WERKCLASSIF1CAT1E Arbeidstijdverkorting F. N. Z. vergadering te Rotterdam Mclkprodukliebeperking praktisch onuitvoerbaar ZATERDAG 20 SEPTEMBER 19 5 8 605 en de landbouw ENIGE tijd geleden publiceerde de Sociaal- Economische Raad een advies over het vraag stuk der arbeidstijdverkorting. Bij het onderzoek bepaalde de Raad zich tot de motieven voor ar beidstijdverkorting, de daaraan direct verbonden sociaal-economische gevolgen en tevens het te voeren beleid. Wij geven hieronder een korte samenvatting van dit S.E.R.-advies met enige voor de landbouw van belang zijnde passages. In dit advies is de Raad van mening, dat onder de huidige omstandigheden verreweg het voor naamste motief voor arbeidstijdverkorting is ge legen in het verlangen naar meer vrije tijd ên dat niet uit het oogpunt van lichamelijke en geestelijke gezondheid van de werknemer een verkorting van de arbeidstijd noodzakelijk zou zijn. Een arbeidstijdverkorting heeft echter een ver mindering van produktie per manjaar tengevol ge. Bij een algemene vermindering der wekelijk se arbeidstijd van 48 tot 45 uur verwacht de Raad een produktievolumevermindering bij de zes daagse werkweek van 3 °o en bij een vijfdaagse werkweek van 5 a 6°,u. Wel houdt men rekening- met enkele factoren die bij een doorvoering der arbeidstijdverkorting deze produktie verminde ring en deze procenten gunstig zouden kunnen beïnvloeden. Met deze produktievermindering hangt ten nauwste samen een vermindering van het reële inkomen per hoofd van de bevolking. Indien dit als gevolg van een arbeidstijdverkorting zou wor den aanvaard, zou invoering op korter termijn kunnen worden gerealiseerd. Dit zou echter be tekenen, dat de vermeerdering van vrije tijd ho ger wordt gewaardeerd dan het daarmee gepaard gaande inkomstenverlies. De arbeidstijdverkorting met handhaving van het reële inkomen is naar de mening van de Raad slechts mogelijk, voorzover de daaruit voortvloeiende produktievermindering per hoofd tenminste ongedaan gemaakt wordt door een stijging van de produktie per hoofd. De invoering- van de arbeidstijdverkorting zal mede afhanke lijk zijn van andere sociale verlangens, die onder ons volk leven, zoals aanvullende compensatie- premie, ouderdomsverzekering, invoering wedu wen- en wezenverzekering, verhoogde vakantie bijslag en vermindering gemeenteclassificatie- verschillen. Deze dienen eveneens uit een stij ging van het nationale inkomen per hoofd te worden verwezenlijkt. De Raad oordeelt dat e.e.a. de eerste 3 jaar nog niet mogelijk is en dat slechts onder zeer gunsti ge omstandigheden in een periode van 5 jaar de mogelijkheid bestaat de arbeidstijdverkorting en bovengenoemde verlangens waar te maken. De economische situatie op het tijdstip van invoe ren, de bereidheid tot werken, vermindering van verzcim en tevens enige andere in te voeren maatregelen, zoals verbetering interne organisa tie en wijziging beloningstelsel, werden bij de be paling van deze periode van 5 jaar buiten be schouwing gelaten. Niet verplichte, geleidelijke invoering. TJEN algemeen verplichte invoering van de ar- beidstijdverkorting wordt in het advies afge wezen en de voorkeur wordt gegeven aan een geleidelijke invoering per bedrijfstak of onder neming. Deze invoering zou de Raad aan voor waarden gebonden willen zien waardoor moge lijke prijsstijgingen voorkomen worden. Arbeidstijdverkorting in de landbouw. T7OOR de landbouw met zijn specifieke moei- lijkheden heeft de Sociaal Economische Raad advies gevraagd aan het Centraal Planbureau en het Landbouw-Economisch Instituut. Het Centraal Planbureau is ervan uitgegaan, dat voor de agrarische sector een verkorting van de werkweek niet tot een produktievermindering aanleiding zou behoeven te geven, indien in het werkt, resp. tijdelijke hulpkrachten zouden kun- drukke seizoen langer zou kunnen worden ge nen worden aangetrokken. Overigens zou door een verschuiving van werkzaamheden, de ar beidstijdverkorting kunnen worden opgevangen. Het Landbouw-Economisch Instituut is ervan uitgegaan, dat een verkorting van de arbeidstijd slechts werkelijke betekenis zal hebben voor de arbeidskrachten in loondienst die c.a. deel van de totale landarbeid verrichten. Ook voor deze groep zal echter, volgens het L.E.I., vermoe delijk in de drukke perioden het gevolg zijn, dat voorheen als normale uren gekwalificeerde ar beid