Het standpunt van het Landbouwschap in WENEN GESPREK MET ir. M. A. GEUZE H1 ZATERDAG II OKTOBER 1958 859 DE onderhandelingen met de Minister van Landbouw over de garantieprijzen zijn de laatste weken in een hoog tempo gevoerd, zo zelfs flat het maar voor enkelen buiten de kring van liet bestuur van het Landbouwschap te volgen was. Dit tempo vond zijn oorzaak in het streven van de Minister om de garantieprijzen op een vroeger tijdstip bekend te maken. Dit streven moet alles zins worden toegejuicht. Ook voor de boer is het belangrijk zo tijdig mogelijk te weten wat de be doelingen van de Overheid zijn. Om nu aan de begrijpelijke nieuwsgierigheid, of misschien wel ongerustheid, in de landbouw tegemoet- te komen, heeft het Landbouwschap gemeend, overigens met instemming van de Mi nister, het standpunt, dat bij de Minister verde digd werd, bekend te maken. Het is duidelijk dat, zolang de Ministerraad over deze voorstellen niet heeft beslist, van de Minister van Landbouw geen mededingen kunnen worden verwacht. Aan de orde waren de volgende onderwerpen le. de grondslagen voor de kostprijsberekening, welke dus gevolgen hebben voor meerdere jaren en 2e. de garantieprijzen voor dit jaar. Wat de grondslagen voor de kostprijsbereke ning betreffen, heeft het Landbouwschap nog geen concessie gedaan, ofschoon zij op twee pun ten een nader onderzoek noodzakelijk acht. Het eerste punt is: de arbeidsnormen voor de gemengde zandbedrijven. Er zijn aanwijzingen dat deze normen, die zijn vastgesteld in 1951, niet meer zo scherp zijn als indertijd. Nagegaan dient te worden of deze normen, die nog wel bee neden de werkelijk aangewende arbeid lig— Sïn, dienen te worden gewijzigd. In eerste instan- e heeft het Landbouwschap voor dit jaar, maar dit mede met het oog op de bijzonder benarde positie van 's Rijks Schatkist, toegestemd in een verlaging met 5 Het andere punt is de kwestie van de werkelijk gewerkte uren van de boer in de weidebedrijven. Ook hier zijn aanwijzingen dat deze opgave niet overal even nauwkeurig is geschied. Dit zal ook nader onderzocht moeten worden. M.i. kan dit moeilijk aanleiding geven tot een wijziging in de grondslag voor kostprijsberekening. Afspraak is uit te gaan van de werkelijk gewerkte uren. Wanneer twijfel rijst aan de juistheid van uren, dan kan men dit m.i. niet herstellen door er een bepaald percentage af te trekken, maar zal men de gemaakte fouten moeten corrigeren. Het Landbouwschap heeft toegezegd hierop, na Uitgebreid onderzoek, te willen terugkomen. Op alle andere punten meent het Landbouw schap dat zij haar standpunt moet handhaven, dit geldt dus met name voor de bedrijf svergoe- ding, voor de beloning voor de bedrijfsleiding, inrekenen van de eigenaarslasten, enz Ten aanzien van de A.O.W.-premie had het Landbouwschap reeds vroeger het standpunt in genomen, dat, daar de Hoge Raad had uitge maakt dat deze voor meewerkende gezinsleden niet behoefde te worden betaald, deze ook niet voor deze gezinsleden in de kostprijsberekening moest worden opgenomen. Ten aanzien van de garantieprijs voor melk is het Landbouwschap accoord gegaan, voor één jaar en om budgettaire redenen, met een verla ging van de kostprijs tengevolge van een verla ging van de arbeidsnormen op de gemengde zand bedrijven en van 200 uren in de weidebedrijven, terwijl daarnaast een limitering van de gegaran deerde hoeveelheid tot 5 miljard liter aanvaard baar werd geacht. De gevolgen hiervan voor het inkomen van de veehouders gezamenlijk, kunnen worden berekend op 44 miljoen gulden. Het Land bouwschap acht een dergelijke verlaging het uiterste wat aanvaarbaar