Met UmEI VI
Wenken
RADIO
Het fruitteeltproefstation
'n MGH ras
Onder de
Tuinbouwlantaarn
Korte
veilig de winter tegemoet
ZATERDAG 18 OKTOBER 1958
te WILHELMINADORP
In Wilhelminadorp wordt flinke voortgang ge
maakt met de bouw van het nieuwe proefstation
voor de fruitteelt in de volle grond. Over het be
langrijke werk dat er nu reeds vele jaren achter
een in „de polder" gebeurt, ten behoeve van onze
fruitteelt, hebben we in deze rubriek reeds ver
schillende keren geschreven.
Het leek ons goed deze week aandacht te schen
ken aan de geschiedenis van dit proefstation.
Bij een bezoek, dat wij brachten aan de proef
tuin, mochten we namelijk hierover verschillende
mededelingen ontvangen.
Het begin van de geschiedenis van het proef
station te Wilhelminadorp ligt in 1902. Toen werd
namelijk door enkele vooraanstaande fruit- en
boomkwekers, in samenwerking met de toen
malige rijkstuinbouwleraar, een vereniging opge
richt welke de naam kreeg ,,Zeelands Proeftuin".
Degene, die het initiatief tot deze stichting heeft
genomen, was een landbouwer en wel de heer H.
A. Hanken, de toenmalige Directeur van de maat
schappij ,.De Wilhelminapolder". Het oorspron
kelijke doel van deze vereniging was in de eerste
plaats een voorbeeld te geven hoe op kleine
schaal, op rendabele wijze fruit kon worden ge
teeld. Er werd op kleine schaal begonnen met een
oppervlakte van 85 are, gelegen in de Wilhelmina
polder.
Toen in de loop der jaren de fruitteelt in Zee
land meer en meer op de voorgrond trad en daar
mee ook de diverse problemen, die zich bij. deze
tak van tuinbouw voordeden, werd de behoefte
aan uitbreiding van de proeftuin sterk gevoeld.
In de jaren 1925, 1935, 1942 en 1954 werd de op
pervlakte dan ook telkens uitgebreid, zodat deze
thans in totaal 12 ha bedraagt.
In het begin was' het nog moeilijk te voorspel
len in welke richting de fruitteelt zich in Zee
land zou ontwikkelen en welke rassen der ver
schillende fruitsoorten in de toekomst zouden
voldoen. Het is dan ook kenmerkend voor de aan
leg, dat men naast een perceel met leibomen in
allerlei vormen en een fruittuin bestaande uit en
kel struiken en pyramiden, ook een hoogstam-
boomgaard met onderbeplanting van bessen aan
trof; elke afdeling met een zeer gevarieerde soor
tenkeus. Vooral het onderstammenvraagstuk en
het beproeven van nieuwe rassen stonden steeds
en staan nog in het middelpunt der belangstel
ling.
VELE PROEVEN
De rijkstuinbouwconsulent Ir. J. J. van Hennik
treedt op als directeur van de proeftuin. Onder
zijn leiding zijn zeer vele proeven opgezet, spe
ciaal ook op het gebied van het onderstammen
en rassenvraagstuk.
Verder worden er ook vele proeven genomen op
het gebied van de ziektebestrijding, de verzorging
van de bodem en vele andere cultuurzorgen.
Toen we enkele weken geleden in deze rubriek
het jaarverslag over 1957 van het Proefstation
hebben besproken, hebt u er een idee van kun
nen krijgen. O
De proeven op het febied van kleinfruit ver-
den tot 1955 eveneens in de proeftuin te Wilhel
minadorp genomen. In verband met de stijgende
belangstelling voor de teelt van kleinfruit is er ech
ter in 1955 te "apelle een proeftuin voor de teelt
van kleinfruit in de vollegrond gesticht. Dit is
een afdeling van het proefstation te Wilhelmina
dorp. Alle proeven op het gebied van kleinfruit
worden nu op de proeftuin in Kapelle genomen.
Er zijn vrijwel geen gebieden in de fruitteelt
sector op te noemen waarop geen proeven zijn of
worden genomen of waarnemingen gedaan. De
resultaten van deze proeven en waarnemingen
worden regelmatig gepubliceerd en de teler kan
steeds ziin voordeel doen met het wetenschappe
lijke werk dat hier gebeurt.
In vakkringen is de proeftuin te Wilhelmina
dorp algemeen bekend geworden. Jaarlijks komen
er tal van excursies naar de proeftuin en ook vele
individuele ro-^onen uit binnen- en buitenland.
Zo lazen we in het jaarverslag over 1957 dat
in het verslag iaar het Proefstation werd bezocht
door 1104 personen, waarvan 221 uit het buiten
land. De buitenlandse bezoekers kwamen uit zes
tien verschillende landen, voornamelijk uit Bel-
1) Zié Tuinbouwrubriek van 20 sept. j.l.
(Advertentie)
gië, Denemarken, Duitsland, Finland en Frank
rijk. Ook was er in dat jaar vanuit Joego-Slavië
opmerkelijk veel belangstelling voor de aktivitei-
ten van het Proefstation.
