MECHANISATIE-VRAAGSTUKKEN
IS DAT WEL ECONOMISCH
DINSDAG 23 DECEMBER 1958.
827
MEN mag als vaststaand aannemen, dat het aantal beschikbare arbeidskrachten in de
landbouw nog geregeld zal afnemen. Daarnaast is er de tendens om het aantal
arbeidsuren ook in de landbouw te verminderen. En daartegenover blijkt de produktie
per oppervlakte nog geregeld te stijgen door betere rassenkeuze, doelmatiger bemesting,
rationele bedrijfsvoering.
Samenvattend komt het er op neer, dat met minder mensen in kortere tijd een grotere
hoeveelheid werk moet worden verzet. De oplossing van dit probleem stelt aan het or
ganisatievermogen en de kundigheid van de boer hoge eisen, vooral omdat de gehele be
drijfsvoering ermee gemoeid is.
Mechanisatie en toepassing van de juiste ar-
beidsmethoden zullen hier een grote rol spelen.
Daardoor kan iemand met minder inspanning im
mers meer presteren. Bovendien wordt de arbeid
er veelal gemakkelijker en aantrekkelijker door.
IN de industrie is men reeds heel lang bezig om
de arbeidsvoorwaarden te bestuderen en te ver
beteren; men spreekt daarbij van het „sociale kli
maat", waaronder wordt gewerkt. De landbouw
komt op dit gebied ver achteraan, maar er zijn
thans stappen gedaan op de weg naar verbetering
en de resultaten zullen geleidelijk zichtbaar wor
den. Ik heb hierbij vooral het oog op de onder
zoekingen naar de hoeveelheid energie die nodig
is voor bepaalde arbeid, en hoewel deze nog in de
beginfase verkeren, is toch reeds duidelijk aange
toond dat veel landbouwwerk tot het zware werk
kan worden gerekend. Dit kan zijn, omdat er een
grote krachtsinspanning wordt gevraagd, maar ook
wanneer langdurig in een min of meer ongemakke
lijke houding werk moet worden verricht, zoals
bieten opeenzetten, vlastrekken, aardappelen rapen.
Het onderzoek naar de arbeidsmethoden is van
groot belang; er wordt nog dikwijls op onjuiste
wijze gewerkt, omdat men nooit anders heeft ge
leerd. Dit wil niet altijd zeggen, dat er maar één
juiste manier is om een bepaalde taak uit te voeren;
vaak zijn er meer. Maar in de praktijk wordt er
nodeloos energie verspild en dat moet worden ver
meden. De Afdeling Arbeidsmethoden van het In
stituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie
heeft reeds enige publikaties hierover het licht doen
zien. Voor de praktische boer zijn daarin nuttige
aanwijzingen te vinden.
De mechanisatie
T7EN ander punt dat in steeds stijgende mate de
aandacht van de boer heeft, is de mechani
satie. Voortdurend zit daarin beweging, omdat zij
één van de meest voor de hand liggende maat
regelen is om in het arbeidstekort te voorzien.
Nieuwe constructies en verbeteringen aan bestaande
machines worden voortdurend gevonden. Opmer
kelijk daarbij is, dat een groot deel ervan afkom
stig is van de praktische boer. In ons land zijn
daarvan enige goede voorbeelden: de rijendunner
met slingersysteem, de aardappellooftrekker, het
gecombineerde kooi-antislipwiel, een bepaald type
centrifugaalstrooier.
De mechanisatie op zichzelf heeft zowel een
technisch als een economisch aspect. Wat de tech
nische kant: constructie, bediening en onderhoud,
betreft: daarvan kan de boer studie maken uit de
verschillende prospecti. Bij aanschaffing van een
machine kunnen constructie en bediening van ma
chines van diverse merken met elkaar worden
vergeleken. T.a.v. het onderhoud is er veel moei
lijker een vergelijking te maken, daar pas nadat
een machine enige tijd in gebruik is blijkt, hoeveel
onderhoud zij vraagt. Soms kan men van een col
lega iets gewaar worden, maar diens ervaringen
gelden niet zonder meer voor eèn ander bedrijf,
omdat de omstandigheden vaak verschillen evenals
de kennis en instelling van degene die met de ma
chine omgaat. Bovendien „leert" het werk. De er
varingen hebben uitgewezen, dat bijvoorbeeld na
aankoop van een trekker het aantal arbeidsuren
per jaar, vooral gedurende de eerste jaren, een ge
regelde stijging vertoont.
Tegenwoordig mag de eis worden gesteld, dat
bij elke nieuwe machine een beknopte, duidelijke
handleiding wordt geleverd in de Nederlandse taal.
Maar deze moet dan ook worden gelezen en de
aanwijzingen dienen nauwkeurig te worden opge
volgd. Vooral de onderhoudsvoorschriften zijn be
langrijk, want het onderhoud houdt nauw verband
met het goed functioneren van de machine en met
de levensduur.
