TUINBOUWMIDDAG VAN DE Z. L. M.
VESTIGINGSEISEN
NOVIVLAS EN A. K. U.
NIEUWE VLEUGEL
787
Het weekblad „De Boerderij" verheugt zich
steeds in een grote stroom brieven van medeleven
de lezers.
Zij vertolken bijna altijd dezelfde mening als de
redactie is toegedaan en dat moet bijzonder prettig
zijn. Het spaart als het ware eigen artikelen uit.
Zo schreef in het nummer van 12 november een
Zeeuws abonnee, dat uit het rapport over het
vraagpunt over de vestigingseisen, dat de Z. L. M.
vorig jaar aan haar afdelingen stuurde van de 81
afdelingen er 31 vóór en 17 tegen vestigingseisen
waren, terwijl er 33 geen antwoord instuurden. Het
aantal voorstanders is dus ruim 38 En het zou
nog wel kleiner geweest zijn, zo schrijft deze
Zeeuw, als de Voorzitter van de Z- L. M. zich niet
zo'n warm voorstander had getoond.
Nu zijn wij de eersten om te erkennen, dat de
heer Geuze een invloedrijk man is. Maar wij ken
nen de boeren van Zeeland ook voldoende om te
weten, dat zij een zelfstandig oordeel over dit soort
zaken hebben. De Algemeen Voorzitter heeft eens
op een Algemene Vergadering gesteld, dat hij na
alle voor- en nadelen zorgvuldig afgewogen te
hebben, persoonlijk voorstander was van vesti
gingseisen, welke de persoon van de toekomstige
boer betreffen en dan onder bepaalde voorwaarden.
Van vestigingseisen ten aanzien van de grootte van
het bedrijf toonde hij zich een tegenstander.
Dat enige jaren later een aantal afdelingen, in
vrijheid vergaderende en zonder dat de heer Geuze
aanwezig was, zich na bestudering van dit vraag
stuk op eenzelfde standpunt stellen, mag dan mis
schien voor „De Boerderij" een teken zijn van be
ïnvloeding. Wij kennen de Zeeuwse boeren te goed
om te weten, dat zij met hun eigen gezonde oor
deel goed Zeeuws, goed rond voor den dag plegen
te komen.
Of is dit keer de redactie van „De Boerderij" het
niet met de inhoud van de brief van haar abonnee
eens?
Door het Vezelinstituut T. N. O. te Delft is enige
tyd geleden een nieuwe vlasbewerkingsmethode
ontwikkeld waardoor de verwerkingskosten zeer
aanzienlijk kunnen worden verlaagd en beter ga
ren wordt verkregen. Door de Novivlas N.V. is
enige jaren geleden in Delft een proefstation ge
sticht waardoor op groter schaal dan in de T. N. O.-
laboratoria, proeven konden worden genomen. Om
de positie van het vlas te versterken, zo deelt het
Landbouwschap ons mede, is het noodzakelijk de
gevonden methode in de praijtk toe te passen,
waarvoor echter zeer grote bedragen moeten wor
den geïnvesteerd. De Algemene Kunstzijde Unie te
Arnhem is nu onlangs een vergaande samenwer
king met Hovivlas N.V. aangegaan. In principe be
staat deze samenwerking hierin, zo schrijft de
N. B. C. van woensdag j.l. dat de A. K. U. bereid
Is, maximaal 1.000.000,beschikbaar te stellen
om het onderzoekingswerk voort te zetten en/of
uit te breiden- Mocht de A. K. U. vóór 1 januari
1961 besluiten niet tot commerciële expolitatie van
de nieuwe bewerkingsmethode over te gaan, dan
moet de Novivlas N.V. dit terugbetalen". Wanneer
de A. K. U. wel tot exploitatie overgaat zullen alle
aandelen haar eigendom worden, tegen betaling
met 200 van de nominale waarde. Of de vlassers
met deze overeenkomst hun doel zullen bereiken
moet sterk betwijfeld worden; zij stonden echter
voor de vraag of doorgegaan of gestopt moest
worden met de proeven. Geld was er niet meer.