is, gezien de voorcal culatie van de inkomens uit de veehouderij. Iede re verdere verlaging op welke v$*ond en als ge volg van welke redenering ook," acht zij onaan vaardbaar. Ik meen dat dit een duidelijk stand punt is en dat wij ons hiermede moeten kunnen verenigen. "VfATUURLIJK is het niet zo, dat wij er van overtuigd kunnen zijn, dat de regering dit standpunt zal overnemen. Het ligt in de lijn, dat de overheid zal proberen voor haar enorme te korten kostendragers te vinden, dat de melkvee houderij daar één van zal zijn heeft het Land bouwschap begrepen en daarom een bijdrage ook niet bij voorbaat afgewezen, integendeel, zij heeft meteen de grootte van de bijdrage bepaald. Wan neer wij dit getal beoordelen, dan zal daarbij in acht genomen moeten worden dat uit het begro tingstekort nog meerdere maatregelen zullen voortvloeien, waarvan de veehouderij waarschijn lijk niet zal worden uitgezonderd. De totale bij drage van de veehouderij zal daardoor beslist nog groter worden. Wij zullen nu moeten afwachten wat het stand punt van de overheid zal zijn. Wanneer de overheid doet, wat zij nog maar l'/2 jaar geleden aan de veehouders heeft beloofd, dan meen ik, dat er een goede kans zal zijn, dat deze voorstellen worden geaccepteerd. Wanneer men echter ziet met welk een gemak de regering haar ook nog maar pas gedane belofte over haar bijdrage in de Wachtgeld en werkloosheidspremie heeft teruggenomene dan vrees ik het ergste. Ir. C. S. KNOTTNERUS. Het C.E. A.-congres IN de Oostenrijkse hoofdstad werd van 15 tot 20 september j.l. het tiende jaarlijkse congres van de Conféderation Européenne de l'Agriculture gehouden. Bij deze Europese lanbouworganisatie is onder meer ook het Koninklijk Nederlands Landbouw Comité aangesloten, waardoor ook de mening van de Zeeuwse boer een rol speelt in dit internationale gezelschap. De C. E. A. komt eenmaal per jaar in groot verband bijeen, maar heeft o.a. zes commissies in het leven geroepen, die weer werkgroepen somtijds onder zich hebben die meerdere malen per jaar kunnen vergaderen. Van de tweede van deze commissies, de technische, is ir. M. A. Geuze voor zitter. De belangstelling voor dit jubileumcongres was, zowel voor de algemene- als voor de commissiebesprekingen, buitengewoon groot, zo vertelde ir. Geuze ons. Meer dan 1000 congressisten uit zestien landen woonden de vergaderingen bij. ET het belichten van de af- zetmogelijkheden tot 1975 en het aan de orde stellen van de problemen waarmee de land bouw worstelt, gezien in het kader van de Europese markt, opende de Duitse oud-minis ter van landbouw, dr. A. Hermes, de vergadering. En het thema van de komende Europese een wording bleek steeds weer in de besprekingen door te klinken. Spectaculair was de rede van de Duitse minister van landbouw, dr. Lübke, die tijdens de ope ningszitting speciale aandacht vroeg voor de te voeren voer- graanpolitiek. Dr. Lübke sprak zich er voor uit om een zeer bewuste voer- graanpolitiek uit te stippelen. Hij deelde de vergadering mede dat ook oud-minister dr. Mansholt deze mening toegedaan was. De druk op de agrarische arbeids markt veroorzaakt immers, aldus de gedachtengang van de Duitse minister, dat men voor de voer- granen een belangrijke plaats zal moeten inruimen. En wil men de boeren dan nog helpen, dan zal men dit moeten doen door deze teelt rendabel te maken. De keerzijde van deze medaille is dat door een verhoging van de prijzen van de voergranen ook onze veredelingsprodukten duurder worden. „Ik heb overi gens niet de indruk dat de door dr. Lübke voorgelegde politiek uitgevonden is om Nederland te treffen", zo sprak ir. Geuze