Nog te vaak komt het voor, dat een instructie
boekje wordt weggelegd en pas weer opgezocht
als er moeilijkheden zijn ontstaan. Dat dan een
garantieclaim moeilijk te bewijzen is, is zonder
meer duidelijk.
De snelle voortgang van de mechanisatie is er
de oorzaak van, dat de noodzakelijke technische
kennis van vele gebruikers van landbouwmachines
onvoldoende is en velen zijn dan ook door schade
en schande wijs geworden. Daarin komt nu gelei
delijk verbetering. Bij de opleiding op de land
bouwscholen wordt meer tijd en aandacht besteed
aan het vak landbouwwerktuigen. Bovendien wor
den er op vele plaatsen cursussen gegeven en kun
nen er diploma's worden behaald, bijvoorbeeld voor
trekkerbestuurder in de landbouw, motorenkennis,
spuiten in de landbouw, maaidors- en dorsma-
chinist.
De economische kant
TOEZIET men de economische kant van de land-
bouwmechanisatie, dan moet worden geconsta
teerd, dat deze nog veel groter problemen opwerpt
dan de technische. Het gaat er hier in de eerste
plaats om of de investering, dus de uitgave nodig
voor de aanschaffing van een machine, rendabel
kan worden gemaakt, en in de tweede plaats om
het voorhanden zijn van het benodigde geld. Hoe
duurder de machine, hoe groter de noodzaak dat er
van te voren gerekend wordt. De meeste land
bouwmachines worden jaarlijks slechts gedurende
korte tijd gebruikt en moeten daarom meerdere
jaren meegaan. Daarmee dient men bij de renta-
biliteitsberekening rekening te houden. Voor som
mige machines, bijvoorbeeld een trekker, is een
lange levensduur geen groot bezwaar; voor andere,
die speciaal voor een bepaald gewas worden aan
geschaft, soms wel. Want als voor een rendabel
gebruik de machine tien jaar lang op een bepaalde
oppervlakte dienst moet doen, houdt dit in, dat
bij het bouwplan daarmee gedurende tien jaar
rekening moet worden gehouden. Het komt er dus
op neer, dat bij een grote investering de bedrijfs
voering min of meer wordt vastgelegd en de aan
passingsmogelijkheid geringer wordt. Voorbeelden
zi.in er te over: Na de aanschaffing van een drie-
rijige halfautomatische aardappelpootmachine zal
men elk jaar een behoorlijke oppervlakte aard
appelen dienen te verbouwen; voor een vlaspluk-
machine is een redelijk aantal ha's vlas nodig; een
volautomatische bietenrooimachine en een maai
dorser kunnen op enkele ha's niet rendabel worden
gemaakt. Het is eigenlijk zo, dat men bij het groter
en daardoor vaak duurder worden van de machines
de bedrijven relatief „kleiner" worden.
De oplossing kan in bepaalde gevallen worden
gevonden in een gezamenlijk gebruik van machines,
waardoor het mogelijk is de noodzakelijke jaar
capaciteit te bereiken. In vele gevallen zal een
loonwerker uitkomst kunnen brengen. Daardoor
zullen vele bedrijven kunnen profiteren van de
De voortschrijdende mechanisatie in de
landbouw heeft niet alleen een technische,
maar ook een economische kant.
mechanisatie, zonder dat de hoge investerings
kosten een onoverkomelijk bezwaar vormen.
Handgereedschap
T7EN onderdeel van de mechanisatie, waarmee elk
bedrijf, ongeacht zijn grootte, te maken krijgt,
is het handgereedschap. Hoe sterk een bedrijf ook
is gemechaniseerd en gemotoriseerd, altijd is er in
een bepaald onderdeel van het werk handgereed
schap nodig. Daarin is zeer veel keuze, maar van
het vele dat wordt aangeboden, is een groot ge
deelte ongeschikt. Het is te zwaar of onjuist van
vorm. Een duidelijk voorbeeld zijn de vele bieten-
kopschoffels, die alom in den lande werden gemaakt.
Maar voor het-werk, waarvoor zij bestemd waren,
deugden de meeste niet. Door het Instituut voor
Landbouwtechniek en Rationalisatie is een studie
gemaakt van de eisen, waaraan een goede kop-
schoffel moet voldoen en is een juist model ont
worpen.
De vraag, welke het meest geschikte model
schop, greep, hooivork, aardappelpootmand, enz. is,
vindt men beantwoord in publikatie nr. 38 van het
I.L.R.: „Gereedschap voor het Landbouwbedrijf".
Daarin zijn beschrijvingen, afbeeldingen en prijzen
vermeld; bovendien is een lijst van de inventaris
voor bedrijven van diverse grootte ert type op
genomen.
Voor handgereedschap geldt, dat het beste maar
nauwelijks goed genoeg is; bezuiniging hierop is
beslist af te raden. Handgereedschap moet goed
worden onderhouden en opgeborgen. Dat bespaart
onnodig tijdverlies bij het zoeken en bovendien
ergernis.
