Suikerbietenoogst Het K.N.L. C. teleurgesteld De mechanisatie schrijdt voort DE mechanisatie van de suikerbietenoogst gaat voortdurend verder. Ruim een maand ge leden werd ons verteld tijdens de bietencampagne eens te praten met de heer K. Deesdie op zijn bedrijf ,,Landmanslust" in de Biezelingsepoldery nabij Goes, de suikerbietenoogst mechanisch aan pakte. 678 ZEEUWS LANDBOUWBLAD LT ET hoofdbestuur van het Koninklijk Nederlands Landbouw-Comité heeft zich in zijn vergade ring van 14 oktober jl. beraden over de inhoud van de, door minister Vondeling aan de Staten-Gene raal aangeboden, Nota betreffende het landbouw- prijsbeleid. Het K. N. L. C. waardeert het, dat de minister dit jaar tijdig de prijzen heeft vastgesteld. Hoewel het hoofdbestuur de opvatting deelt, dat de producent in beginsel het marktrisico moet dra gen, stelt het voorop, dat zulks slechts geldt, zolang er een normaal functionerende wereldmarkt be staat. Helaas is de situatie echter reeds lang zo danig, dat dé agrarische producent dit marktrisico niet kan dragen, omdat er geen normaal function- nerende wereldmarkt meer is. Dit was dan ook de reden, dat reeds jaren geleden de regering een garantiebeleid in het vooruitzicht heeft gesteld, dat aan de agrarische producent een redelijk be staan garandeert, zoals dat ook voor andere be volkingsgroepen het geval is. De zuivelmarkt is als gevolg van maatregelen van de regeringen volledig afgebroken. De Neder landse regering wenst de Nederlandse zuivelprodu- cent thans een deel van het risico van deze af- braakmarkt te laten dragen. Naar het oordeel van het K. N. L. C. is het volkomen onbillijk om de ge volgen van door andere regeringen genomen maat regelen op één groep producenten, in dit geval de Nederlandse rundveehouders, af te wentelen, te meer waar de Nederlandse consument de voor delen geniet van de afbraakprijzen van kaas en boter. Het doel van het garantiebeleid behoort juist te zijn de binnenlandse producent te bescher men tegen de gevolgen van een kunstmatig bedor ven wereldmarkt. Daartoe is in dit geval destemeer reden, waar de productiekosten van de Nederlandse landbouw laag zijn: in de komende Euromarkt zelfs het laagst van alle. In plaats van dit beleid te versterken, nu de om standigheden ongunstiger zijn geworden, verzwakt de regering het, door de Nederlandse veehouderij een deel van het z.g. marktrisico te laten dragen. Dit blijkt ook uit de in ongunstige zin.veranderde formulering van het garantiebeleid. In de Nota wordt gesteld, dat aan de afzetkant alle aandacht, onder meer aan een krachtige be vordering van het binnenlandse verbruik van zui velproducten, gegeven moet worden. Te zelfder tijd echter onthoudt de regering het bedrijfsleven de mogelijkheid om op dit terrein iets met kans op succes te ondernemen door enkel op de afgeroom de consumptiemelk een consumentensubsidie te blijven geven. Voor zover het de andere aspecten van de nieu we melkprijsgarantie betreft, was het Landbouw schap naar het oordeel van het K. N. L. C. met het oog op de toestand van 's Rijks schatkist reeds te ver gegaan, terwijl de regering zich in deze in hoofdzaak wel bij het Landbouwschap heeft aan gesloten. Dit laatste geldt niet voor de gemiddelde grootte van de bedrijven, welke aan het onderzoek naar de kostprijs van de melk meedoen. De regering heeft deze grootte eenzijdig verhoogd op grond van, de georganiseerde landbouw niet ter beschik king gestelde, gegevens die blijkens uitlatingen yan minister Vondeling in elk geval onvolledig zijn. De verdere uitholling van de melkprijsgarantie kan blijkens de minister leiden tot een aanzienlijke inkomstendaling bij ongunstige afzetmogelijk heden. In de Melk- en Zuivelnota kwalificeerde de minister deze reeds als zeer slecht. Met name voor de lichte gronden en de veenweidegebieden doet de regering haar toezeggingen van het voorjaar 1957 lang niet gestand. De in de bijlage bij de onderhavige Nota gepu bliceerde cijfers behoeven naar het oordeel van het K. N. L. C. een nauwlettende controle door het