zich uit. „Grote delen van het gebied van de Europese Economische Gemeenschap, zoals in Frankrijk, Italië en ook in West-Duitsland, zijn immers niet met de vele in tensieve landbouwteelten in ons land te vergelijken. Dit betekent niettemin dat er belangrijke ge volgen voor de in ons land te voeren graanpolitiek aan hoge voergraanprijzen verbonden zijn, waarbij wij onze exportpositie terdege in het oog moeten hou den", aldus ir. Geuze. LANDBOUW EN INDUSTRIE T ANDBOUW en industrie zijn van elkaar afhanke lijk omdat de economische gang van zaken in de maatschappij niet vlot kan verlopen, wanneer deze niet in alle onderdelen van de maatschappij kansen heeft om tot ontplooiing te komen", zo verklaarde de heer Fr. Berg, president van de Raad voor de Europese industrie, in een rede voor de vergadering. „Deze lezing", zo vervolgde ir. Geuze ons gesprek, „was wel het hoofd referaat van de vergadering en er was dan ook bijzonder veel belangstelling voor". Zelfs in het Ruhrgebied, met zijn vele zware industrieën, blijkt dat de landbouw niet door de in dustrie werd weggedrukt. In dit gebied komen, in verhouding, net zoveel boeren voor als in andere gebieden van West-Duitsland. Industrie en landbouw moeten samenwerken en om tot samen werking te komen heeft men in de Westduitse industrie een land- bouwcommissie gevormd. Deze commissie onderhoudt onder meer ook contact met de West duitse landbouworganisaties, waardoor meningsverschillen uit de weg geruimd kunnen worden. In aansluiting op deze rede bracht de Zwitserse professor Howald naar voren dat de nog steeds veel gehoorde mening dat lage kosten van levensonderhoud de concurrentiepositie verbete ren, in economisch opzicht aan betékenis heeft verloren. De eco nomische wetenschap is name lijk verder gekomen en men kwam daarbij tot de conclusie dat de loonvorming niet meer in de le plaats bepaald wordt door de prijzen van de levensmiddelen. Prof. Howald waarschuwde de industrie overigens om op te passen dat deze niet in een zelfde positie wordt gedrongen door sociale dumping van landen als Japan en China, als waarin de landbouw thans veelal verkeert. WIENER MANIFEST [ET slot van de vijfdaagse ver gadering was de bekrachti ging van het Wiener manifest, een stuk waarin een nieuw pro gramma voor de C. E. A. ont vouwd wordt, terwijl men zich nogmaals bezonnen heeft op de doelstellingen van deze Europese landbouworganisatie. Er is veel te doen geweest, vooral van Nederlandse zijde, voordat men zich met de inhoud akkoord kon verklaren. In het manifest wordt dan ook de nood zaak onderkend om in landen waar de landbouwbevolking snel groeit te zoeken naar industrieën' waar aanvullend gewerkt kan worden, teneinde het bevolkings overschot op te vangen. Gesteld wordt voorts dat in de belang rijke Europese landbouw de aan dacht niet alleen gericht moet zijn op mechanisatie, maar even eens op de verbouw van inten sieve teelten waarbij, ook op de familie-bedrijven, alle beschik bare arbeidskrachten in de land bouw hun bestaan dienen te vin den. Met andere woorden dus een volledige werkkring vinden. Belangrijke uitspraken in het Wiener manifest zijn voorts dat een stabiele geldswaarde nage streefd wordt, zodat een zo mo gelijk ongehinderd betalingsver keer tussen de landen mogelijk wordt. Tenslotte dienen de maatrege len die van Overheidszijde voor de landbouw genomen worden, niet te worden gebrandmerkt als steunmaatregelen, maar dienen zij als VEREFFENINGSmaat- te worden gezien. INSCHAKELING VAN DE LANDBOUW TLT ETZIJ direct of indirect, 1 steeds weer kon men dui delijk merken dat de Europese gedachte bij de congresleden