Standpunt Minister over landbouwprijsheleid ZA1EKDAU 18 OKTOBER 1958 675 MINISTER Vondeling heeft maandagavond op een persconferentie zijn nota betreffende het landbouwprijsheleid 1958/1959 aan de leden van de Tweede en Eerste Kamer, nader toege licht. Deze nota bevat naast de door de Regering vastgestelde garantieprijzen voor tarwe, voe- dergranen, suikerbieten, fabrieksaardappelen en melk een uitvoerige beschrijving van de rede nen, die tot het te voeren beleid hebben geleid. Wij hebben op de voorpagina van dit blad de voornaamste punten afgedrukt. Daarnaast is een „Voorlopig Commentaar" van de Algemeen Voorzitter der Z. L. M., Ir. M. A. Geuze, opgenomen. Inmiddels heeft ook het Hoofdbestuur van onze landelijke organisatie, het K. N. L. C„ zijn me ning uitgesproken. Voorts heeft het Hoofdbestuur van het Landbouwschap in zijn vergadering van woensdag j.l. uitvoerig aandacht aan deze prijsvaststelling geschonken. Wij hopen op deze meningen, aangevuld met ons eigen commentaar in ons volgend nummer terug te komen, daar dan inmiddels ook het Dagelijks Bestuur der Z. L. M. zal hebben verga derd en onze lezers alsdan een mooi overzicht verkrijgen. Hieronder plaatsen wij dan allereerst het standpunt van Minister Vondeling. De grondslagen van het prijsbeleid. 1. In het kader van het landbouwbeleid streeft de Regering ernaar, via het vaststellen van mini- mumgarantieprijzen en vaste prijzen .voor een aantal belangrijke landbouwprodukten, bestaans zekerheid te verschaffen aan goed geleide, sociaal en economisch verantwoorde bedrijven, die voor hun inkomen uitsluitend of in belangrijke mate op deze produkten zijn aangewezen. 2. De zeer ernstige afzetmoeilijkheden, waar door de zuivelsector sinds enige tijd wordt getrof fen, nopen de Regering in het beleid rekening te houden met de noodzaak een oplossing te vinden voor de geleidelijk ontstane wanverhouding tussen de produktie en de afzetmogelijkheden in de zui velsector. De Regering is zich er daarbij van be wust, dat op nationaal niveau aan de produktie- kant slechts in bescheiden mate tot een oplossing van de huidige moeilijkheden kan worden bijge dragen. Daarom heeft de Regering tevens de Europese Commissie verzocht in het kader van de Zes aandacht te willen besteden aan de moeilijke zuivelsituatie. Voorts zal aan de afzetkant alle aandacht aan een krachtige bevordering van het binnenlandse verbruik van zuivelprodukten en een verhoogde activiteit met betrekking tot de export van zuivelprodukten ontplooid moeten worden. 3. Bij de vaststelling van het garantiebeleid heeft de Regering er voorts naar gestreefd, zowel het totale bedrag dat in het kader van het garan- tieprijsbeleid ten laste van het Landbouw Egalisa tiefonds komt, als de eventueel uit het beleid resul terende stijging van de kosten van levensonder houd, binnen aanvaardbare grenzen te houden. Uitgangspunten kostprijsberekeningen. "LIÉT met het Landbouwschap gevoerde overleg over de uitgangspunten voor de kostprijsbe rekening heeft tot overeenstemming geleid ten aanzien van: 9 de beloning van de handenarbeid der gezins leden Q de rentekosten de berekening van de post omzet en aanwas van rundvee. Op enkele andere punten, te weten: de in rekening te brengen arbeidskosten; O de in rekening te brengen eigenaarslasten de aanpassing van de beloningsnormen voor de boer aan de algemene loonindex, kon geen volledige overeenstemming worden be reikt, zodat tenslotte, in afwachting van verder overleg deze uitgangspunten, een oplossing voor het komende jaar is gezocht en gevonden. Ten aanzien van het reeds in de „Nota inzake het Melk- en Zuivelbeleid voor het jaar 1957/'58" geuite voornemen der Regering in de toekomst uit te gaan van ca 2 ha grotere kostprijsbedrijven, teneinde de voortschrijdende technische ontwikke ling ook in de basis van het landbouwprijsheleid tot uiting te brengen, is geen overeenstemming met het Landbouwschap bereikt. De Regering meent niettemin haar voorstel dienaangaande te moeten handhaven. De Regering heeft bij het vaststellen van de garantieprijzen voor het komende jaar tevens uit voering gegeven aan de motie van de heer Van Koeverden van 13 maart 1958, betreffende de door berekening