Sporenelementen
DE BROMFIETS
Cappelle Bespre,
r
L
Belastingpraatje
Hagelschadeverzekering
ideaal voor late zaai.
ZATERDAG 18 OKTOBER 1958
679
HET belang van sporenelemen
ten voor een gezonde ont
wikkeling van plant en dier
wordt steeds meer ingezien en
uit de praktijk komt herhaalde
lijk de vraag naar voren in een
bepaald produkt hetzij plantaar
dig, hetzij dierlijk materiaal een
of meer sporenelementen te be
palen, aldus dr. J. Th. Rameau
onlangs voor de radio.
De aanleiding tot het onder
zoek op sporenelementen vormt
vrijwel steeds het optreden van
ziekteverschijnselen bij het vee
©f bij het gewas. Bij het gewas
treden deze ziekteverschijnselen
vaak pleksgewijze op; men
spreekt dan van „gezonde" en
van „zieke" plekken. Bij het dier
uit zich een tekort aan sporen
elementen meestal onder meer in
een afwijkende haarkleur, ver
minderde eetlust, likzucht, on
vruchtbaarheid, afwijkende been
standen, verlaagde melkgift.
Veelal spreekt men van tekor
ten aan zogenaamde „nuttige"
sporenelementen. Er bestaan ook
schadelijke sporenelementen.
Tevens zijn er nuttige sporen
elementen, die in overmaat toe
gediend, schadelijk kunnen wer
ken, zowel bij de plant als bij het
dier. Het doel van het onderzoek
is bij eventuele tekorten of wel
licht ook bij een overmaat maat
regelen te nemen.
MEN is in staat om de belang
rijkste sporenelementen met
een zeer bevredigende graad van
nauwkeurigheid te bepalen. Moei
lijker is aan de hand van de ge
vonden cijfers de boer en tuin
der een goed gefundeerd advies
te geven, zoals dit bijvoorbeeld
voor kali en fosfaat bij grond
onderzoek het geval is. De om
standigheden bij sporenelemen
ten liggen ongunstiger dan bij de
hoofdelementen. De opname van
sporenelementen is, naar het
schijnt, meer dan die van hoofd
elementen als kalium en fosfor,
gevoelig voor bepaalde boden-
factoren als pH, structuur, wa
terhuishouding, regenval, tem
peratuur en ook van de verhou
dingen waarin de verschillende
elementen voorkomen. Er moet
worden nagegaan welk gedeelte
van de in de grond aanwezige
sporenelementen door de plant
wordt opgenomen; welke de
eisen zijn die de verschillende
gewassen aan de sporenelemen
ten stellen en hoe de reactie is
op verschillende grondsoorten.
Deze kennis kan alleen verkre
gen worden aan de hand van de
resultaten van proefveldonder-
zoek, zoals deze verkregen is bij
het grondonderzoek voor kalk,
fosfaat en kali; geen enkel labo
ratorium, cok niet in het buiten
land, beschikt over een betrouw
bare adviesbasis voor sporen
elementen.
Er is echter door de verschil
lende instituten en consulent
schappen hier te lande hard ge
werkt om zo spoedig mogelijk tot
een basis voor de adviesgeving
voor sporenelementen te komen.
De situatie is thans zo dat men
door grondonderzoek een goede
indruk krijgt van de Cu-, Co-, B-
en Mn-huishouding van de grond.
Voor koper geldt dit alleen voor
bouwland; wat het grasland be
treft is men nog niet geheel uit
de problemen.
ET behulp van gewasonder-
zoek kan men een aanwij
zing krijgen door gelijktijdig on
derzoek van gewas (rogge, tar
we, aardappelen en dergelijke)
van een „gezonde" en van een
„zieke" plek op hetzelfde per
ceel.
Indien men aanwijzingen
heeft van een tekort of een over
maat aan sporenelementen,
overleg dan met de betreffende
land-, tuinbouw- of veeteeltcon
sulent, assistent, landbouw-
leraar of dierenarts. Door onder
ling overleg kan dan uitgemaakt
worden, welke sporenelementen
voor onderzoek in aanmerking
komen. Alleen dan kan het in
zicht in deze moeilijke kwestie
worden verruimd en kan teleur
stelling voor boer of tuinder
worden voorkomen.
Verzekeringszaken
HST is bekend dat het aantal bromfietsen in
Nederland sterk toeneemt. Ook Zeeland blijft
in dit opzicht niet achter. Het behoeft dan ook geen
verwondering te wekken, dat de schade-afdeling
van de Onderlinge Verzekerings Mij. voor Motor
voertuigen der Z. L. M. meer en meer geconfron
teerd wordt met schadegevallen, ontstaan tussen
auto en bromfiets, tractor en bromfiets enz. On
rustbarend is zulks niet gezien de sterke toename
van het aantal bromfietsen. Wij zouden hieraan
dan ook stilzwijgend voorbijgaan ware het niet,
dat ons steeds weer blijkt, dat nog zo velen geen
verzekering voor hun bromfiets hebben gesloten.