ONDERWIJS
Met de uitbreiding en intensivering van de
fruitteelt steeg ook de behoefte aan meer onder
wijs op dat gebied. In 1936 werd door de Vereni
ging ,,Zeelands Proeftuin" te Wilhelminadorp
een Fruitteeltschool gesticht. Aan deze school
wordt aan jonge toekomstige fruittelers zowel de
praktijk als de theorie van het vak gedurende on
geveer IV2 jaar, één dag per week, onderwezen.
Ook op het terrein van het onderwijs heeft de
tuin dus steeds een zeer belangrijke rol gespeeld.
De Fruitteeltvakschool in Wilhelminadorp wordt
door zeer velen bezocht en eigenlijk zou het zo
moeten zijn dat elke kerker in de Zeeuwse fruit
teelt deze school gevolgd moest hebben. Zover is
het nog niet, maar zeker is, dat het de goede
kant op gaat. Steeds meer wordt ook in Zeeland
de behoefte aan voortgezet onderwijs, ook in de
fruitteelt, erkend.
Vanaf de oprichting tot omstreeks 1940 droeg
de tuin in hoofdzaak het karakter van een
demonstratietuin, ondanks de vele proeven welke
er werden genomen. De demonstraties en de op
leiding waren vooral op de praktijk gericht. Hoe
langer hoe meer echter groeide de belangstelling
voor het wetenschappelijk onderzoek en brak het
inzicht baan hoe belangrijk dit onderzoek is, o.a.
met het oog op de ziektebestrijding.
WETENSCHAP
In 1940 werd dan ook besloten tot stichting van
een laboratorium, waarin dit wetenschappelijk
onderzoek kon plaats vinden. Dit nog primitief
ingerichte gebouw ging door oorlogshandelingen
verloren. Gelukkig kon kort na de oorlog worden
overgegaan tot de bouw van een nieuw, goed ge
outilleerd laboratorium, dat in 1946 in gebruik
is genomen. Hierin wordt door een phytopatoloog,
een bioloog, een entomoloog en een bodemkun-
dige wetenschappelijk onderzoek verricht. Onder
zoek dus met betrekking tot de levenswijze en de
bestrijding van plantaardige en dierlijke parasie
ten en met betrekking tot de bemesting, verzor
ging en waterhuishouding van de bodem.
LANDELIJK PROEFSTATION
Op 15 juni 1954 is de vereniging „Zeelands
Proeftuin" omgezet in ,,De stichting tot exploi
tatie van het proefstation voor de fruitteelt in de
volle grond in Nederland". Voorzitter van het
Stichtingsbestuur is de heer C. Boudewijn te
's-Gravenhage, de landelijke N.F.O.-voorzitter.
Zoals we reeds opmerkten is Ir. J. J. van Hennik
te Goes directeur van het proefstation.
Met de omzetting op 15 juni 1954 was dus een
einde gekomen aan het bestaan van de oude
Zeeuwse vereniging, die meer dan 50 jaar de be
kende proeftuin exploiteerde. De resultaten van
„Zeelands Proeftuin" zijn van grote waarde ge
weest, niet alleen voor de Zeeuwse, maar voor de
gehele Nederlandse fruitteelt.
Zo heeft b.v. het proefveld met Cox's Orange
Pippin en Schone van Boskoop op Malling-onder
stammen de stoot gegeven tot een snelle en suc
cesvolle invoering van deze onderstammen in
Nederland. Door bekwame onderzoekers is voor
Nederland de oplossing gevonden voor de bestrij
ding van een aantal belangrijke plagen, o.m.
appel-, pere- en pruimezaagwesp, appelbloesem
kever, pereknopkever, spint en schurft.
Deze sprekende resultaten en het baanbrekende
werk dat op het gebied van het fruitteeltkundig
onderzoek is verricht zijn zeker mede aanleiding
geweest dat „Zeelands Proeftuin" haar werk als
landelijk proefstation voor de fruitteelt in de vol
legrond, kan voortzetten.
De betekenis van het toegepast wetenschappe
lijk onderzoek neemt nog steeds toe, vooral bij een
zo intensieve en in bepaalde centra op hoog peil
staande produktietak als de fruitteelt.
Al naar de eisen welke op een gegeven moment
door de praktijk worden gesteld, zal het proef
station voor de fruitteelt hieraan een bijdrage
moeten leveren. Het werkterrein kan liggen op
het gebied van bodem en bemesting, onderstam
men en rassenkeuze, bestrijding van ziekten of
andere belangrijke facetten van de teelttechniek.
Zal het proefstation haar taak naar behoren
willen vervullen, dan is hiervoor niet alleen in
zicht en toewijding van de onderzoekers noodzake
lijk, maar tevens een voldoende outillage.
Daarom is het zeer verheugend dat zeer bin
nenkort het nieuwe laboratorium tot stand zal
komen. Het nijpende tekort aan ruimte en inrich
ting zal dan kunnen worden opgeheven en het
zal bovendien mogelijk worden nieuwe facetten
van het fruitteeltkundig onderzoek ter hand te
nemen.