van de eigenaarslasten voor gebouwen in de agrarische sector, op de wijze zoals is aan gegeven in de „Nota inzake de beperking van de bestedingen". Voorts heeft de Regering in de vastgestelde garantieprijzen reeds rekening gehouden met de kostprijsverhogende invloed van een volledige doorvoering per 1 mei 1959 van een beloning der landarbeid op basis van de resultaten van het werkclassificatieonderzoek. Akkerbouwprijzen oogst 1959. De tarweprijs. "F\E garantieprijs voor tarwe van oogst 1959 is door de Regering vastgesteld op 30,95 per 100 kg met 17 vocht, overeenkomende met 30,80 per 100 kg bij een vochtgehalte van 17,5 Voor oogst 1958 gold als garantieprijs af-boerderij 29,20 per 100i kg met 17 vocht. De stijging ten opzichte van het jaar 1958 houdt vooral verband met een stijging van de kostprijs als gevolg van een daling der stroprijzen en met het achterwege laten van de voor oogst 1958 toegepaste correctie op de kosten van grond en gebouwen. Vermeld zij, dat het Landbouwschap, uitgaande MINISTER VONDELING bestaanszekerheid van dezelfde gemiddelde kostprijs, heeft voorge steld de tarweprijs vast te stellen op 30,80 per 100 kg met 18,4 vocht, overeenkomend met 31,30 per 100 kg met 17 vocht. De suikerbietenprijs. "p\E suikerbietenprijs die voor de oogst 1959 als basis zal dienen voor de nader vast te stellen suikerprijs, is door de Regering vastgesteld op 53,40 per 1000 kg met een suikergehalte van 16 hetgeen 0,60 lager is dan voor oogst 1958. De hiermede samenhangende garantieprijs voor sui ker geldt in beginsel slechts voor de produktie, die in het binnenland kan worden afgezet. Indien de omstandigheden hiertoe aanleiding geven, zal aan dit beginsel in overleg met het Landbouwschap nadere uitwerking worden gegeven. Ten aanzien van het produkt suikerbieten komt de vastgestelde garantieprijs overeen met het voor stel van het Landbouwschap. Wij merken ten aanzien van de daling van deze prijs op, dat deze' het gevolg is van een door het L. E. I. berekende daling van de kostprijs der sui kerbieten in het zuid-westen van Nederland we gens doorgevoerde mechanisatie en rationalisatie. Hierover schreven wij verleden week reeds. Red. Z. L. Blad.) Voedergranen. MET betrekking tot de voedergranen zal het voor oogst 1958 gevoerde beleid worden voortgezet, hetwelk inhoudt dat minimumprijzen voor gerst en haver zijn vastgesteld op basis van de gemiddelde kostprijzen van deze graansoorten in de zeekleigebieden en minimum,-garantieprijzen voor rogge en haver, geteeld op de lichtere gron den, op basis van de gemiddelde kostprijzen in de zand- en veenkoloniale gebieden. Voor de gemeng de zandbedrijven wordt aanvullend 25 miljoen be schikbaar gesteld, hetwelk nader zal worden uit gewerkt. De minimumprijzen voor gerst en haver zijn voor oogst 1959 door de Regering vastgesteld op ƒ26,45 voor gerst en 24,65 voor haver, welke prijzen een verhoging ten opzichte van de verge lijkbare prijzen voor oogst 1958 van 0,60 êi 0,65 per 100 kg inhouden. De minimum-garantieprijzen voor de voeder- graanteelt op de lichtere gronden heeft de Rege ring vastgesteld op 27,25 per 100 kg rogge met 17 vocht, en 28,35 per 100 kg haver met 15 vocht. Het Landbouwschap heeft bepleit in de mini mumprijzen en de minimum-garantieprijzen een winstfactor van 10 op te nemen, ter compensatie van het feit, dat de vrije uitloop, welke bij deze prijzen is toegestaan, geen reële betekenis meer heeft. In verband hiermede stelde het Landbouw schap hogere prijzen voor. De Regering heeft dit laatste standpunt niet overgenomen. Garantieprijs melk. Met twee beperkingen. "NTAAR het Ministerie van Landbouw. Visserij en Voedselvoorziening verder mededeelt, is do garantieprijs voor de melkveehouders, evenals voor het jaar 1957/1958, voor 1958/1959 vastge steld op 28,90 per 100 kg melk met 3,7 vet. Deze prijs is gebaseerd op een gemiddelde lande lijke kostprijs van 29,03 per 100 kg, verlaagd met 0,20 voor de vergroting van de kostprijsbedrijven met 2 ha en verhoogd met 0,08 voor de volledige doorvoering der werkclassificatie. 