Vooral een recent ongeval deed ons besluiten
nogmaals de bromfietsverzekering onder de aan
dacht van onze lezers te brengen.
Het ongeval vond als volgt plaats: Eén onzer
leden reed met zijn auto over de hoofdweg toen
plotseling uit een zijweg van links een bromfietser
de hoofdweg kwam opgereden. Ondanks sterk af
remmen kon de automobilist geen aanrijding voor
komen. Gevolg: auto beschadigd (ƒ245,schade),
bromfietser hersenschudding en bromfiets bescha
digd.
In dit geval lag de zaak vrij duidelijk n.l. dat de
bromfietser oorzaak was van de aanrijding en der
halve aansprakelijk gesteld kon worden voor de
geleden schade aan de auto.
Het spreekt vanzelf, dat de bromfietser aanspra
kelijk gesteld werd voor de schade aan de auto.
Betrokkene deelde ons mede, dat hij zich wel aan
sprakelijk voelde voor het ongeval maar, dat hij
met zijn bromfiets niet verzekerd was en boven
dien niet in staat was het schadebedrag uit eigen
middelen te betalen. Het bleek n.l. dat de brom
fietser 72 jaar oud was en in zijn onderhoud moest
voorzien door middel van de A. O. W.-uitkering en
sociale bijstand van de gemeente zijner inwoning.
Ziehier één van de talloze gevallen, waarbij blijkt
dat geen verzekering voor de bromfiets werd ge
sloten, terwijl men in voorkomende ongevallen niet
in staat blijkt de berokkende schade te betalen.
ZEER LAGE PREMIETARIEVEN
T N een vorig artikel stelden wij reeds, dat het
A hoogst onverantwoordelijk is op een onver
zekerd voertuig te rijden in de wetenschap, dat,
wanneer zich een ongeval door eigen schuld voor
doet, geen geldmiddelen aanwezig zijn om de
schade te vergoeden.
Men stelle zich voor, dat in het geschetste on
geval de gevolgen voor de automobilist veel ern
stiger waren geweest en dat hij bovendien voor
zijn auto uitsluitend een W. A.-verzekering had
lopende. De automobilist had dan in zo'n geval
zijn schade volledig zelf kunnen dragen, terwyl
de schade ontstaan was door toedoen van een
ander.
Naar ons gevoelen zijn dit ergerlijke toestanden
waaraan alleen door middel van een verplichte
W. A.-verzekering paal en perk kan worden ge
steld.
Aan een wettelijke regeling aangaande de W. A.-
verzekering wordt dan ook op het betrokkene
Ministerie hard gewerkt.
Wij vragen ons echter af, waarom men het
steeds op wettelijke regelingen laat aankomen.
Onder onze Z. L. M.-leden zijn wellicht een 1000
a 1500 bromfietsen in gebruik. Met geen mogelijk
heid valt te zeggen hoeveel er hiervan niet ver
zekerd zijn. Het zou ons niet verwonderen wanneer
dit rond 50 of hoger lag.
De strekking van ons betoog is nu die leden, die
onverzekerd rondrijden te waarschuwen voor de
financiële gevolgen in voorkomende ongevallen.
Het zou ons buitengewoon spijten, wanneer van
een Z. L. M.-lid gezegd moest worden, dat hij niet
aan zijn verplichtingen kon voldoen omdat hij on
verzekerd was.
ZEER LAGE TARIEVEN
Temeer verbaast ons het onverzekerd rijden per
bromfiets omdat de premietarieven zo laag zijn.
Voor de goede orde laten wij hieronder nogmaals
de tarieven voor bromfietsen volgen.
Uitsluitend
W. A.-
dekking
ƒ7—
7,
ƒ7,-
ƒ7,—
C'ataloguswaarde
1,— tot 500,—
501.— tot 600.—
601tot 700,—
701,— tot 800,—
All Risks
14,50
ƒ17,-
ƒ19,50
22,—
enz. per 100,— telkens 2,50 premie tr.eer.
De W. A.-dekking bedraagt 500.000,per ge
beurtenis. Het eigen risico bedraagt bij casco-
schade 10.en bij W. A.-schade 25,Korting
voor schadevrij rijden maximaal 10
Het komt er dus op neer, dat de allernoodzake
lijkste dekking slechts 7,per jaar kost. Een
dergelijke premie kan toch voor niemand een be
zwaar zijn.
