He thomasmeel-
ijk doet gok mee
ONTWERPEN NIEUWE BELASTINGWETTEN
V Kerstprijsvraag 1958 is verschenen!
DICHT BIJ DE STREEP
WESTDUITSE AARDAPPELEN
ZATERDAG 13 DECEMBER 195*
ITtf het betoog van Prof Tinbergen voor de Alge-
mene Vergadering van het Kon. Nederlands
Landbouw Comité komen een paar opmerkingen
voor, waarop ik nog eens nader de aandacht zou
willen vestigen.
Dat is in de eerste plaats de opmerking, dat de
Nederlandse kostprijzen nog niet ongunstig liggen.
Uit hét globaal onderzoek, dat Prof. Tinbergen
voor enkele artikelen had laten uitvoeren, bleek,
dat wanneer men de produktie van de verschillende
landen op een lijst zet in volgorde van de produk-
tiekosten en men zet een streep bij de hoeveelheid,
welke per jaar wordt geconsumeerd, zodat alles
onder de streep eigenlijk overbodig is, dan bleef
de Nederlandse produktie boven de streep. Het is
logisch, dat de duurst geproduceerde hoeveelheid
als overbodig moet worden beschouwd, maar door
maatregelen van de regeringen kan men wel be
reiken, dat dit dure gedeelte toch wordt opge
geten en dat het goedkopere als overschot blijft
liggen. Uit een economisch oogpunt en zeker om
tot de grootst mogelijke welvaart te geraken, zou
de duurste produktie moeten stoppen.
De Nederlandse kostprijzen liggen dus volgens
Prof, Tinbergen nog boven de streep en de pro-
duktie-kosten liggen dus nog goed. Dit is een zeer
belangrijke uitspraak, omdat men de laatste tijd
vaak stemmen hoort, die zeggen, dat wij de pro
duktie van verschillende artikelen zouden moeten
inkrimpen. Wel wees Prof. Tinbergen er op, dat
wij gevaarlijk dicht bij de streep zaten, zodat de
grootste waakzaamheid gewenst is.
Wij zullen er goed aan doen om, vooral nu wij,
doordat wij in de E.E.G. met landen samenwerken
welke de streep reeds zijn gepasseerd, ons uiterste
best te doen om het prijsniveau niet te doen stijgen.
Een ander punt was de voorkeur, die door een
groep van experts waartoe ook Prof. Tinbergen
behoprde in een rapport voor de Vereniging van
Tarieven en Handel (de GATT) wordt uitgesproken
voor een systeem van toeslagen uit de schatkist
boven prijsbeïnvioeding.
Onder de huidige omstandigheden, nu ook in
Nederland dit punt weer duidelijk aan de orde is,
is dit een sterke steun voor de voorstanders van
dit toeslagsysteem. Bij beantwoording van de
vragen bleek echter dat Prof. Tinbergen dit op
zuiver economische gronden bleek te verdedigen
en dit op één lijn stelde met het feit, dat eigen
lijk ook geen invoerrechten mochten worden ge
heven.
Het bleek dus geen absolute uitspraak, waar
door het andere alternatief beslist als verkeerd
moest worden aangeduid, maar alleenvolgens het
inzicht van de economen minder gewenst.
Evengoed als de staat invoerrechten handhaaft
om aan geld te komen, zal ze de prijsverhogende
maatregelen kunnen handhaven om minder geld
uit te moeten geven; er is hier geen verschil.
Bovendien bleek de toepassing strijdig te zijn
met één van de andere aanbevelingen van dezelfde
commissie, n.l. dat men de import uit onderontwik
kelde gebieden zo weinig mogelijk belemmeringen
in de weg moest leggen. Wanneer men echter de
Europese produkten erg laag in prijs laat zakken
en de producent d.m.v. een toeslag de produktie
laat voortzetten, dan zullen de onderontwikkelde
gebieden van dit stelsel evenzeer de moeilijkheden
ondervinden als van hoge invoerrechten.
Van welk middel men gebruik zal maken bij het
beschermen van de producent tegen ongunstige om
standigheden is m.i. hierdoor teruggebracht tot de
vraag welk middel op een bepaald ogenblik als het
meest doeltreffend wordt beschouwd.
Aan dit vraagstuk zitten zeer veie kanten en het
afwegen van alle voor- en nadelen doet iemand in
een bepaalde richting zijn voorkeur uitspreken.
