vouw Bloemen en bloeiende planten rond Kerstmis r 788 van het platteland ONDER REDACTIE VAN MEVROUW L. N. HUISMAN—GRIEP Doe het eens zo V Wij kijken even terug naar een zilveren jubileum "PiE maand december is een drukke maand voor de bloemen- en plantenhandel. Heel veel bloemen en planten worden er gekocht om met St. Nicolaas, Kerstmis en de jaarwisseling ca deau te geven. Zij worden als snijbloemen of als enkele potplant of verwerkt in bloemstukjes af geleverd. Voor het laatste doel worden de pot planten het meest gebruikt en de kleuren rood en wit domineren deze maand. Veel gekocht worden: Tulpen, Hyacinthen, Se ringen, Euphorbia, Convallaria (Lelietje van Da len), Kalanchöe, Azalea, Cyclamen, Begonia's (winterbloeiende), late witte Chrysanten en„wie het wat eenvoudiger wil doen, koopt wat Narcis sen of een bloeiende Primula, maar toch zal men bemerken dat heel wat geld uitgegeven moet worden, wil men iets aardigs hebben. Begrijpelijk stellen velen er prijs op de bloemen en planten lang te bezitten en vooral met de laat ste wil dit bij goede verzorging zeker lukken, mits een gezonde plant gekocht is. Bloeiende planten dus, hoe moeten die behandeld worden? Eerder schreven we reeds dat in bloei getrok ken bloembollen na de bloei wel weggegooid kon den worden, daar gaat het dus niet over, maar de andere behouden hun waarde, ook voor de komende jaren. Dit behouden is voor allen lang niet even gemakkelijk. Een winterbloeiende Be gonia b.v. gaat in de meeste gevallen ten gronde aoor meelaauw-aantasting. De ene plant is ster ker dan de andere. Heel veel zal echter bereikt worden als men de wenken in het artikel „Ver zorging van kamerplanten in de winter" ter harte neemt. Zijn de planten in een sierstukje ver werkt, dan maakt het heel veel uit hoe ze daarin zijn aangebracht. Is zo'n plant daarin gestampt, zodat ue kluit uit elkaar is gevallen, dan zijn de wortels ernstig beschadigd en is het in de meeste gevallen ondoenlijk zo'n plant lang te bezitten. Is de kluit echter intact gebleven, aan kan spoe dig overzetten in een sciione bloempot een lang bezit betekenen. Met planten gekocht in pot voor komt men veel narigheden, omdat de meeste manden of bakken opgevuld worden met sphay- mum en dit niet altijd een ideale omgeving is waar de wortels gedijen. Veel mensen gaan er dan ook toe over, na de feestdagen zo'n sierstukje te slopen en zetten de planten in een pot in goede aarde. Begrijpelijk moet dit voorzichtig geschie den. Willen wij nog enkele wenken geven hoe U de planten moet verzorgen? Cyclamen. Uitgebloeide bloemen en geelgewor- den bladeren worden met steel uit de knol ge draaid. Zou men ze afsnijden, zodat een stukje steel op de knol blijft zitten, dan gaat die zeker rotten en worden de andere plantdelen ook aan getast. Convallaria majalis (Lelietje van Dalen) kun nen, bij vorstvrij weer, als ze uitgebloeid zijn, in ae tuin uitgeplant worden op een schaduwrijke plaats. Men iaat ze vaak verwilderen onder op gaand geboomte. Hetzelfde is het geval met: de Kerstroos (Helleborus niger) die ook graag een schaduwplekje in de tuin heeft. Euphorbia pul- cherrima (syn: Poinsettia pulcherrima). DE KERSTSTER. 17 RIJGT U met de Kerstdagen zo'n plant en -1*- bent U een liefhebbert ster) van kweken, die over een tuin en een broeibak beschikt, dan is het mogelijk de piant te behouden of er van voort te kweken en regelmatig met Kerstmis ae plant of nakomelingen daarvan in bloei te heb ben. Wij mogen eigenlijk niet van bloei spreken, omdat de bloemen zeer nietig zijn. Het zijn dé felrood gekleurde schutbladeren om en onder de bloemen, die de waarde bepalen. Wordt de plant voortgekweekt, (de gemakkelijkste methode) dan krijgt men een exemplaar met meerdere takken, die men verkrijgt door terug te