Rentabiliteit van het gehele akkerbouwbedrijf DE BEMESTING DER WINTERGRANEN Appeloogst 1958 Vervolg Van Boerderij en Organisatie ZATERDAG 18 OKTOBER 1958 677 HOGERE of lagere opbrengstprijzen per produkt hebben de boer merkt dit bijkans dagelijks invloed op de gehele gang van zaken op zijn bedrijf. De rentabiliteit van het gehele bedrijf hangt samen met de opbrengsten en dit heeft het Land bouw Economisch Instituut op de gedachte ge bracht in de voorcalculaties 1953-'59 een tabel op te nemen van de invloed van prijswijzigingen op de financiële resultaten van het gehele bedrijf. In deze tabel heeft men rekening gehouden met het type bedrijf in de Noordelijke bouwstreek, het Oldambt, het Zuidwestelijk kleigebied en de Veen koloniën. Naarmate een bedrijf méér consumptie aardappelen voortbrengt dan b.v. bietenzaad, zal ook de prijs van de consumptie-aardappelen van groter invloed zijn op de uiteindelijke uitkomsten. Daardoor komt het dan ook dat één gulden prijsverschil in het zuidwesten, hetzij naar be neden, hetzij naar boven, bij een aangehouden op- brengstprijs per 100 kg consumptie-aardappelen van f 11,ook een verschil in de financiële resul taten van het bedrijf, van f 1,118,veroorzaakt. In de Noordelijke bouwstreek, het Oldambt en de Veenkoloniën heeft deze gulden prijsverschil bij de consumptie-aardappelen (herfst en voorjaarsleve ring) geen enkele invloed. Daar merkt men echter van een prijsverschil van f 1,in de'haver, bij een aangehouden opbrengstprijs/100 kg van f 24,25 weer veel meer. In de N. bouwstreek nl. f 306,het Oldambt f 281,de Veenkoloniën f 179,tegen over het z.w. kleigebied een bedrag van f 27, Variëert de prijs van 1000 kg suikerbieten (ge halte 16% en f54,—/100 kg) met één gulden, dan betekent dit een wijziging in de financiële resulta ten van het akkerbouwbedrijf in het zuidwestelijk kleigebied van f237,—; in de Veenkoloniën daar entegen van f 56—, in het Oldambt van f 34,— en in de Noordelijke bouwstreek van f 134, GEWASSEN waarvan volgens dit rapport prijs verschillen geen invloed op de uiteindelijke resultaten in het zuidwesten uitoefenen, zijn al zullen verschillen van bedrijf tot bedrijf altijd voorkomen, omdat het een globale berekening be treft rogge, gerepeld vlas, koolzaad, bietenzaad, kanariezaad, karwij, pootaardappelen en fabrieks aardappelen. Prijsverschillen van f 1,geven echter in het zuidwesten bij tarwe (f 29,65/100 kg) een verschil op de uiteindelijke uitkomsten van f182,bij gerst (f 26,50/100 kg) van f 248,—bij erwten .(f 35,—100 kg) van f119,bij bruine bonen (f55,/100 kg) van f22,bij ongerepeld vlas (f 18,-^/100 kg) van f 144,alles gerekend over het hele. bedrijf. Houden wij bij graanstro rekening met een prijs verschil van f 10,per 1000 kg (prijs f 33,tot f 43,dan komen we voor het zuidwesten op f 297,per bedrijf. Voor de drie overige gebieden houdt men echter een opbrengstprijs van f54,per 1000 kg aan. Prijsschommelingen van f 10,per 1000 kg betekenen in de Noordelijke bouwstreek f 1069,in het Oldambt f 1224,en in de Veen koloniën f 515,verschil in de financiële resultaten van het gehele bedrijf. tW U. is reeds gedurende enige jaren onderwerp van onderzoek geweest. Proeven met rogge en wintertarwe hebben aangetoond, dat het uitstrooien van superfosfaat IN DE HERFST een groter effect heeft op de opbrengst dan het toedienen van dezelfde hoeveelheid in het voorjaar. Dit vindt zijn oorzaak in het feit, dat de aanwezigheid van' gemakkelijk opneembaar fosforzuur in het stadium van de begingroei de beworteling van het jonge gewas krachtig stimuleert», De planten gaan sterker de winter io en hebben in het voorjaar de kracht om snel uit te groeien Betere afrijping en hogere opbrengsten zqn hiervan het gevolg.) Een roggeproefveld in Limburg gaf het volgende resultaat: Fosfaatbemesting Zaadopbrengst in kg/ha 1 herfstaanwending voorjaarsaan wending^ geen fosfaat 400 kg super/ha 2845 3910 2845 3440* De zaadopbrengst ligt bij herfstaanwending aanzienlijk boveai die bij voorjaarsbemesting Wij raden U dan ook aan een proef te nemen door Uw winter granen op het juiste moment, dat is nu, met de beste fosfaat meststof te bemesten. Strooi bij het zaaien 400 kg superfosfaat per ha. Zonder extra kosten verkrijgt U een enorm voordeel bij de oogst. Ook op snijrogge en klavers bevelen wij eeo najaarsgift vaa JOO a 400 kg superfosfaat per ha sterk aan. Gevolgen: betere wortelontwikkeling grotere weerstand tegen vorst 1 snelle uitgroei in het voorjaar m de hoogste produktie STICHTING VOORLICHTINGSDIENST VOOR §UPERFOSFAAT W POSTBUS 24 WAGENINGEN OM een globale indruk te krijgen van wat de fruittelers dit seizoen te wachten staat richt drs. W. H. Kemmers in Economisch-Statistische Berichten*) zich tot de appeloogst omdat de ap pel voor de echte fruitteler nog altijd de belang rijkste fruitsoort is. De appelomzet aan de vei lingen bedroeg de laatste vier jaren gemiddeld ƒ70 min per jaar. De voorlopige gegevens