enken
Proefstation voor de fruitteelt
RADIO
611
Jaarverslag
in de volle grond
Korte (YV^)
ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1958
Onder de
Tuinbouwlantaarn
REEDS eerder werd het jaarverslag 1957 van het
proefstation voor de fruitteelt in de volle
grond te Wilhelminadorp aangekondigd. Deze
week willen wij aandacht schenken aan enkele van
de vele zaken die in dit verslag worden behandeld.
Het jaarverslag is geenszins een droge opsomming
van feiten zonder meer, maar goed geïllustreerd
en prettig leesbaar.
We zien allereerst dat het onderzoek over klein-
fruit uitbreiding onderging, zowel in het labora
torium als op de proeftuin voor kleinfruit te
Kapelle.
Op het gebied van de bodemkunde werd in 1957
uitbreiding gegeven aan het onderzoek naar de
meest geschikte bodembehandeling in de fruit
teelt en de mogelijkheden van beregening. Verder
bleek het maken van bewortelingsopnamen bij
vruchtbomen een belangrijk hulpmiddel te zijn bij
de beoordeling van de vraagstukken van water
huishouding, voedselopname en onderstammen.
In de afdeling ziektebestrijding hadden naast
vele andere onderwerpen vooral appelmeeldauw
en aardbeimijt de aandacht.
Onderstamproeven.
BIJ de onderstammenproeven werd vooral aan
dacht geschonken aan de verschillende kwee
typen. Het proefstation East Malling heeft name
lijk in de kwee een aantal typen onderscheiden en
deze vegatief voortgekweekt. Slechts een drietal
handhaafde zich en wel kwee A, B en C.
In 1935 werd te Wilhelminadorp een proefveld
aangelegd met verschillende rassen op kwee A, B
en C, met of zonder tussenstam, van Beurré Hardy.
Uit deze onderstammenproef is gebleken dat
kwee A over het algemeen de geschikste pere
onderstam is, waarmede de hoogste opbrensten
worden behaald.
De belangstelling voor nieuwe rassen, vooral
van appels is bij de praktijk de laatste jaren zeer
groot. In de proeftuin waren eind 1957 niet min
der dan 70 nieuwe appelrassen ter beoordeling
aanwezig.
Ook plantsystemen en boomvormen hadden
weer de aandacht. D'it jaar werd namelijk besloten
de plantafstand bij de vrije haagbeplanting aan
palen en draad met de onderstam M IX te bepalen
op 1.40 x 3.50 m en 1,15 x 3.50 m voor resp. Cox's
Orange Pippin en Golden Delicious. Getracht zal
worden om met deze zeer dichte beplanting op de
rij, toch een verantwoorde hoogbeplanting te ver
krijgen. Bij verwezenlijking van deze opzet zal
veel moeten worden uitgebogen zo wordt in het
verslag opgemerkt. In dit seizoen hoopt men na te
gaan welke invloed het uitbuigen zal hebben op
de bloei. Ook is het de bedoeling na te gaan op
welke wijze het uitbuigen de groei en bloemknop-
aanleg beïnvloedt.
Ziektebestrijding.
'"TEN aanzien van de ziektebestrijding wordt op-
J- gemerkt dat bij de schurftbestrijding, die als
zodanig niet meer het grootste probleem is in de
moderne fruitteelt, de nevenwerking van de ver
schillende middelen steeds meer een rol gaat spe
len. Men let o.a. op beïnvloeding van vruchtkleur,
vruchtgrootte, bladval, groei en niet te vergeten
de werking tegen appelmeeldauw.
De nevenwerkingen komen het best tot uitdruk
king wanneer voortdurend met hetzelfde middel
wordt gespoten.
In de loop van 1956 werd in Wilhelminadorp een
begin gemaakt met een proef waarbij zes ver
schillende schurftbestrijdingsmiddelen op steeds
dezelfde bomen Cox's Orange Pippin op M IX
zullen worden toegepast. Aangezien de proef in
1956 werd begonnen op toen drie jarige bomen,
kunnen thans nog geen betrouwbare opbrengst-
verschillen worden verwacht.