1° Garantiebeperking. De zeer ernstige afzetmoeilijkheden voor de zui vel nopen de Regering enigermate rekening te houden tussen de produktie en de afzetmogelijk heden en het lage prijsniveau in de zuivelsector. In overeenstemming met het Landbouwschap, dat onder de huidige omstandigheden met verdere in perking van het gegarandeerde kwantum akkoorcj is gegaan, zal de voor 1957/1958 bepaalde hoeveel heid van 5,18 miljard kg worden teruggebracht tot 5 miljard kg, waarvoor de prijsgarantie geldt; dat is ongeveer 90 procent van de verwachte hoe veelheid melk. Teneinde te bereiken, dat de meer dan 5 miljard kg voortgebrachte melk zoveel mogelijk de werke lijke marktprijs opbrengt, zal de Regering in overeenstemming met het Landbouwschap heit saldo van het zuivelfonds, dat de opbrengsten van consumptiemelk en industriemelk egaliseert, alleep laten gelden voor de gegarandeerde hoeveelheid melk. Déze maatregel zal het verschil tussen dè opbrengst van de gegarandeerde 5 miljard kg en dfe garantieprijs, dat thans nog ten laste van de schat kist komt, gunstig beïnvloeden. 2° Bevordering aanpassing. Het huidige garantiesysteem is er de oorzaak van, dat de veehouder vrijwel niet in aanraking komt met de ongunstige situatie op de zuivelmarkt. Teneinde de producent een indruk te geven van de afzetmogelijkheden, kan er niet aan worden ontkomen, dat de veehouder een gedeelte van het marktrisico voor zijn rekening neemt. In verband hiermede heeft de Regering besloten, dat van het verschil tussen de garantieprijs en de opbrengst- prijs van de gegarandeerde hoeveelheid 5,per 100 kg volledig en van het restant slechts 50 ten laste van het Landbouw-Egalisatiefonds zal wor den nabetaald. Dit betekent, dat de veehouder in een zeer ongunstige afzetsituatie een gedeelte van het prijsrisico gaat meedragen. Deze risico-over dracht zal onder uitzonderlijk ongunstige afzetver- houdingen leiden tot een niet onbelangrijke in komensverlaging in de melkveehouderij. Teneinde deze laatste, vrij ingewikkelde regeling voor onze lezers te verduidelijken een kleine bere kening. De garantieprijs is 28,90. Stel dat de op- brengstprijs straks blijkt te zijn 21,90. Een ver schil van 7,Dan betaalt de Overheid 5,- bij plus de helft van de overblijvende 2,In totaal 6,—. De melkveehouder krijgt dan maar 27,90 in totaal. (Red. Z. L. Blad.) Abortus-bang bestrijding. TT\E Regering heeft verder besloten 5 miljoen beschikbaar te stellen ten behoeve van een versnelde abortus-bang bestrijding. Dit kan tijdelijk een geringe vermindering van de melk- produktie veroorzaken. Op langere termijn mag men van deze maatregel een verbetering van die exportmogelijkheden van gebruiksvee verwachten. De Regering heeft voorts de suggestie .-van., het Landbouwschap om door een extra heffing het krachtvoer duurder te maken verworpen en zij zal ook een systeem van verschillende toeslagen op zomer- en wintermeik vooralsnog niet toepassen. Garantiebeleid en structuurbeleid. TN E Minister wijst er in het slot van zijn nota uit- •L/ drukkelijk op, dat het thans uitgewerkte ga rantiebeleid alleen verantwoord is, indien het ge zien wordt tegen de achtergrond van een struc tuurbeleid op langere termijn, gericht op het schep pen van een gezonde bestaansbasis voor de Neder landse landbouwbedrijven. De agrarische ondernemers, het georganiseerde bedrijfsleven en de Regering zullen alle krachteij moeten samen bundelen om in een positief struc-? tuurbeleid genoemde doelstelling te verwezenlijken* Bestaanszekerheid. TENEINDE het uitgestippelde landbouwprijshe leid aan de in de aanhef van de nota genoemde primaire doelstelling van bestaanszekerheid voor, het goed geleid, sociaal en economisch verant woorde bedrijf te toetsen, is een rentabiliteitsbere- kening uitgewerkt, welke een beeld geeft van de inkomensverhoudingen onder dit beleid in de weidebedrijven en de gemengde bedrijven. Voor de akkerbouwbedrijven, met name in het zuid westen bleef een dergelijke berekening achter wege vanwege de grote sector produkten, waarvan de prijs vrij is. De Minister is van mening, dat de berekende arbeidsinkomens van de boer en de gezinsleden voldoen aan de eis van bestaanszekerheid. (Zoals in' de aanhef vermeld hopen wij volgende week op dit alles terug te komen. Red. Z. L. Blad.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 3