In „De Vlasbode" schrijft mr. B. A- M. Fruytier,
de secretaris van de Federatie van de Vlassers-
vereniging, dat de regering zeer geïnteresseerd is
en dat haar houding tegenover het vlas en het
linnen wel eens geheel anders zou kunnen wor
den. Door de samenwerking tussen Novivlas en
A. K. U. deze laatste een bedrijf met een geld-
omzet die de omzetten van de West-Europese vlas
spinnerij ruim evenaard kunnen nieuwe pers
pectieven voor het vlas ontstaan. Uit de moeilijk
heden zijn we echter beslist nog niet. Hiervan
getuigt ook de voorzichtigheid van de A. K. U.
De nieuwe vleugel van het Boekhoud-
bureau van de Z. L. M. in Goes werd op vrij
dag j.l. officieel geopend. Het gebouw werd
ontworpen door het Coöperatief Bouwbureau
voor de Landbouw en werd op 10 maart j.l.
aanbesteed. De bouw duurde ongeveer 7
maanden. Door deze uitbreiding is een lang
gekoesterde wens in vervulling gegaan. Er
is meer ruimte gekomen voor de ruim vijftig
werkers van het Boekhoudbureau. De aan
bouw aan het oude pand in de Wijngaard
straat in Goes geeft werkruimte aan vijfen
twintig personen. Door deze nieuwe „vleugel"
kan het Boekhoudbureau nog hoger vliegen
en nog meer bereiken voor de boerenstand.
Laat alle Z. L. M.-ers van deze gelegenheid
gebruik maken. Op de officiële opening
komen wij nader terug.
Het Borgstellingsfonds voor de tuinbouw
"\7 OORDAT de heer Meima de eisen die voor kre-
dietverlening door het Borgstellingsfonds ge
steld worden behandelde, ging spreker vooral in op
de kapitaalsvoorziening als een der drie produktie-
factoren. Daarbij bezag hij in het bijzonder de kre
dietgeneigdheid in Zeeland. Deze was, naar spre
kers inlichtingen, niet erg groot en hoewel
voorzichtigheid valt toe te juichen, toch mag
men niet vergeten dat er omstandigheden kunnen
zijn waaronder het opnemen van krediet verant
woord is.
Voor de moderne bedrijfsvoering is nu eenmaal
veel geld nodig; in het akkerbouwbedrijf per ha
ongeveer tweeduizend gulden aan werktuigen en
dergelijke en per agrarische kracht ongeveer tien
maal zoveel: ƒ20.000,aldus de heer Meima. Voor
het tuinbouwbedrijf zijn deze bedragen veel hoger,
en wel 50.000,per ha voor werktuigen en der
gelijke en per werkkracht 100.000,
Daarbij heeft men berekend, aldus de heer
Meima, dat door het toepassen van betere werk
methoden ongeveer 30 a 40 van deze bedragen
kan worden bespaard. Gerekend naar de 200.000
werkkrachten in de landbouw betekent dit een
besparing van 300 tot 400 miljoen gulden.
De functie van het landbouwkrediet is. aldus de
heer Meima, om een zo doelmatig mogelijke pro-
duktie te bereiken. Deze kredieten kunnen afkom
stig zijn van particulieren, levensverzekerings
maatschappijen, kerken, snaarbanken en boeren
leenbanken. Maar de kredietgever vraagt zeker
heden en wanneer men weet dat volgens C.B.S.-
schattingen ongeveer veertien miliard gulden
in de landbouw is geïnvesteerd, dan begrijpt men
dat het hier niet om kleine bedragen gaat.
De zekerheden kunnen in verschillende vormen
worden gegeven, maar toch was er na de tweede
wereldoorlog, toen men met grote kapitaalbehoef
ten te kampen had, onvoldoende waarborgen voor
de kredietgevers. Uit deze situatie groeide in 1951
de Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw
waarbij ongeveer dertig miljoen gulden uit de
tegenwaarderekening als dekking diende.
Borgstellingen en waarborginstituten
HET Borgstellingsfonds stelt een aantal voor
waarden waaraan voldaan moet worden wil
men een borgstelling verkrijgen voor 50 van het
te investeren bedrag. In de eerste plaats wordt ge
vraagd dat men een goed vakman is, voorts of men
betrouwbaar is, of het bedrijf niet te zwaar is be
last en of over 50 van het te investeren bedrag
beschikt kan worden. Daarnaast moet uit een
goede boekhouding blijken dat het bedrijf een zelf
standig bestaan oplevert en wordt nagegaan of de
voorgestelde voorziening wel rendabel is.