Windschermen
/~\OK de windschermen hadden in Wilhelmina-
dorp de aandacht. Bij de aanplant van enkele
percelen werd aan de westzijde een windscherm
geplant met drie verschillende populieren-varië
teiten. Naast de gebruikelijke Italiaanse populier
werden gebruikt „Populus Vereecken" en Populus
Simonni var fastigiata. Deze bomen hebben nu
vier jaar gegroeid en in het verslag worden enke
le waarnemingen en conclusies vermeld.
Van de Italiaanse populier wordt gezegd dat
deze als buitenscherm zeer goed voldoet. De groei
wijze maakt deze populier als het ware ideaal
voor een windscherm. De opkweek in de jeugd is
zeer gemakkelijk. Er behoeft dan weinig te worden
gesnoeid.
Op latere leeftijd, wanneer de boom de gewenste
hoogte heeft bereikt, is dat wel belangrijk.
De variëteit Populus Simonii var fastigiata wijkt
op verschillende punten sterk af van de andere.
Het is een slappe groeier met veel fijn hout en
vooral ook het blad doet bij de eerste aanblik niet
direct denken aan een populier. De gewenste
hoogte wordt niet snel bereikt. Het vele fijne hout
is een voordeel want als er geen bladeren meer
aan de boom zijn geeft deze variëteit meer be
schutting dan andere. Het blad komt vroeg in het
voorjaar en het blijft lang zitten.
In het verslag wordt gezegd dat het gebruik van
deze variëteit op plaatsen waar geen al te sterke
wind wordt verwacht, wel aan te bevelen is. Dat
geldt dus in het bijzonder voor tussenscherm of
als buitenscherm aan noord- en oostzijde.
De populus Vereecken is een forse groeier. Deze
kan snel de gewenste hoogte bereiken en is daarom
geschikt voor de westzijde. Om het gewenste mo
del te krijgen moet echter elk jaar veel wor
den gesnoeid. Het blad komt pas laat te voorschijn
en hierdoor is de beschutting in het voorjaar min
der groot dan bij de overige variëteiten. Over het
gedeelte dat handelt over de proeftuin voor klein
fruit in Kapelle willen wij graag een andere keer
wat zeggen.
Bodemkundig onderzoek.
T N een uitvoerig verslag geeft ir. J. Butijn zijn
gegevens over het bodemkundig onderzoek.
Daaruit blijkt dat speciaal onderzocht is de ont
wikkeling van vruchtbomen op verschillende bo
demprofielen in het zeekleigebied.
Er worden in dit verslag ook gegevens verstrekt
over het beste tijdstip van berekening bij zacht-
fruit en de invloed hiervan op opbrengst en groei.
Gesproken wordt over de verschillende methoden
voor bodembehandeling en de invloed van minera
le voeding op de ontwikkeling van de gewassen.
We zien daarbij o.m. dat er op vele plaatsén nog
stikstofgebrek voorkomt, speciaal in grasboom
gaarden in droge jaren. Ir. Butijn spreekt verder
uitvoerig over de waarde van ureumbespuitingen.
Ir. G. S. Roosje vertelt over de resultaten van
het mycologisch onderzoek en behandelt in het bij
zonder de schurft bij appel en peer. Deze onder
zoeker zegt o.m. dat er in de praktijk nog steeds
behoefte bestaat aan een middel dat een schurft-
infectie tot enkele dagen na het begin van de in
fectie teniet kan doen. Met andere woorden: er
bestaat behoefte aan een curatief werkzaam mid
del en wel voor die gevallen waar men door een
infectie wordt verrast, zodat de bomen niet tijdig
met een goed voorbehoedend werkend middel kon
den worden bedekt.
Naar een dergelijk middel wordt thans gezocht.
Voorts werd nagegaan de invloed van Tuzet op de
bomen.