Ons advies is dan ook: verzekert uw bromfiets
zo spoedig mogelijk bij de Onderlinge Verzekerings
Mij. voor Motorvoertuigen der Z. L. M., Postbus 70
te Goes, tel. 01100—2348.
VooY uw personenauto, tractor en motorrijwiel
kunt u eveneens op dat adres terecht.
de L.
ttüT besluit op de Inkomstenbelasting geeft in
x 1 artikel 10 het volgende voorschrift
,,Bij het bepalen van de jaarlijkse winst kan
worden gereserveerd tot gelijkmatige verdeling
van kosten en lasten en tot dekking van risico's
welke plegen te worden verzekerd, doch niet ver
zekerd zijn."
A/TET deze bepaling hebben landbouwers en fruit-
A telers over het algemeen niet veel te maken.
Nu is een korte tijd geleden echter een interes
sante uitspraak gepubliceerd betreffende de mo
gelijkheid, die er voor fruitkwekers die niet ver
zekeren tegen hagelschade is, tot het opnemen
van de zogenaamde reserve assurantie Eigen Ri
sico Hagelschade (arr. H.R. 28/5-1958).
De Inspecteur en belanghebbende verschilden
van mening over de vraag of in het jaar 1953 be
langhebbende ten laste van zijn winst mocht
brengen, een zogenaamde reserve assurantie
eigen risico hagelschade.
In dit geval was het in 1953 de eerste maal dat
de fruitkweker een dergelijke post wilde reser
veren.
Het criterium voor het opnemen van een der
gelijke reserve is of het gebruik is tegen dit risico
te verzekeren.
De Inspecteur nu stelde dat zodanig risico in
1953 niet verzekerd pleegde te worden maar be
langhebbende stelde hiertegenover dat een groot
aantal fruittelers bij verschillende hagelverzeke-
rings-maatschappijen het risico van hagelschade
hadden ondergebracht en dat toen een snel toe
nemende tendens te bespeuren viel om zich voor
deze schade te dekken;
Voorts dat door de werkzaamheid van onder
scheidene maatschappijen op dit gebied, hoewel
het in 1953 nog geen gebruik was tegen hagel
schade te verzekeren er een dusdanige uitbreiding
en ontwikkeling te constateren viel dat kon wor
den aangenomen, dat een groot aantal fruittelers
en bepaaldelijk degenen, die belast waren met de
leiding van de grootste bedrijven, het rjsico voor
hagelschade bij die maatschappijen hadden on
dergebracht, zodat het ongetwijfeld goed koop
manschap was te achten zich voor zodanige scha
de te dekken
De Hoge Raad stelde onze fruitkweker in het
ongelijk. In 1953 was het nog geen algemeen ge
bruik om voor hagelschade te verzekeren, en kan
ook geen assurantie eigen risico ten laste van de
winst worden gevormd, hoewel reeds in dat jaar
uit de ontwikkeling van het verzekeringswezen
op dit terrein viel te voorzien en te voorspellen
dat de dekking van dit risico een grote vlucht
zou nemen.
Die grote vlucht Is gekomen en op grond van
deze ontwikkeling is het o.i. dan in latere jaren
ook mogelijk geworden om indien men niet ver
zekerd heeft de „assurantie eigen risico" te vor
men. Het is een risico geworden „dat verzekerd
pleegt te worden".
De toevoeging aan deze reserve kan per jaar
ongeveer zulk een bedrag omvatten als d«> hier
voor aan een verzekeringsmaatschappij te betalen
omslag of premie.
Het is wel zo dat men zijn gedragslijn voor de
toekomst moet bepalen er. indien dit eenmaal
gebeurt die gedragslijn moet blijven volgen.
Als er dan eens hagelschade komt dient het
bedrag van deze schade op de reserve te worden
afgeboekt. Fiscaal wordt er dan in zo een jaar
dus geen schade ten laste van de winst gebracht
als de „reserve assurantie eigen risico" een bedrag
aangeeft dat niet lager is dan het bedrag van de
geleden schade.
Nivellering van de winsten in de onderschei
dene jaren is dus het gevolg van deze mogelijk
heid van reserveren.
Die fruitkwekers die dus hun hagelschade risico
niet hebben verzekerd kunnen, indien de aanslag
nog niet onherroepelijk vaststaat, zelfs in 1956 en
1957 alsnog van de mogelijkheid tot reservering
gebruik maken, indien zij er zich op beroepen dat
het toen een gebruik was om zich tegen hagel
schade te verzekeren.
Boekhoudbureau Z. L. M*
C. PAAUWE.
(Advertentie.)