snijden tot boven een blad 15 cm boven de potrand. Dit terug- snijden doet men als de schutbladeren lelijk ge worden of afgevallen zijn. Het zal aan half januari zijn. Doe na ae operatie op de stomp wat sigarenas, anders verliest de plant teveel melk sap. Zet hem volop in het licht, doch niet te warm. Uit de knoppen in de bladsteeloksels ont wikkelen zich spoedig de scheuten, zodat meer dere takken ont.taan. Na half februari, bij enigs zins gunstig weer, verhuist de plant naar de bak, waar regelmatig overdag gelucht wordt, steeds meer naarmate het voorjaar nadert. Tenslotte is het glas er meer af dan op en half mei gaat het er voor goed af. Wil men meerdere plapten hebben, dan worden de scheuten die na het te- rugsnijden ontstaan zijn, gestekt. Men doet dit vanaf april, mei, vooral niet eerder of later dan eind juni. Men neemt kopstek van 7 cm lengte, op de manier zoals een Chrysantenstek wordt gesneden, en steekt deze in een kistje in een laagje van een paar cm scherp zand met als on dergrond blad of compostaarde of als men over poedervormige groeistof de beschikking heeft (Rhizopon A) dat de wortel vorming bevordert, even met de voet in het poeder. Meteen heeft men dan bereikt dat het verlies aan meikrap ophoudt en daarna worden de stekken in het kistje, ook weer in scherp zand gezet, waarbij opgepast moet worden dat de groeistof er niet afgaat. Beworte- ling volgt bij een temperatuur van 20° C. Daar toe worden de stekken warm gezet en legt men over het kistje een stuk glas. Bij felle zonbestra- ling schermen. Na beworteling zet men de stek ken in een pot in een grondmengsel van1 deel blad of compostaarde, 1 deel scherp zand, 1 deel oude verteerde mest. Denk eraan dat de wortels spoedig breken. De potten worden in de bak in gegraven. De verdere cultuur is als bij de voort- gekweekte plant. Denk eraan, dat de planten niet door de pot mogen wortelen. Half september worden de planten weer onder glas gebracht. Hebben zij het te koud, dan volgt bladval. Als in huis de verwarming aan gaat, ver huist de plant naar de huiskamer en verdraagt een tamelijk hoge temperatuur (26° C.>. Zet ze echter volop in het licht. In november volgt in de regel bloemknopvorming en gaan de schut bladeren verkleuren. Wordt in de zomer meer dere malen wat kali gemest, dan wordt een mooiere verkleuring verkregen. Kalanchoë. Normaal zou deze plant vanaf februari tot april bloeien. Dit komt omdat het een z.g. „korte dagplant" is, hetgeen wil zeggen dat als de dagen korten, n.l. in oktober, de bloem knopvorming plaats vindt. De kwekers gaan de planten reeds in de zomer kunstmatig zo'n korte dag behandeling geven en dan volgt de bloei in december. Hebt U een Kalanchoë, dan zou U er van kunnen stekken. Men doet dit in maart april van blad of scheutstek. Wordt bladstek ge nomen, dan neemt men een geheel blad met een stukje bladsteel. Men steekt de stekken in een laagje scherp zand met als ondergrond blad of compostaarde. Over het geheel komt een ruit. Beworteling volgt bij een temperatucr van 20° C. Na beworteling de stekken in een pot zet ten (stekpot) in een grondmengsel van: 1 deel klei, 1 deel turfmolm, 1 deel oude verteerde mest. De planten verdragen geen te felle zonbestra- ling, schermen van stekken en planten is dus ge boden. Denk eraan dat u het opnieuw bloeien niet in december moet verwachten. VANILLEVLA MET GEBAKKEN APPELSCHIJVEN. 1 liter melk 60 gram custardpoeder 75 gram suiker 2 appelenwat kaneel en boter. Van de melk met de custardvla en suiker een gebonden vla maken en warm houden. De appelen schillen, boren en in schijven snijden. De schijven in wat boter in de koe- kepan bakken, voorzichtig in een vlaschaal leggen en bestrooien met een mengsel van suiker en kaneel. Hieroverheen de vla gie ten. Dit gerecht kan zowel warm als koud gegeten worden. Inplaats van appelschijven kunnen ook schijfjes banaan worden geno men. VANILLE-RIJSTEVLA. 