Van MARKTEN en LANDEN Het financieringsvraagstuk (I) 602 Bedrijfseconomie IN een aantal voorgaande schetsen hebben wij de leer van de kostprijs behandeld en het kost- prijsvraagstuk besproken. Meerdere malen hebben wij daarbij opmerkin gen gemaakt, die met het vraagstuk, dat wij thans willen gaan behandelen, zeer nauw samen hangen. Thans willen wij het probleem der financie ring meer speciaal in beschouwing nemen. De literatuur over de financiering is buitenge woon omvangrijk. Dit geldt reeds voor de Ne derlandse-, maar zeer speciaal ook voor de Amerikaanse-, Engelse- en Duitse literatuur. Men kan de behandeling van dit financierings vraagstuk zeer theoretisch opzetten en ook zeer practisch. Wij zullen er steeds naar streven, zo veel mogelijk practisch te blijven, maar veelal kunnen wij daarbij de theorie niet missen. Hoewel deze schetsen geschreven worden voor een overwegend agrarische lezerskring en dus zeer speciaal op de landbouw in de ruimste zin gericht zullen zijn, zal toch meermalen een be schouwing ook van andere bedrijfstakken zeer nuttig, ja zelfs noodzakelijk zijn. De agrarische sector van het bedrijfsleven is in onze heden daagse gecompliceerde maatschappij geen afzon derlijk hokje, dat men behandelen kan los van de andere sectoren. Het begrip „financieren" QNDER financieren verstaan wij het zorgen voor voldoende geldmiddelen om een onder neming bestaansmogelijkheid te verschaffen en dat op zodanige wijze als overeenkomt met haar aard en doelstelling. In de literatuur wordt onderscheiden actieve financiering en passieve financiering. Van de zijde van de geldv^rschaffers gezien spreken wij van actieve financiering, van de zijde van de geldverkrijgers van passieve financiering. Heel simpel gezegd dus: „Wat heb je nodig en waar haal je het vandaan?" enerzijds en „Wat heb je beschikbaar en waar breng je het heen?" anderzijds. Als boer A. dus zegt: ,,Ik moet indien enigs zins mogelijk een nieuwe combine kopen, maar het is mij nog niet duidelijk hoe ik dit moet fi nancieren", dan is dit begrip financieren juist het tegengestelde van dat wat de kassier van de Boerenleenbank hanteert als hij opmerkt: ,.De aanschaf van de combine van boerA. is door onze bank gefinancierd". Bij boer A. is sprake van passieve financiering, bij de Boerenleenbank van actieve financiering. Niet onaardig merkt één van onze Nederlandse bedrijfseconomen op, dat de onderscheiding wei nig gelukkig is, daar boer A. mogelijk veel meer actief is geweest dan de Boerenleenbank. Toch spreken wij bij boer A. van passieve financiering. Het financieringsplan HP IJDENS wereldoorlog II hoorden wij vrijwel A iedere dag de uitdrukking „de operaties wer den uitgevoerd volgens plan". Voor de financiering is dit uiterst noodzakelijk. Men kan niet „financieren op goed geluk", maar alleen volgens een weloverwogen en wel doordacht plan. Regeren is vooruitzien, maar financieren even eens. Financieren is handelen met het oog op de toekomst en houdt in dat moet worden rekening gehouden met onzekerheden en toevalligheden. Bij financieren moet men als het ware ook het onvoorzienbare voorzien. Men heeft wel eens opgemerkt, financieren is geen wetenschap maar een kunst. Bij deze „kunst" kan de wetenschap evenwel zeer veel en zeer goede hulp bieden. Bij het finacieringsplan komen allerlei vragen naar voren, b.v. wanneer heeft de onderneming- geld nodig, waarvoor, hoeveel en voor hoelange tijd? Op welke wijze is het beste in de geldbe hoefte te voorzien en meer dergelijke vragen. Stellen wij ons voor een boer die beginnen wil een bedrijf te exploiteren. Hij moet dan kunnen beschikken over gronden en gebouwen, machines, zaaizaad en pootgoed, kunstmest en arbeids kracht. De kapitaalgoederen eisen direct geldmiddelen, zaaizaad en kunstmest eveneens, de arbeiders moeten worden betaald evenals de overige lopen de bedrijfsuitgaven en pas na meerdere maan den zal de nieuwe onderneming (zuivere akker bouw ondersteld) zelf de nodige geldmiddelen gaan verschaffen. Nog weer andere vragen betreffende de vorm waarin het benodigde geld moet worden opgeno men en de wijze van terugbetaling. Ook dit is zeer belangrijk. Een goede financiering eist vol ledige overeenstemming tussen de eisen der on derneming (geldverkrijgers) en die der geldver- schaffers. Wordt hieraan niet of niet voldoende aandacht geschonken, dan zal steed het zwaard van