nu als overuren zullen worden geregistreerd, hetgeen in feite dus geen arbeidstijdverkorting maar verhoging van het loon betekent. Het L.E.I. merkt op, dat in de akkerbouw- en grotere tuinbouwbedrijven bij invoering der ar beidstijdverkorting een tekort aan arbeidskrach ten kan ontstaan, wat tot de teelt van minder arbeidsintensieve produkten, tot versterkte me- OOR het zuivelprobleem heb ik geen oplossing bij me, maar wel moeten we bedenken dat de huidige zuiveloverschotten ontstaan zijn doordat vele landen de melkproduktie met de beste bedoelingen hebben opgevoerd." Aldus dr. S. L. Mansholt op de Algemene Vergadering van de Koninklijke Nederlandse Zuivelbond F. N. Z. op woensdag 10 september in de Rivièrahal te Rotterdam. De vice-voorzitter van de Commissie van de E. E. G. legde er de nadruk op dat men door internationale samenwerking uit de moei lijkheden moet zien te komen. fAOK de voorzitter van de w F. N: Z., de heer G. H. E. M. van Waes wees in zijn openings woord op het belang van het samenwerken. Daarbij moeten wij over voldoende zelfkritiek be schikken en niet schromen om toe te geven dat groter inspan ning, dus opvoering van de pro- duktiviteit, noodzakelijk is in de zuivelsector. Oorzaken van de huidige melk produktie noemde de heer Van Waes de gunstiger uitkomsten in de veehouderij dan in de ak kerbouw gedurende de laatste jaren en de te lage krachtvoe- derprijzen in verhouding tot de garantieprijs. In een beperking van de melkproduktie en deze Is naar de mening van de F. N. Z.- voorzitter praktisch onuitvoer baar ziet de heer Van Waes ook op lange termijn, geen heil. Oud-minister dr. Mansholt gaf na een korte schets van de groeiende éénwording van West- Europa zijn visie op de onlangs in Stresa gehouden landbouw- conferentie. Niet alléén. IA E zes landen van de E. E. G. staan niet alleen op de wereld en de problemen waar men in Nederland mee kampt, komt men, uiteraard in groter ver band, ook in de E. E. G. tegen. „Evenals het in Nederland niet meer mogelijk is eenzijdig een oplossing voor de moeilijkheden te vinden, evenmin is dit voor de E. E. G. het geval", aldus dr. Mansholt. Toch werd Stresa een succes door de ernstige wil om het ge meenschappelijke doel van de aan de E. E. G. deelnemende sta ten te vinden. De tijd van „lap middelen" is thans voorbij en wij moeten zien te komen tot een radicale oplossing, dat wil zeg gen structurele wijzigingen. Maar ook deze wijzigingen ver gen tijd zodat men er geleidelijk naar toe moet zien te groeien. „Het woord is thans aan de commissie van de E. E. G.", al dus dr. Mansholt en deze zal dan ook vóór 1 januari 1960 voor stellen moeten hebben gedaan om naar een gemeenschappelijk land bouwbeleid toe te groeien. Daar bij mogen wij ons als E. E. G. niet afzonderen van de buiten wereld. Voor agrarische export landen zou dat immers buiten gewoon nadelig kunnen zijn. Ook is het niet de bedoeling dat de Europees Economische Ge meenschap een gebied wordt dat beschermd wordt door hoge muren. Tegelijkertijd dat wij verbete ringen ten aanzien van de levensstandaard, de sociale posi tie en de prijzen voor de consu- ment aanbrengen moet een asso- ciatieverdrag tussen de zes E. E. G.-landen en de overige O. E. E. S.-landen (de landen van de vrijhandelszone) tot stand komen. En de landbouw mag hierbij niet worden gemist. Praktische oplossingen. A M tot praktische oplossingen te komen moet de Commis sie van de E. E. G. eerst de situa- tie in de verschillende landen kennen. Daartoe leverde Stresa een bijdrage. Maar men moet praktisch blijven en zich niet verliezen in theoretische be schouwingen. Als concreet voor beeld noemde dr. Mansholt die in deze de positie van zijn opvolger dr. Vondeling die even eens aanwezig was niet benijdde de kwestie van de voergra- nen. Deze voergranen staan niet apart, het gaat behalve om het ruwe. ook om het veredelde pro- dukt, de afzet enz. zodat alles wat daarmee samenhangt in be schouwing moet worden geno men om tot een oplossing te komen. Allereerst zullen de zes landen echter tot één standpunt moeten komen. Men moet daar voor eerst zeer voorzichtig mee zijn zei dr. Mansholt, wijzende op de grote verschillen in melkproduk- tiestijgingen en consumptie in de verschillende landen. Tenslotte zal men door samen te werken het gemeenschappe lijk doel moeten bereiken. Daar gaan vele jaren overheen