P. W. Bakker Arkema.
(4).
TVE laatste keer behandelden we enkele econo-
mische overwegingen, die bij" het vaststellen
van een bouwplan moeten gelden. We kwamen als
vanzelf op de prijs en stelden dus dat, hoezeer de
prijs ook kan uiteenlopen, de praktische teler toch
een prijs zal moeten aanhouden, wanneer hij over
weegt of hij het ene produkt zal telen of het andere.
Dit alles natuurlijk binnen de grenzen van de tech
nische mogelijkheden, bouwplan, vruchtopvolging,
enz.
Een ander probleem bij de prijs is de tijd van
verkoop. Ook hier weer afwegen van de kansen.
En naar onze mening ook hier weer zo goed mo
gelijk een berekening opzetten. Een potlood en een
Provinciale
Landbouw voorlichtingsraad voor
Zeeland in 1958
Het jaarverslag over 1958 van de Landbouwvoor-
lichtingsraad voor Zeeland bevestigt in toenemen
de mate de indruk dat deze de positie inneemt van
het samenwerkend orgaan tussen Bedrijfsleven en
Overheid bij het beleid van de Landbouwvoorlich
ting in de ruimere betekenis van dit woord in deze
provincie. Een positie, die met het Statuut op de
Voorlichtingsraden ook wettelijk geregeld zal wor
den, zo lezen wij in het verslag.
Als provinciaal beleidsorgaan is de Raad van
grote betekenis voor de Voorlichting, wat wel blijkt
uit aard en omvang van de verschillende behan
delde onderwerpen zoals de streekverbeterings-
plannen, de technische voorlichting aan landarbei
ders en niet in de laatste plaats de ontwikkeling
van de Voorlichting zelf. Hier wacht een belang
rijke taak in de naaste toekomst, zo wordt ge
schreven.
Het verslag, dat 8 gestencilde pagina's omvat be
handelt o.a. de streekverbeteringsplannen, de tech
nische voorlichting aan landarbeiders, de perso-
neelsbeperking bij de R. L. V. D. voor de Zeeuwse
eilanden, de ontwikkeling van de voorlichting, de
veevoedingsvoorlichting in de kernen, de uitbrei
ding van de tuinbouw in Zeeland en de goedkope
boerderijen bouw.
stukje papier kunnen hierbij helemaal geen kwaad.
Nogmaals, het geluk speelt een bijzonder grote rol,
maar het kan geen kwaad het geluk een handje
te helpen. Stel dat men nog 60 ton aardappelen
heeft die men in het voorjaar wil leveren en dat
men nu 18 ct. kan maken met april-levering. Zou
men tot deze verkoop besluiten, dan ontvangt men
dus 10.800 gulden voor deze partij. De prijs van
de aardappelen kan naar beneden gaan, dan is
men goed af. Hoe groot deze kans is, beoordele een
ieder voor zichzelf. Gaat de prijs naar boven, dan
doet men goed hier een maximum voor te stellen.
De prijs kan niet onbeperkt stijgen, omdat het dan
bijvoorbeeld voor een land als Canada mogelijk
wordt de hoge scheepsvracht naar Engeland in de
prijs vergoed te krijgen.
Laten we aannemen dat de maximum telers-
prijs daarom niet meer dan 25 ct. wordt. Het is dan
mogelijk door wachten, 60.000 x 7 ct. is 4.200 gul
den meer inkomen te krijgen. Helaas echter moet
een deel hiervan aan de fiscus worden afgedragen.
Rekent men op een inkomen van 10.000 gulden, dan
zou dat dus 14.200 gld. kunnen worden. De inkom
stenbelasting (echtpaar met twee kinderen) wordt
echter tweemaal zo groot, namelijk van 1.200 tot
2.400 gld. Het netto voordeel voor de boer bij dit
prijsverloop is dus 3.000 gulden.
Schat men zijn inkomen op 25.000 gulden, dan
is het netto voordeel nog maar 2.000 gulden.
Met nadruk zeggen we nogmaals, dat wij geen
mening willen uitspreken over deze zaken. Een
ieder moet dit voor zichzelf nagaan. Wat we wel
voorstaan is, dat een afwegen van de kansen plaats
vindt en wel zonder belangrijke factoren te ver
geten. Dat is economisch
W armenho ven.
CORRECTIE
Tot onze spijt zijn in het vorige artikeltje enkele
fouten geslopen.
Bouwland moet bouwplan zijn in de vijfde en de
tiende regel.
Voorts moéten de tekens vervangen worden
door tekens, een en ander als volgt te lezen:
Aardappelen 30.000 kg a 9 ct 1200 gulden en
Suikerbieten 50.000 kg a 5 ct 500 gulden 200
gulden bijproduct.
Met opzet; rekenden wij de uitkomst niet uit, om
dat deze cijfers voor lang niet iedereen opgaan, het
gaat slechts om het systeem.
W.