Tot 30 september j.l. waren door de drie afdelin
gen van het Borgstellingsfonds in totaal 7799 aan
vragen toegewezen, zo vertelde de inleider. Hiervan
zijn er 3.633 uit de akker- en weidebouwsector met
een totaal bedrag van 24.011.152,die bij de Boe
renleenbanken werden aangevraagd. In de tuin
bouwsector, waarvoor de aanvragen gestuurd moe
ten worden aan de Directie van de Tuinbouw of de
Rijkstuinbouwconsulenten, werden 4.086 aanvra
gen toegewezen met een totaal bedrag van
ƒ27.596.117,De sector Handel- en Nijverheid,
waarvoor de aanvragen direct naar het Ministerie
van Landbouw gaan, kreeg 80 mai de hulp van het
Borgstellingsfonds met een totaal bedrag van
2.775.500,Telt men al deze bedragen bij elkaar
dan komt men tot een totaal van 54.382.769,
Tenslotte wees de heer Meima nog op het belang
van de centrum vorming in de tuinbouw waardoor
de ondernemers bij elkaar kunnen kijken en met
elkaar kunnen praten over de gewassen. Dat de
fruitteelt in Zeeland op haar plaats is, leidt geen
twijfel waarbij voor rationalisatie en uitbreiding
van het fruitteeltbedrijf de hulp van het Borgstel
lingsfonds kan worden ingeroepen. Dit geschiedt
echter maar sporadisch. Ir. J. J. van Hennik, Rijks-
tuinbouwconsulent te Goes, wees daar nog op toen
de kredietgeneigdheid in Zeeland nader ter sprake
kwam.
De behoefte in onze provincie is niet zo groot
als in de meeste andere streken van ons land. Dit
blijkt ook wel uit het feit dat men evenals in Fries
land, hier nog niet tot de oprichting van een Waar
borginstituut voor de Tuinbouw gekomen is. Door
middel van het waarborginstituut wordt het risico
van de 50 van de investeringen die niet door het
Borgstellingsfonds wordt gedekt, overgenomen.
Van deze 50 draagt de provincie 15 de ge
meente 15 de veiling 10 en de boerenleen
banken eveneens 10 van het risico. Gezien het
grote belang \-an het waarborginstituut worden
thans pogingen ondernomen om ook in Zeeland tot
oprichting van een dergelijk instituut te komen.
rP ENSLOTTE werden nog een aantal vragen aan
de heer Meima gesteld. Op een desbetreffende
vraag van de voorzitter, de heer Dekker, antwoord
de hij dat de verplichtingen bij het Borgstellings
fonds goed worden nagekomen. Tot 1958 werd 30
meer afgelost dan noodzakelijk was, terwijl in de
groenteteeltsector het meest gebruik wordt ge
maakt van het Borgstellingsfonds waarop volgen
de bloemen-, rle bollen-, en tenslotte de fruitteelt.
Naar aanleiding van een vraag van de heer B.
Meijers, directeur van het Boekhoudbureau der
Z. L. M., antwoordde de heer Meima tenslotte dat,
in tegenstelling tot vroeger toen het te goeder
naam en faam bekendstaan voldoende was, thans
een goede boekhouding noodzakelijk geacht wordt.
N. S.
A FGELOPEN maandag werd in Goes, in de „Prins van Oranje", de jaarlijkse
Tuinbouwmiddag van de Z. L. M. gehouden. Deze keer traden een drietal spre
kers voor het voetlicht en wel de heren A. R. Meima over „de betekenis van het
Borgstellingsfonds voor de Tuinbouw", dr. K. Hartsuykcr over „is er voldoende
controle op de samenstelling en werking van de bestrijdingsmiddelen" en de heer
K. Ton over „de Tuinbouw in de Europese Economische Gemeenschap". Uit bijkans
alle delen van Zeeland waren de bezoekers voor deze middag gekomen. Verheugend
was het ook, dat er een groot aantal jongeren van hun belangstelling blijk gaf. „Wij
moeten trouwens ook waakzaam en werkzaam zijn", zo besloot de voorzitter van
de Tuinbouwcommissie van de Z. L. M., de heer P. J. J. Dekker de vergadering. Op
het openingswoord van de voorzitter komen wij elders terug, al zij hier reeds ver
meld dat de heer Dekker speciaal wees op de verschillen tussen het landbouwbeleid
en het beleid in de tuinbouw. De eerste spreker op de vergadering was de heer
A. R. M.eima, hoofdcommies bij het Borgstellingsfonds in Den Haag.