Dat juist door de gecompliceerdheid van dit vraag
stuk niet allen in dezelfde richting denken, is dui
delijk. De redenering van Prof. Tinbergen heeft
mij in ieder geval nog niet overtuigd, dat wij in
Nederland beter doen op een systeem van toeslagen
over te stappen.
Ir. C. S. KNOTTNERUS.
Aaltjes kunnen be
langrijke schade
doen aan de gewas
sen. Het zijn onge
veer één mm lange
palingvormige dier
tjes, die in enorme
aantallen in de
•igrond kunnen voor
tkomenDeschadelij.
ke soorten zuigen
plantensappen af
van bieten, uien, ha
ver en andere gra
nen, boomkwekerij
gewassen enz. De
aantasting treedt
veelal pleksgewijze
op. Wendt u voor in,
lichtingen tot het
Bedrijf slaboratorium
voor Grond- en Ge-
wasonderzoek te
Oosterbeek of diens monsternemers.
Bel asti napraatje
NOG juist vóór St. Nioolaas heeft Minister Hofstra bij de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal drie ontwerp-belastingwetten ingediend, n.l, op de:
INKOMSTENBELASTING, VERMOGENSBELASTING en LOONBELASTING.
Deze ontwerpen werden ai lang verwacht. De Inkomstenbelasting en Loonbelasting worden
nu nog geheven krachtens door de Duitse bezetters uitgevaardigde besluiten, die telkens
voor één jaar worden verlengd.
Deze besluiten moeten vervangen worden door
Nederlandse wetten. De Vermogensbelastmgvvet
dateert van 1892 en is dus geen Duitse wet, maar
er bestaat een nauwe samenhang tussen de Inkom
stenbelasting en Vermogensbelasting, zodat de
Regering het als vanzelfsprekend beschouwt ook
voor de laatste een nieuw wetsontwerp in ve dienen.
In dit praatje willen wij nu iets zeggen over twee
punten uit de ontwerp-wet op de
INKOMSTENBELASTING.
CPECIAAL voor de landbouw brengt het ontwerp-,
Inkomstenbelasting een wijziging in de bestaande
bepalingen, die niet met ingenomenheid begroet kan
worden, n.l. t.a.v. de waardeverandering van land
bouwgronden en -gebouwen. Volgens de huidige
wet blijft bij de winstberekening v<an een land
bouwbedrijf buiten aanmerking de winst die wordt
behaald, of het verlies dat wordt geleden bij de
verkoop, onteigening enz. van onroerende goederen
die tot een landbouwbedrijf behoren.
Reeds onder de Wet Inkomstenbelasting 1914
werden deze 'winsten of die verliezen buiten aan
merking gelaten. Niet dat dit in de wet stond,
m>aar de Minister van Financiën had in enkele aan
schrijvingen aan de belastingdienst medegedeeld,
dat winst bij verkoop van een hoeve of van gron
den niet moest worden belast. De oudste aanschrij
ving daarover, die wij konden vinden, is die van
19 november 1918 (B. 2217). In een aanschrijving
van 21 april 1952 no. 88 werd daaraan de.voor
waarde verbonden dat men bij verkoop van grond
met verlies, dit verlies niet zou trachten afgetrok
ken te krijgen. De landbouw is daarover klaarblij
kelijk. nooit een procedure begonnen, hoewel er in
de dertiger jaren toch wel boeren zijn geweest, die
hun hofstede met verlies hebben verkocht aan een
belegger en als pachter hun bedrijf hebben voort
gezet.
Zowel van de kant van de belastingdienst als van
de boeren heeft men toen oog gehad voor de spe
ciale positie die de grond in het landbouwbedrijf
inneemt. De wetgever heeft zich bjj de gevolgde
gedragslijn in 1941 en 1959 aangesloten. Nu meent
de Minister dat deze vrijstelling dient te vervallen.
Als dit doorgaat betekent dit dus dat wanneer een
boer zijn hoeve of zijn iand verkoopt vooreen hoger
bedrag dan de kostprijs dit als belaste winst wordt
aangemerkt.
Bij staking van het bedrijf wordt het verschil
tussen de verkoopwaarde en de kostprijs eveneens
belast, ook al verkoopt men niet, maar gaat men
verpachten. Voor diegenen, die bij het inwerking
treden van de wet het landbouwbedrijf uitoefenen,
is een overgangsregeling getroffen. Aan het begin
van het jaar, waarop de wet voor het eerst van
toepassing is, kan de boekwaarde van de onroe
rende goederen, die tot het landbouwbedrijf beho
ren, worden verhoogd tot de waarde, die daaraan
in het economisch verkeer kan worden toegekend,
dat is dus praktisch tot de verkoopwaarde. Dit om
de waardeveranderingen, die onder de oude wet
ontstaan zijn, niet in de belastingheffing te be
trekken.