en in die tussentijd zal men de boer van heden niet aan zijn wissel vallig lot mogen overlaten, zo zei de vice-voorzitter van de Com missie der E. E. G. tot de onge veer 2000 aanwezigen. N. S. chanisatie, tot inschakeling „loonbedrijven" of tot extra inspanning van de boer en zijn gezins leden aanleiding zal geven. Men verwacht dan, dat de produktieomvang in de landbouw waarschijnlijk weinig beïnvloed zal worden door een arbeidstijdverkorting van de landarbeiders. Op de bedrijven waar de ar- beidsbezetting reeds krap is, zal de maatregel vermoedelijk leiden tot een vergroting van de arbeidslast van de boer en zijn gezinsleden. Voor zover althans door de mechanisatie en rationali satie de vermindering aan arbeidsaanbod niet kan worden opgevangen. Op de gezinsbedrijven zal in feite nagenoeg niets veranderen. "NTAAR aanleid'ing van de invloed van een alge- mene arbeidstijdverkorting op de kostprijs merkt de Raad ten aanzien van de landbouw op, dat bij de schatting der produktiederving reeds blijkt, dat de aard van het produktieproces en het domineren van de midden- en kleinbedrijf s- vorm in de agrarische sector een belemmering vormt om een eventuele arbeidstijdverkorting in de landbouw door te voeren. De betekenis van een arbeidstijdverkorting voor de ontwikkeling van de kostprijs per een heid produkt hangt af van de wijze waarop deze verkorting wordt doorgevoerd. Indien de arbeids tijdverkorting verplicht zou worden ingevoerd, zullen bij gelijke produktie de loonkosten stijgen, omdat de uren waarmede de werkelijke arbeids tijdverkorting verplicht zou worden ingevoerd, zullen bij gelijke produktie de loonkosten stijgen, omdat de uren waarmede de werkelijke arbeids tijd de voorgeschreven arbeidstijd overschrijdt dan extra zullen moeten worden betaald. Voor het midden- en kleinbedrijf zullen ook de in de kostprijs ingecalculeerde beloning van de ondernemers en medewerkende gezinsleden een stijging kunnen ondergaan. Dit is n.l. het geval, indien eenzelfde verhoging van de beloning voor hun arbeid in de prijzen wordt doorberekend, zoals in de landbouw geschiedt in het huidige ga- rantieprijsbesluit. De Raad heeft gemeend te moeten afzien van nadere omschrijving van dat gevolg van een ar beidstijdverkorting in de landbouw op het garan- tieprijsbeleid. B. NT AAR aanleiding van een bericht in het maandblad „Het Loonbedrijf in Land- en Tuinbouw" van augustus j.l. vestigen wij nog maals de aandacht op de werkclassificatie. Het onderstaande zij aan deze publikatie ontleend. CR bereiken ons berichten, dat enkele loon' werkers ertoe overgegaan zijn de lonen van hun personeel aan te passen aan de werk' classificatie in de landbouw. Wij willen er met nadruk op wijzen, dat deze loonwijzigingen ongeoorloofd zijn. De lonen in de landbouw ambachten zijnvergeleken bij het oude contractjaar, ongewijzigd gebleven! Dat dit ernst is, moge U blijken uit de vol gende passage uit een brief van 25 april 1958 van het college van Rijksbemiddelaars aan het Land bouwschap Tenslotte maakt het College er, wellicht ten overvloede, U op attent, dat deze beslissing ten aanzien van de invoering der werkclassi ficatie in de akker- en weidebouw en de vee houderij géén aanleiding mag zijn om zonder meer tot aanpassing van de agrarische sec toren over te gaan waarin de beloning tot op heden placht afgestemd te zijn op die, gelden de voor de landbouw. Indien van aanpassing sprake mocht zijn, zal zulks alleen mogen geschieden op basis van een eigen werkclassificatieonderzoek, hetwelk dan dezerzijds op zijn eigen merites zal worden beoordeeld". Men zij dus gewaarschuwd. Breng niet zelf de „zwarte" lonen terug! Alle uitkeringen van ziekte en ongevallengeld blijven immers gebaseerd op de „witte" lonen ofschoon U premie betaalt over de „zwarte". Afwijken van de C.A.O. is boven dien strafbaar", aldus bovengenoemd bericht. Op woensdag 24 september wordt, na, afloop van de veemarkt in 's-Hertogenbosch, in het Casino, een conferentie voor varkenshouders ge houden. Tijdens deze door CalvéDelft georgani seerde conferentie zal de heer J. de Veer, voor zitter van het Produktschap voor Vee en Vlees, en prof. dr. Hirschfeld, Hoogleraar in de Zootech niek te Utrecht, het woord voeren. Een nieuwe voorlichtingsfilm over de varkenshouderij zal wor den vertoond.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 5