Damocles boven de onderneming hangen. Daarom financieren volgens plan. Financieringsvormen U OEWEL wij in de loop van de behandeling van het financieringsvraagstuk met de finan cieringsvormen als vanzelf in aanraking komen, lijkt het doelmatig reeds thans hierover enkele ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1958 A LLEREERST richten wij ons deze week tot de binnenlandse handel in aardappelen omdat deze volgens een uitvoerig rapport van de Werk- commissie Aardappelen van de Stichting Provin ciaal Onderzoekcentrum voor de landbouw in Drenthe, grondige sanering nodig heeft. De con clusies waartoe men in dit rapport komt zijn als volgt samen te vatten: De consument betaalt tengevolge van het on derwatergewicht gemiddeld minstens een halve cent per kilogram aardappelen extra; de te klei ne knollen, de beschadigingen, misvormingen en ziekten van de knollen, die extra afval betekenen, kosten de consument, afgezien van de ergernis, gemiddeld ruim 1,5 cent per kilo bij zandaard- appelen en ruim 4 cent per kilo bij kleiaardappe- len. Dit betekent aldus genoemd rapport dat de consument globaal in feite per kilogram zand- aardappelen 2 cent en per kilogram kleiaardap- pelen 4,5 cent meer betaalt dan hij denkt. (Het is ons niet bekend over welk jaar dit rapport handelt en evenmin waar de kleiaardappelen vandaan komen daar wij e.e.a. aan het Persover zicht van het Hoofdproduktschap voor Akker- bouwprodukten ontlenen.) De samensteller ir. P. A. Schippers schrijft onder meer dat bij de meeste handelaren slechts twee partijen in de winkel aanwezig zijn, name lijk klei- en zandaardappelen en dat uit steek proeven bleek dat verreweg de meeste partijen uit veldgewas bestonden. Dit betekent, zo zegt het rapport, dat voor het verschil in prijs die de boer krijgt en de prijs die de consument moet betalen (gesteld op ƒ0.06 per kg) de handel in het algemeen weinig meer presteert dan de aard appelen van de boer naar de winkel te vervoe ren. Bij wijze van spreken betaalt de consument dus een boete voor het gebrek aan zorg dat de handelaar aan zijn aardappelen besteedt en dit werkt tenslotte een ongunstige beoordeling van onze landbouw in de hand. Dat dit ook op andere gebieden zijn weerslag ondervindt spreekt van zelf en het is dan ook nodig dat het rapport na der bestudeerd wordt. Graanoogst TT ET areaal van de Franse tarweoogst werd per 11 1 augustus j.l. op 4.667.600 ha geraamd, in to taal 10.435.500 ton, dit is 646.200 ton minder dan de oogst van 1957. De gerstoogst werd op de eer ste augustus daarentegen 404.400 ton groter ge schat en de haveroogst 114.700 ton groter dan die van 1957. opmerkingen te maken en een bepaalde indeling te geven. De financieringsvorm houdt ten nauwste ver band met de aard der financiering, vloeit daar uit voort. Wij noemen als zodanig: 1. Eigen vermogen. a. volledig risicodragend b. beperkt risicodragend. 2. Vreemd vermogen. a. leningen op lange termijn b. leningen op korte termijn. Deze indeling is niet volledig maar voor ons doel voorlopig voldoende. Wij willen op deze in deling nog enige toelichtingen geven. I. EIGEN VERMOGEN. 1. Volledig risicodragend. Voorbeelden hiervan zijn: a. het vermogen van de éénmanszaak; b. deelname der firmanten van een vennoot schap onder firma c. het gewone aandelenkapitaal van een naamloze vennootschap (N.V.); d. het ledenkapitaal van een Coöperatieve vereniging (C.V.). 2. Beperkt risicodragend. Voorbeelden hiervan zijn a. het commanditaire kapitaal van een com manditaire vennootschap b. het preferentie aandelenkapitaal van een N.V. II. VREEMD VERMOGEN. 1. Leningen op lange termijn. Voorbeelden hiervan zijn a. de hypothecaire geldlening; b. de obligatielening. 2. Leningen op korte termijn. Voorbeelden hiervan zijn a. het bankcrediet in verschillende vormen; b. het leverancierscrediet. Zoals hierboven reeds is opgemerkt kan bo venstaande indeling nog wel worden uitgebreid, maar willen wij hiermede voorhands volstaan. In volgende schetsen zullen wij gelegenheid hebben om op de verschillende financieringsvor- men terug te komen en deze nader toe te lichten. B. MEIJERS, Dir. Boekhoudbureau Z.L.M. De vooruitzichten van de wereldproduktie var» tarwe zijn thans zodanig dat gerekend moet wor den met nog grotere overschotten. De produktie in de Verenigde Staten, de Sowjet-Unie en de Chinese volksrepubliek is zó groot dat een even