Een tweede punt waarover wij iets willen zeg
gen betreft de belastingheffing over het:
WISSELENDE BEDRIJFSINKOMEN.
VAX verschillende kanten is gewezen op de on
billijkheid dat in de huidige Inkomstenbei as ling
diegenen, die een sterk wisselend inkomen hebben,
over een aantal jaren gezien meer belasting betalen,
dan die een meer gelijkmatig inkomen hebben.
Vooral ook van de zijde van de landbouw is op dit
verschijnsel gewezen en op maatregelen ter ver
betering aangedrongen. In het wetsontwerp is nu
op dit punt een regeling getroffen.
Als men over een tijdvak van drie jaar winst
heeft genoten uit eenzelfde onderneming kan een
teruggaaf van belasting plaats hebben, wanneer
de belasting die zou zijn geheven als de winsten
gelijkmatig aan elk jaar zouden zijn toegerekend,,
vermeerderd met 10 maar tenminste met ƒ300,
lager is dan de werkelijke gelieven belasting.
Met een praktisch voorbeeld willen wij dit dui
delijk maken. Wij gaan er daarbij van uit dat de
belastingtarieven gelijk blijven en dat het iemand
betreft die in groep II van de belastingtabel valt
en die geen ander inkomen heeft dan de winst uit
zijn bedrijf. De winst bedraagt:
het eerste jaar
het tweede jaar
het derde jaar
Winst
8.400,—
1.800.—
13.200,—
Belasting
1.193,—
T. 2.617!—
Samen 23.400,— 3.813,—
Gemiddelde winst
7.800
De belasting per ja-ar over
7.800,— bedraagt 1.052,—
is over 3 jaar 3.156,-
Hierbij komt 10 316,
De teruggaaf bedraagt
3.472,—
341,—
Hieruit blijkt, dat aan de bezwaren, die op dit
punt bestaan, enigermate tegemoet is gekomen. De
regeling moet op verschillende punten nog worden
uitgewerkt in verband met andere bepalingen
waarbij het tarief wordt gematigd, zoals b.v. bij
liquidatiewinsten.
Bij deze punten willen wij het nu laten. In vol
gende praatjes hopen wij op de nieuwe ontwerpen
nog terug te komen. V/el willen wij nog erop wijzen,
dat het hier om wets-ontwerpen gaat, die nog ia
de Tweede en Eerste Kamer ntoeten worden be
handeld en waarin nog allerlei wijzigingen kunnen
komen.
Bockhoudbureau Z. L. M.a
G. PAAUVVE.
Velgen» de definitieve raming van het Westduit-
se ministerie van Voedselvoorziening bedraagt d*>
aardapj>eloogst dit jaar 22.660.IMMl ton, dit fc»
3.630.0000 ton of bijna 14 minder dan vorig jaar.
De achteruitgang heeft in hoofdzaak betrekking
op half vroege, halflate en late aardappelen* terwijl
de oogst van vroege aardappelen absoluut en pir*>-
centueel slechts weinig bij die van het vorige jaar
tenachterbleef, zo schrijft „Kartoffelwirtschait".
Als oorzaak van deze ontwikkeling wordt in do
eerste plaats de inkrimping van het areaal met
rond 6 genoemd, maar ook waren de groei voor
waarden dit jaar voor aardappelen niet gunstig.
Nagaand wat nu de consequentie van deze aard-
appelpositse voor de behoefte is, komt dit blad,
aldus het persoverzicht van het Hoofdproduktschap
voor Akkerbouwprodukten tot de conclusie, dat ia
de lialfvroege- en late aardappelensector per var
ken in de komende maanden slechts }/4 van de hoe
veelheid beschikbaar is vergeleken met 1957/'5S.
Om te verhinderen dat toch nog te veel aardap
pelen worden vervoederd, zou voedergraan beschik
baar moeten worden gesteld. Een situatie die voor
106 tegengesteld is aan die van het vorige jaar.
i ■■'Of'"':
Vj Hieraan zijn een groot aantal nuttige prijzen
':J% v\ verbonden; als hoofdprijs een kunstmeststrooier
Uw Thomasmeelleverancier
verstrekt u gaarne
een prijsvraagformulier.