor een be langrijk gedeelte afgevlakt. Het inschakelen van moderne werktuigen en installaties heeft dit moge lijk gemaakt. Een doelmatige toepassing van bestrij dingsmiddelen tegen onkruiden en plantenziekten heeft bovendien de oogstzekerheid van de gewassen aanmerkelijk verhoogd. Een we tuig, zoals de rijendunmachine is nog niet zovet ontwikkeld als dit met de oogstmachinès voor aardappelen bijv. het geval is. De teelt van de gewassen stelt in deze ook weer haar eisen ten aanzien van grondbewer king, organische bemesting, zaaien etc. Hierbij is het voor de individuele boer zaak om te streven naar een goede bedrijfsorganisatie met een goedkope, goede en rendabele bedrijf s- inventaris. In het voorgaande zijn globaal enkele punten genoemd, die in het programma van de ak kerbouwstudieclubs de volle aandacht hebben. Bij de studieclubs voor het gemengde bedrijf staat het bedrijf als geheel ook in het middelpunt van de belangstelling. Problemen als wisselbouw, veevoeding, rentabiliteit bouwland t.o.v. grasland, specialisatie in de vorm van varkens- of pluimvee houderij en tuinbouw e.d. zijn belangrijke vraag stukken, waaraan de nodige aandacht wordt be steed. Gedurende de zomer worden één of meer ex cursies georganiseerd langs de proefvelden en in teressante bezienswaardigheden op landbouwkundig gebied. Veelal worden jaarlijks ook één grote en meerdere kleine demonstraties gehouden. Ook voor het aanleggen van speciale proefvelden en het in stellen van een enquête verlenen de leden van de studieclubs veel medewerking. Het Landbouwverslag voor Zeeuwsch-Vlaanderen £«EDURENDE het wintersei- zoen wordt een cyclus van een vijftal lezingen voor elke studieclub verzorgd. Deze in leidingen (in totaal 10 stuks: 5 voor de akkerbouw en 5 voor het gemengde bedrijf) zijn op genomen in het Landbouwver slag voor Zeeuwsch-Vlaande ren. Dit verslag wordt groten deels bekostigd door de bijdra gen van de studieclubleden. In het landbouwverslag voor Zeeuwsch-Vlaanderen 1958, dat tegen half december 1.1. is uit gekomen, zijn de lezingen voor dit winterseizoen opgenomen. Deze vorm van publiceren is zeer aantrekkelijk en zij is. bij de huidige opzet van werken bij de studieclubs en voorlich ting onmisbaar. Verder zijn in dit verslag enkele artikelen over actuele proefvelden en de ge houden enquêtes opgenomen. De grote demonstraties, die onder auspiciën van de studieclubs worden georganiseerd, trekken altijd veel belangstalling Het demonstratiebedryf Zeeuwsch-Vlaanderen T\E ontwikkeling van de landbouw is van dien aard, dat een proef- of demonstratiebedrijf in Zeeuwsch-Vlaanderen moeilijk gemist kan worden. Het bezoek aan proefbedrijven buiten Zeeuwsch- Vlaanderen is door de geïsoleerde ligging en moei lijke reisverbindingen zeer tijdrovend. Bovendien verschillen de bedrijfsvoering en de bedrijfseco nomische vraagstukken sterk met die in andere akkerbouwgebieden. De standsorganisaties in Zeeuwsch-Vlaanderen hebben, dank zij de medewerking van de Dienst der Domeinen, dit bedrijf in de Braakman gepacht. Dit centraal gelegen bedrijf is ruim 22 ha groot (19 ha bouwland en 3 ha grasland). Bij de opzet van dit bedrijf is er naar gestreefd, om door een goede combinatie van de produktie- factoren arbeid, inventaris en grond te komen tot een zo doelmatig mogelijke bedrijf suit voering. Verder zullen nieuwe cultuurmethoden (grond bewerking, werktuigen, verzorging gewassen etc.), waarvan door onderzoek is gebleken, dat zij voor de