In het verleden heeft het proefstation in Wil
helminadorp zeer veel goed werk gedaan. In de
toekomst mag de fruitteelt er veel van verwach
ten. De staf van deskundigen, met hun medewer
kers, staan er borg voor.
Bieten zijn een gaarne geziene voorvrucht voor
wintertarwe. Het aangewezen ras voor late zaal
is volgens de Beschrijvende Rassenlijst Cappella
Desprez tarwe, aangezien dit ras voor deze eigen*
schap een cijfer 9 heeft. Om met de geringe win*
tervastheid zo weinig mogelijk risico te lopen, ia
dit ras de laatste jaren met succes in december eni
januari gezaaid. Het kan dan op de juist geschoten
korrel de winter goed doorkomen.
Zorg, dat U met het bietentransport niet te veï
achter bent op de bietenrooiers. Is dat wel het
geval dan bederft U bij nat weer veel meer grond
dan nodig is. Op land waar de bieten pas gerooid
zijn is de grond niet zo nat en wordt minder in
elkaar gedrukt dan wanneer de bieten langer ge
rooid zijn en de grond flink nat geregend is.
Goed ploegen is vakwerk, maar een ploeg goed
afstellen schijnt voor velen een werkje dat niet te
leren is. Een ploeg met een te lange topstang heeft
te lang werk voor ze op diepte komt. Is de topstang
te kort gesteld, dan komt het zooiijzer van de
grond. Verder loopt een dergelijk afgestelde ploeg
van achter te breed. De diepgang is onregelmatig
en de trekker stuurt extra moeilijk.
Groene- of gekneusde vruchten zijn Slecht bewaar-
baar. Dit geldt ook voor voederbieten, die bij het
rooien niet afgerijpt zijn of tijdens de oogst ruw
worden behandeld. Nachtvorst doet aan bieten, die
in de grond staan geen schade. In dit geval gaat
u pas rooien als de vorst volledig uit de bieten ig
getrokken. De bieten na het rooien laten uitdrogen
is eveneens fout.
Dit jaar zijn verschillende blauwmaanzaadveri
bouwers zeer slecht tevreden over de uitzaai van
blauwmaanzaad met klaverzaad. Zeer terecht hebt
u besloten dit nooit meer te doen. Er is ook een
veel eenvoudiger oplossing b.v. door toevoeging
van dood zaad. Kan u leverancier geen dood zaad
leveren dan kunt u op een zeer simpele manier het
zaad zelf dood maken.
U kunt natuurlijk ook dit najaar weer meer bie
tenblad op het grasland brengen dan uw vee moge
lijkerwijs op kan eten. Het is immers uw eigen
produkt. Vergeet echter niet, dat u het overtollige
blad ook kunt inkuilen en minder pulp aankopen.
Bij een gehouden enquête bleek er nog veel onge
keurd, niet ontsmet of onvoldoende gereinigd zaai
zaad te worden uitgezaaid. Wilt u perse eigen zaai
zaad gebruiken laat het dan goed reinigen en ont
smetten. Voor tarwe is, afhankelijk van ras 120 tot
160 kg per ha voldoende. Bij laat zaaien wordt 30
k 40 kg zaaizaad meer gebruikt.
Wanneer het bietenblad ingekuild wordt, doe het
dan goed. Gooi het blad niet bij elkaar of het geen
waarde heeft. Blad, dat goed uitgespreid, voldoende
aangedrukt en afgedekt wordt met een behoorlijke
laag grond, heeft per ton bijna tweemaal de waar
de van pulp. Dit is een factor, die op het ogenblik
toch zeker zwaar gaat meespreken.
Natuurlijk gaat de kwaliteit van uien die bij nat
weer op het land blijven liggen achteruit. Breng
natte partijen zo spoedig mogelijk in een koelcel en
laat ze drogen door middel van verwarmde lucht.
De temperatuur van de lucht mag niet hoger zijn
dan 30° C. Bij een laagdikte van 3 m moet er mi
nimaal 450 m3 lucht per m2 grondvlak per uur
door geblazen worden.
Dinsdag 21 oktober a.s., Hilversum II 12.20—
12.30 uur Op dinsdag 21 oktober a.s. zal van
12.2012.30 uur over de zender Hilversum II
m.m.v. de heer P. B. van Binsbergen, van de
„Vereniging tot bevordering van de landbouwtuig-.
paardfokkerij in Nederland" een reportage wor-
den uitgezonden van de op 16 oktober gehouden
centrale keuring van één- en twee-jarige hengsten
in Utrecht.
Aan het einde van de uitzending zal een vraag-
gesprek met ir. C. P. van Rossum, waarnemend
Rijkszuivelconsulent voor de provincie Groningen,
worden uitgezonden over de zuiveldag, die in
Appingedam wordt gehouden.
Vrijdag 24 oktober a.s., Hilversum II, 12.20—
12.30 uur Vrijdag 24 oktober a.s. zal van 12.20—
12.30 uur over de zender Hilversum II m.m.v. ir.
P. W. Bakker Arkema, Rijkslandbouwconsulent
voor de landbouwwerktuigen te Wageningen, een
reportage worden uitgezonden over de op 21 en 22
oktober gehouden Zuid Laarder Markt.