van de oogst 1958 beoordelend komt schrijver tot de conclusie dat het Nederlandse prijspeil in ieder geval lager zal komen te liggen dan in 1956. Zou er geen buitenlandse invloed op ons prijspeil zijn, dan zou deze nog belangrijk boven die van 1954 kunnen blijven, maar dit lijkt te optimis tisch. De Duitse vraag naar Nederlandse appe len zal, door de zeer grote Duitse oogst, vrij ze ker kleiner zijn dan in 1954. Bovendien valt te E.S.B. 3-9-'58 pag. 679. verwachten dat de Italiaanse concurrentie aan zienlijk groter zal zijn dan in dat jaar. Dit wijst er op, aldus schrijver, dat een prijsverloop over eenkomstig dat van 1954 waarschijnijker is dan een ander, voor de teler gunstiger, verloop. Sedert 1954 zijn er echter veranderingen ge komen, o.a. is de koopkracht toegenomen. Zowel in West-Duitsland, Nederland en een aantal an dere landen is de vraag toegenomen, mede ten gevolge van de welvaartsstijging. Het is echter de vraag of deze welvaartsstijging dit jaar zo danig zal doorwerken als in de periode 1954-1956 het geval was. Men denke in dit verband slechts aan de ingetreden recessie, al is thans enigszins een verbetering waar te nemen. Een tweede verandering in West-Europa is de sluiting van het E.E.G.-verdrag, maar het ziet er niet naar uit dat dit reeds nu invloed op onze afzetmogelijkheden zal hebben. (In dit verband moge ook gewezen worden op het Benelux-land- bouwprotocol. De daarin aanwezige ontsnap pingsclausule met als gevolg het herhaaldelijk sluiten van de Belgische grens voor Nederlands fruit is genoegzaam bekend.) Het E.E.G.-verdrag lijkt ten aanzien van de handel in landbouwpro dukten angstig veel op het Benelux-landbouwpro- tocol. Al met al blijft de conclusie gerechtvaar digd dat het prijsverloop van de appeloogst 1958 veel gelijkenis zal vertonen met het verloop in 1954. Zo veel te meer blijkt uit deze beschouwing van drs. Kemmers welke geweldige invloed de natuurlijke omstandigheden in de agrarische sector hebben. Naar wij nog vernemen zou de Oostenrijkse fruitoogst een recordomvang bereiken. De appel oogst wordt geraamd op 500.000 ton. De produktie van handappelen in het Verenigd Koninkrijk zou volgens de jongste raming 295.000 ton bedragen tegenover het record van 1957 van 263.000 ton. In het Belgische Hageland heeft de hagel vol gens „De Boer", ernstige schade aan de appelen toegebracht. is nu een niet te benijden bezigheid geworden, waarbij wij verlangend gaan uitzien naar de dag dat dit op stal kan gebeuren. Intussen zü'n we met het werk flink opgeschoten. Met uitzondering van en kele perceeltjes zijn de aardappelen ge rooid. Zonder dat er van een belang rijke aardappelexport sprake is, is er toch een levendige handel. De export kansen schijnen gunstig te zijn. De han del speculeert hierop, waarbij men zich voor grote risico's kan dekken op aard- appeltermijnmarkt. Dit laatste is een onderwerp waarvoor zich ook verschillende telers gaan in teresseren, De termynmarkten in land- bouwprodukten was tot voor kort een vorm van zaken doen die buiten de belangensfeer van de boer lag. Met het begin van de aardappelter mij nmarkt schijnt hierin verandering te komen. Mag het niet zo zijn dat deze handel bij voorbaat veroordeeld moet worden als verkeerde speculatie, anderzijds dient h(j die hiermee begint, zich wel goed op de hoogte te stellen van deze, voor velen van ons onbekende manier van zaken doen. De eerste leveringen van suikerbie ten zijn achter de rug. Reeds stonden op verschillende dagen weer lange rijen wagens te wachten om gelost te kun nen worden/Een beeld dat we in de eerstvolgende weken nog wel eens zul len zien. Ten opzichte van vorig jaar is de op pervlakte bieten in ons gebied met 6% toegenomen, terwijl de kg-opbrengst 30 a 35% hoger geschat wordt. Er zullen dus ongeveer 40% meer bieten worden aangevoc. d. Niet alleen is er een hogere kg-op brengst, ook het suikergehalte is gun stiger dan dat wij de laatste jaren ge wend waren. Het gehalte loopt uiteen van 15,5 tot 18%, met uitschieters zo wel naar boven als naar beneden. Ge middeld zal het suikerpercentage van de nu geleverde bieten dicht bij de 17% liggen. Zowel voor de contractteler als voor de aandeelhouder van de Coöp. fa briek betekent dit een hogere prijs. De wintertarwe is meest gezaaid, en- wel onder gunstige omstandigheden. Reeds konden we de eerste planten bo ven zien komen. Hét ras dat dit jaar het sterkst is toegenomen is ongetwij feld Flamingo. De vrij goede win ter vastheid, hetgeen gepaard gaat met een hoge opbrengst en een witte mooie korrel, is voor velen aanleiding geweest om dit ras uit te zaaien. De eerste indruk is dat er meer win tertarwe is uitgezaaid dan in het vorige jaar. Niet alleen de haast ideale om standigheden waaronder kon worden gezaaid; ook de duidelijk lagere op brengst van de zomertarwe en mis schien ook nog wel van de zomergerst zal hiertoe hebben bijgedragen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 5