praktijk aan te bevelen zijn, hier op praktijk schaal worden gedemonstreerd. Praktische en toe komstige boeren, die de landbouwschool volgen en landarbeiders kunnen zich op de hoogte stellen van hetgeen op dit bedrijf wordt nagestreefd. Zij kunnen tevens nagaan wat voor hun eigen bedrijf van toepassing kan zijn. Het is nog enige maanden te vroeg om over be drijfsresultaten concrete mededelingen te doen, zo dat we enkele werkzaamheden zullen bespreken. Enkele werkzaamheden TN de suikerbieten werd gebruik gemaakt van de A rijendunmachine. De capaciteit per man voor de voor j aars werkzaamheden werd hierdoor aan merkelijk vergroot. De indruk werd verkregen, dat door toepassing van de rijendunmachine men iets langer kan doorgaan met het opéénzetten van de bieten. De plantjes staan minder dicht op elkaar dan bij de traditionele polletjes. Ook het blauwmaanzaad werd met de rijendun machine uitgedund. Het was een goed opgekomen gewas en hierin werd een vrij regelmatige ver deling van het aantal planten verkregen. Het gaf een grote arbeidsbesparing. Bij iedere bewerking werd veel onkruid in de rijen vernietigd. Op een kleine oppervlakte werd 1 kg maanzaad gemengd uitgezaaid met 15 kg hopperups per ha. De resultaten waren niet gunstig, omdat in het jeugdstadium moeilijk onkruidbestrijding in de rij kon worden toegepast. Bovendien was dit jaar de hopperups te hoog in het gewas opgeschoten, waar door binderen bezwaar opleverde. Bij de bestrijding van muur in bieten werden goede ervaringen opgedaan door achter de trekker een onkruidegge te bevestigen. Vóór op de trek ker was het wiedstel gemonteerd. In één werk- gang werd de muur losgeschoffeld en door de achteraankomende onkruidegge van haar plaats weggetrokken, waardoor de muur niet zo gemak kelijk opnieuw kon gaan groeien. De bietenplantjes werden niet beschadigd. De Bintjes waren bij de oogst vrij van phy- tophthora, dank zij tijdige en vaak genoeg her haalde bespuitingen. De eerste bespuiting vond plaats op 10 juni (ook afhankelijk van de ontwikke ling van het gewas) en werd daarna nog zeven maal herhaald. Op 15 augustus werd het gewas doodgespoten. Het maaien van de bossen met een maaibalk aan de trekker en het slepen en verspreiden van de mest mét een weidesleep werd in één werkgang uitgevoerd, nadat het vee was uitgeschaard. Hier mede werd een mooie, gelijke zode en grasmat verkregen. TJTERBOVEN zijn twee belangrijke aspecten be- sproken, waarbij de landbouwvoorlichtings- dienst nauw betrokken is. Het is vanzelfsprekend onmogelijk in dit bestek andere activiteiten en de samenwerking met de overige voorlichtingsdiensten veeteelt, zuivel en tuinbouw en andere instanties, zoals het landbouwonderwijs, de provinciale ge zondheidsdienst voor dieren etc. hier te behandelen. Het is een gelukkige omstandigheid, dat prak tijk, landbouwonderwijs en landbouwvoorlichting eikaar bij hun werk gevonden hebben. Dit is voor een vruchtbaar werken aan een gezamenlijke taak onmisbaar. Ir. J. A. H. Haenen, Het Landbouwverslag 1958 van Zeeuws-Vlaande ren ziet er weer keurig verzorgd uit. Bladert men dit 132 pagina's tellende verslag door, dan kan men niet anders dan tot de slotsom komen dat er weer zeer wetenswaardige lectuur in is opge nomen. Het verslag is op goed papier gedrukt; vele foto's zijn opgenomen zodat het een zeer prettige indruk maakt. Wij hopen in de toekomst op de inhoud van dit verslag nader in te gaan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 13