1 liter melk 50 gram rijst 50 gram suiker 20 gram custardpoeder. De melk op een klein gedeelte na aan de kook brengen en hierin de gewassen rijst en iets zout strooien. De rijst gedurende on geveer een uur zachtjes gaar laten koken. De custardpoeder aanmengen met de rest van de melk en hiermee de rijstpap binden. De vla met suiker op smaak maken en koud laten worden. ]VT ISSCHIEN zijn er onder onze lezeressen, die het Zeeuws Landbouwblad van A tot Z lezen 1*J en zij zullen ook wel het stukje ontdekt hebben, dat onze redakteur wijdde aan het zilveren jubileum van de afd. Schouwen van de Ned. Bond van Plattelandsvrouwen. Maar ik weet dat er vele trouwe lezeressen van onze rubriek zijn, die wegens gebrek aan tijd niet verder aan ons blad toekomen en het lezen hiervan aan haar echtgenoot overlaten. Voor deze vrouwen wil ik toch nog eens graag op dat jubileumfeest terugkomen. Welnu het is zoals één onzer provinciale bladen schreef „een klaterend feest" geworden, waar over nog lang zal worden nagepraat. Ieder, die wel eens bestuurslid van een vereniging is ge weest en een feestavond moest voorbereiden, weet wat er aan vast zit voor een goed pro- pramma in elkaar is gezet. Elke vrouw, die weieens de leiding van zo'n avond heeft gehad, weet wat er voor een presidente komt kijken voor zij een goede openingsrede bij elkaar gedacht heeft en op de avond zelf vlot en toch bijna onmerkbaar de touwtjes in handen kan houden. Uit de openingsrede van de presidente, mevr. J. J. Goemansvan Langeraad, troffen ons de laatste regels het meest. Zij citeerde de schrijver Aart van der Werfhorst over de verhouding tussen plattelander en stedeling als volgt: „Dat wat de stad kan geven en alles wat men „het leven" noemt, leer je in korte tijd. Maar zij, die in de stad zijn groot geworden leren maar heel langzaam het leven buiten. De meesten leren het nooit. Zij verbazen zich over het eenvoudigote en geloven er niet in, kunnen er niet in geloven omdat zij niet al levend hebben geleerd." CJ ET was heel goed gezien hier even bij stil te staan. Wij als geboren en getogen plattelan- ders hebben vaak mede door de houding van vele stedelingen een misplaatst gevoel van min derwaardigheid ten opzichte van de laatsten. Nog tevelen onder ons kijken tegen de stedeling op en beseffen daarbij niet welk een voorrecht het is op het platteland te mogen leven en wer ken. Naast de gebruikelijke toespraken waarin naast goede wensen ook geschenken werden aange boden volgde de opvoering van de revue: ,,Nou moe". Hiervoor hadden de dames ook de mede werking van de heren der schepping ingeroepen. De heer A. Braat, tekenleraar aan het Prof. Zeeman-lyceum, schreef de tekst. Aanvankelijk was de regie aan de heer Berman opgedragen, maar deze viel door ziekte uit, waarna de heer L. van Vessem de regie in handen nam, terwijl de muzikale leiding bij de heer J. P. Joschaap berustte. Het koortje stond echter weer onder lei ding van één der leden, n.l. mevr. Brouwerde Bie. Het geheel werd vlot en plezierig voor het voetlicht gebracht, ondanks de tegenspoed, die er overwonnen moest worden. Na enkele repeti ties vielen er enige dames door familieomstandigheden uit en op het laatste nippertje werd de hoofdvertolkster ziek, zodat in allerijl naar een ander moest worden omgezien. Het was onmo- lijk deze rol nog in te studeren, maar mevr. N. GelukEvertse maakt er toch nog iets goeds van. Zo zien wij hier weer dat door eensgezindheid zelfs haast onoverkomelijke moeilijkheden kunnen worden opgelost en kan de afdeling „Schouwen" op een zeer geslaagd feest terugzien.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 4