Landbouw Economisch Instituut. Onbegrijpelijk acht het K. N. L. C. het, dat de minister niet over gegevens met betrekking tot de inkomens uit gro tere akkerbouwbedrijven zou beschikken. De regering denkt de feitelijke verlaging van de tnelkprijsgarantie gedeeltelijk te compenseren met behulp van de voor extra maatregelen ten behoeve van de voedergraanteelt uitgetrokken 25 miljoen gulden. Het K. N. L. C. stelt vast, dat het hier een wel zeer onvolledige compensatie, uitsluitend in de akkerbouwsfeer, betreft. Deze compensatie is daarenboven ten enen male onvoldoende om tege moet te komen aan de huidige wezenlijke behoeften van de akkerbouw. Daartoe zou de basis van het garantiebeleid in de akkerbouw verbreed moeten worden middels het geven van garanties voor •neer produkten, hetgeen niet is geschied, terwijl de garantieprijzen voor de enkele bestaande basis- produkten van de akkerbouw evenmin zodanig zijn verhoogd, dat van een enigszins redelijke be staanszekerheid in de akkerbouw sprake kan zijn. Het K. N. L. C. verwacht dat bij de komende be handeling van de landbouwbegroting de Volksver tegenwoordiging niet akkoord zal gaan met het afwentelen van een zo groot aandeel in het tekort op de producenten in de landbouw, die nog geen 10 der bevolking uitmaken. Toen wij enige dagen geleden dit gesprek met hem hadden, noemde hij zijn systeem van oogsten al niet meer modern genoeg. „Het moet mogelijk zijn", aldus de heer Dees, „om 18 ha suikerbie ten met drie man te rooien en naar de opslag plaats op het bedrijf te transporteren." Daarbij wordt het vervoer, af boerderij, in samenwerking met een collega, uitbesteed aan een verlader. Door uitbesteding van het vervoer van de suiker-» bieten naar de fabriek aan beroepsvervoerders» wordt de organisatie van de oogst gemakkelijker, terwijl de beschikbare arbeidskrachten en machines zo efficiënt mogelijk benut kunnen worden. A CHTTIEN ha suikerbieten, dit jaar over twee kavels van 9 ha (lengte ongeveer 500 meter verdeeld, wordt jaarlijks op Landmanslust verbouwd. Het percentage afslibbaar van de verschillende kavels loopt van maximaal 54 tot minimaal 39 Bij de uitzaai één suikerbie tenras namelijk Klein Wanzle- ben E, wordt rekening gehou den met 70.000 planten per ha, „maar wanneer ik er 60.000 overhoud acht ik dat voldoen de", aldus de heer Dees. De rij- enafstand is nu nog 41,5 cm maar dat wordt volgend jaar 50 cm. Op het 72 ha grote bedrijf zijn geen paarden meer, maar wel drie Farmall trekkers. Met vijf man P)E oogst van de suikerbieten wordt nu met vijf man ge daan. Met een Stollsbietenrooi- er, die thans voor het vierde jaar in gebruik is, worden de bieten en het blad op zwaden op het land gelegd. Naast één streep bieten worden twee stre pen loof gelegd. Met een Meer- veldlader, gebouwd op een Farm all D. 34 trekker worden bieten en blad uiteraard gescheiden van elkaar, opgeladen. Terwijl één man met de Stolls werkt, zijn er twee bezig met het opladen van de suikerbieten. Ondertussen zijn nog twee man bezig met het vervoer van de bieten naar de loopplaats op het bedrijf. Men moet daarvoor on geveer 1 km rijden. Met behulp van de trekker worden de bie ten, die op twee netten op de wagens liggen, met een staal kabel op de hoop getrokken. Deze wordt niet hoger dan on geveer één meter tachtig, door dat trekker en wagens op de vlakke grond blijven staan. „Vanaf dit moment is het ver voer van de bieten voor de ver lader die het, evenals het ver voer van de bieten van een col lega, voor een bepaald bedrag heeft aangenomen", aldus de heer Dees. Het afstoten van dit vervoer levert wel geen finan cieel vóórdeel op, maar het komt de rust in het bedrijf ten goede. Lange wachttijden aan de los plaats Schore, waar de bieten an dere jaren in het schip gebracht werden, kunnen nu n.l. voorko men worden. Bovendien heeft men bij de organisatie van het werk nu niets meer te maken met het vervoer naar de los plaats, dat meestal op de meest onverwachte momenten moet plaats vinden, omdat dan juist scheepsruimte beschikbaar