een rol speelde", zo vervolgde ir. Geuze ons gesprek. Als voorzit ter van de tweede, technische, commissie, kwam hij in het bij zonder met de ruimtelijke orde ning in aanraking. In een reso lutie ten aanzien van het toene mend beslag leggen op land bouwgronden voor niet agrari sche doeleinden stelt men het niet juist te achten dat alleen de staat zich met deze zaken bezig houdt. In een zeer vroeg stadium dient de landbouw te worden in geschakeld. De landbouw bij deze zaken betrekken, kan langs twee wegen geschieden, hetzij langs publiekrechtelijke weg, hetzij via de standsorganisaties. Het tweede onderwerp dat in de technische commissie ter sprake kwam, handelde over de erosie en de daartegen te nemen maatregelen. In verband met de vernielende kracht van het water kwamen vooral de ervaringen in de Middellandse Zee-landen en de berggebieden ter sprake. Vol gend jaar, wanneer ter afron ding van dit onderwerp de wind- erosie behandeld zal worden, zul len ook meer op ons klimaat af gestemde ervaringen naar voren worden gebracht. Afgezien van de waarde van het uitwisselen van ervaringen op organisatorisch en econo misch gebied bij dergelijke con gressen, die overigens beter in een kleine gemeenschap gehou den kunnen worden dan in een miljoenen stad als Wenen, aldus ir. Geuze, is de waarde van de C. E. A.-congressen dat de land- bouwvoormannen de kans krij gen internationaal werkzaam te zijn wat de Europese gedachte ten goede komt. Op te merken valt dat bij de landen die niet aan de E. E. G. meedoen, een zekere ongerustheid begint te ontstaan voor de mogelijke kracht van dit gebied. Daarbij hoopt men op het tot stand komen van de vrijhandelszone, en deze zal er ook te enigertij d wel moeten komen, aldus de mening van de heer Geuze. DE OOSTENRIJKSE LANDBOUW '"TER gelegenheid van het con- A gres werden verschillende excursies georganiseerd. Men bracht onder meer een bezoek aan het Oostenrijkse druivenge- bied. Na twee zeer slechte oogs ten, tengevolge van de nacht vorst, zijn de verwachtingen van de huidige oogst zó hoog gespan nen dat men vreest geen vaten genoeg te hebben om de wijn in te bergen. Ook in de fruitteelt kampte men met een zeer grote oogst en lage prijzen. De appelmostfabrie ken zullen hard moeten werden om de oogst te verwerken als de aanvoer tenminste vlotten wil want men vreest gebrek aan spoorwagons te hebben om zo veel appels te vervoeren. Opvallend noemde de heer Geuze de enorme hoge rente stand in Oostenrijk. Ook door de Boerenleenbanken wordt 7 tot 9 rente gevraagd bij het ver lenen van credieten. „Maar men moet niet vergeten dat Oosten rijk enorm veel heeft in te halen", aldus ir. Geuze. „Tot 1952 was een deel van het land bezet door de Russen, al is daar wei nig meer van te merken". De verwachtingen van de suiker- bietenoogst waren eveneens zeer hoog gespannen. Zoals bekend behoort Oosten rijk niet tot de E. E. G. Contact met deze niet-leden Europese staten wordt echter zeer op prijs gesteld zodat door de C. E. A. een commissie in het leven werd geroepen om contact te onder houden tussen de zes E. E. G. landen en Oostenrijk, Finland, Zwitserland, Spanje en Portugal. Deze Commissie voor Europees Economische vraagstukken heeft intussen reeds vergaderd. '"TIJDENS het congres herleef- de een ogenblik het oude Wenen van weleer. De Spaanse rijschool met de bijzonder goed gedresseerde Lippizaner paarden gaf een proeve van hun bij zondere kennis. „Deze buiten gewone hogeschooldressuur heeft een bijzondere indruk op mij ge maakt", aldus besloot ir. Geuze ons vraaggesprek. N

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 3