tuele daling in de rest van de wereld ruimschoots zal worden gecompenseerd. De oogst '58/'59 in de Verenigde Staten wordt op 38,7 miljoen ton ge schat, dit is 50 groter dan die van het voor gaande jaar. Tengevolge van de droogte zijn de vooruitzich ten in Canada betrekkelijk ongunstig. Men ver wacht daar dan ook dat de tarweproduktie be neden de 10 miln. ton zal liggen. Niettemin wor den de Chinese molens in staat gesteld om tot dumping over te gaan met vermalen van Cana dees graan. Het blad „De Molenaar" typeert de huidige situatie treffend door te stellen dat „men als exportland zijn vaste en be vriende realties de volle prijs laat betalen doch landen die tot het vijandelijke kamp behoren, tarwe óf volledig cadeau doet óf ze zulke lange credieten verleend, dat de gehele transactie bij zondér veel o liefdadigh id gaat lijken". Inmiddels wordt door de grote meelfabrieken in Canton en Shanghai bloem aangeboden in Hongkong, Malakka, Indonesië en Birma. Tot groot ongerief van de Amerikanen en Canadezen overigens die voordien grote hoeveelheden op deze markten konden afzetten. T N Australië zien de oogstverwachtingen er ech- x ter aanzienlijk gunstiger uit dan in 1957 het geval was; men verwacht daar dit jaar een nor male oogst. In Argentinië verwachtte men dat het tarv/eareaal zou uitbreiden, maar dit blijkt niet het geval te zijn. Overigens is daar het groei seizoen pas begonnen zodat over de uiteindelijke oogst nog niets te zeggen valt. De situatie in Europa blijft nog onoverzichtelijk. Grote veran deringen ten opzichte van de oogst van het vo rige jaar zijn er niet. Bij de Russen verwacht men dit jaar een top- produktie, maar of dat werkelijkheid zal worden moet nog worden afgewacht totdat de cijfers be kend worden gemaakt. De Belgische regering heeft inmiddels maatregelen genomen tegen de moeilijkheden in de voedergranensector. Het re geringsprogramma bestaat uit het tegengaan van een verdere uitbreiding van de tarweteelt. Ener zijds wil zij de voedergraanteelt aantrekkelijker maken door de prijs van voergranen op te trek ken tot een normale hoogte en anderzijds heeft zij medegedeeld dat zij voor de oogst 1959 niet garandeert dat de tarweprijs op het huidige ni veau gehandhaafd zal blijven. Het eerste gedeelte van bovengenoemde maat regel wil de Belgische regering realiseren door een heffing te leggen op de import van voergra nen. In Luxemburg heeft men bekendgemaakt dat ook daar, op gelijke wijze als in België, de invoerheffingen op graan en graanderivaten zijn verhoogd. Al met al zijn de afzetproblemen nog niet van de lucht. Hoe vreemd het soms kan gaan blijkt ons uit een publikatie van de heer Gwynn Garnett, ver bonden aan het Amerikaanse departement van landbouw. Schrijver komt tot de conclusie dat de export van Amerikaanse landbouwprodukten naar Nederland verre de import daarvan over treft. Daardoor ontstaat de situatie dat de aanko pen van landbouwpordukten door ons land een be drag omvat dat viermaal zo groot is als het be drag waarvoor wij landbouwprodukten naar Amerika exporteren. Schrijver komt daarbij tot de conclusie dat 60 van onze export van eieren en 75 van onze kaasuitvoer geschat mag wor den te zijn verkregen uit Amerikaanse voeder middelen. Belgische markten In vergelijking met vorige week bleef de toe stand op de Belgische aardappelmarkt ongewij zigd, bij de brouwgerst is er belangstelling voor Balder en Carlsberg maar veel partijen blijken ongeschikt. Prijzen aan verbouwer 385 410 frs per 100 kg. De prijzen op de strovlasmarkt blij ven vast; in Frankrijk is het kalm en de vezel- markt wordt vastgestemd, aldus „De Boer". N. S. Momenteel wordt er in Denemarken naar ge streefd dat de margarinefabrikanten zich vrijwillig verplichten de gehele Deense koolzaadoogst 1958 over te nemen, in totaal 3 a 4.000 ton tegen een vaste prijs van 60,52 per 100 kg. Hiervan zou de producent 57,22 en de handelaar 3,30 krijgen/ 100 kg. De wereldmarktprijs ligt momenteel bij 38,51/100 kg. (Ernahrungsdienst.) Een voorstel van werknemerszijde om de Engel se (landbouw) werkweek van 47 tot 44 te ver korten werd door de werkgevers verworpen. Een voorstel om de minimumlonen van volwassen mannelijke arbeidskrachten te verhogen met 3,20 per week van 47 werkuren moet nog worden bekrachtigd en zal dan waarschijnlijk eind oktober ingaan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 7