is. De verlader heeft voor dit werk een hijskraantje aangeschaft en komt éénmaal per week, steeds op dezelfde dag, om de bieten af te voeren'. Bij het vervoer van het land naar de losplaats bij het bedrijf wordt met vrachten tot 2000 kg gereden om geen diepe voren achter te laten en daarmee de structuur te bederven. De heer Dees noemde dit een groot voor deel, omdat de vrachten wan neer men ze direkt naar het schip brengt ongeveer het dub bele moeten zijn, met alle gevol gen van dien. De vervoercapaciteit van de verlader bedraagt 70 tot 100 ton per dag, die dan naar de fabriek in Roosendaal gebracht worden. Het loof REKENEND welhaast voor de -*■ instelling van de moderne akkerbouwer is de gedachten- gang die wij bij de heer. Dees beluisterden: „Ik heb mestvee (25 stuks) omdat ik bietenloof heb". Over het algemeen is er veel transport nodig voor het bietenloof, omdat dikwijls het zelfde aantal kg per ha moeten worden vervoerd, als van de sui kerbieten. Dit jaar zal dat ech ter wel meevallen. De heer Dees schat namelijk thans ongeveer 30 k 40 ton bietenloof per ha te winnen. Ook het bietenloof wordt met de Meerveldlader op de wagen gebracht en al blijft er wat loof in de zwaden achter (om goed loof voor de kuil te winnen dient men in ieder geval te voorko men dat grond wordt meegeno men) verloren gaat dit voeder niet. Het mestvee krijgt name lijk de gelegenheid het achter gebleven loof zelf van het land te halen. Het daarna nog over gebleven loof wordt onderge- ploegd en heeft toch nog waar de. Het vervoer van het loof gaat op dezelfde wijze als bij dat van de bieten, al heeft men geen twee maar hier één man nodig bij het opladen. Bij de loofkuil is echter één man om het loof op te hogen tot ongeveer 1 meter 80. Het loof wordt weer met de twee netten van de wagens, die ook nu weer op de vlakke grond blijven staan, afgetrokken. Na de eerste looflagen wordt er met de trekker over de loofkuil gereden terwijl tenslotte stro en grond worden aangebracht. Ook het loof-vervoer vindt bij mooi weer plaats. En omdat het de nacht voor ons bezoek 18 mm geregend had konden wij een en ander 's morgens niet in het werk zien. Maar ondertussen was er voldoende ander werk voorhanden. In combinatie? r)E bieten in combinatie -L/ met andere boeren rooien, valt niet mee", zo vervolgde de heer Dees ons gesprek. „Het is daarmee immers anders gesteld dan met de graanoogst. En ook daar is het moeilijk, totdat men de juiste regeling heeft gevon den. Bij het gezamenlijk beheer van de combine ieder één dag* weer of geen weer, gaat dat best. De dag na de „combine dag", komt dan de pick-uppers, en deze regeling bevalt best. „Maar bij de bietenoogst is dat anders". Daar moet opge past worden voor het stukrijden van het land, zowel bij het rooi en als bij het vervoer van de bie ten. De grote moeilijkheid de afvoer van de bieten af boerde rij is, door het afstoten van dit werk (in combinatie) opge lost. De kosten van het mechanise ren van de bietenoogst zijn hoog. Vanuit deze gezichtshoek zou combinatie zeker wenselijk zijn. Schaft men een bietenrooi er aan die de bieten direct op de wagen brengt, dan is hier mee toch gauw een bedrag van ongeveer 5800,gemoeid. Daar staat dan tegenover dat de oogst door drie man kan wor den binnengehaald. Het loof gaat daarbij verloren. Nu kan men, aldus onze zegs man, de bemestingswaarde van suikerbietenloof in dit gebied op ongeveer 150,per ha stellen. En dan wordt het een kwestie van rekenen of men voordeliger mestvee kan houden omdat men bietenloof heeft of dat men het mestveehouden staakt en het loof onderploegt. De moderne methoden van oogsten noemde de heer Dees minder mooi dan vroeger en ontstellend kwetsbaar door het gebruik van vaak ingewikkelde en dure machines. Bij defekten aan de machines ligt dikwijls de gehele oogst stil. „Maar we worden er aan de andere kant ook wel toe gedwongen. De schaarste aan arbeidskrachten is er ondermeer één van de oor zaken van", aldus de heer Dees. N. S.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 6