Verder wordt geschreven over het onderzoek
naar de bestrijding der appelmeeldauw. Ook het
stambasisrot wordt door ir. Roosje besproken.
Drs. D. J. de Jong spreekt in zijn verslag over de
resultaten van het entomologisch onderzoek. Het
onderzoek in deze sector zal er zeker toe kunnen
bijdragen dat in de toekomst de verschillende
tortriciden beter bestreden kunnen worden.
Spint.
"P\E heer M. v. d. Vrie leidt het onderzoek van
spint en mijten. We lezen in het verslag hier
over o.m. dat in de loop van de maand juni 1957
klachten werden vernomen over de werking van
organische fosformiddelen bij de bestrijding van
het fruitspint. Het betrof vooral klachten over de
werking van het emfytische middel Systox maar
ook over de werking van parathion, malathion
en diazinon.
In samenwerking met het rijkstuinbouwconsu-
lentschap te Goes werd op een aantal percelen'een
onderzoek ingesteld naar de juistheid van deze
klachten. Hierbij bleek inderdaad dat in een aan
tal gevallen zeer slechte resultaten waren bereikt,
in verscheidene gevallen was reeds sprake van
een ernstige bruinverkleuring, ondanks herhaalde
bespuitingen.
Een vergelijking van spuitdata, gebruikte mid
delen en spuitapparatuur toonde reeds spoedig
aan, dat in deze richting geen verklaring voor de
mislukkingen kon worden gevonden.
Verschillende veld- en laboratoriumproeven
werden opgezet en de gegevens van deze proeven
geven aanleiding tot de veronderstelling dat zich
resistentie van fruitspint tegen de gebruikte mid
delen op basis van fosforzure esters heeft ontwik
keld.
Mej. Dra. A. Post leidt in Wilhelminadorp het
onderzoek naar de invloed van cultuurmaatregelen
op de levensgemeenschap van vruchtbomen. Hier
bij werden zowel de invloed van chemische ziekte
bestrijding als de invloed van grondbewerking,
bemesting en snoei op de populatie ontwikkeling
bestudeerd.
Tenslotte geeft in dit jaarverslag ir. J. A. van
Rhee een uiteenzetting over de resultaten van het
onderzoek over de betekenis van windschermen,
zowel bij vruchtbomen als bij groentegewassen.
Samenvattend kunnen we van dit jaarverslag
niet anders zeggen dan dat het voor insiders de
moeite waard is om kennis te nemen van hetgeen
de onderzoekers in 1957 hebben gedaan en ervaren.
Het 81 pagina's tellende verslag kan men ver
krijgen door storting van 2,50 op girorekening
495017.
Het najaar is het gunstigste tijdstip voor ont
smetting van pootgoed tegen Rhizoctonia en Zik
verschurft. De ontsmetting kan uitgevoerd wor
den, wanneer de knollen schoon en voldoende
afgehard zijn. Inlichtingen worden verstrekt door
de assistenten van de R.L.V.D.
De nieuw ingezaaide percelen grasland moeten
ingedeeld worden in percelen van 3 5 are per
stuks grootvee. De afrastering kan geschieden
met schrikdraad of prikkeldraad.
Bedenk echter: een prikkeldraadafrastering is
duurder en tevens gevaarlijker voor de uiers der
dieren.
Door melkcontróle is het mogelijk selectie toe
te passen in de melkveestapel.
Door de melkrijkste dieren te bestemmen voor
de fokkerij, is het mogelijk te produceren tegen
een lage kostprijs. Wordt daarom lid van een
melkcontrólevereniging.
Pachtverlenging moet één jaar voor het eind
van de pachttermijn worden aangevraagd bij de
verpachter. Daar 1 november weer nadert is het
gewenst uw pachtcontracten na te zien. Hierdoor
worden vaak grote moeilijkheden voorkomen.
Het ontsmetten van het zaaizaad is voor de
teelt van een goed en gezond gewas wintertarwe
onontbeerlijk. Om de kans op kiembeschadiging
zo klein mogelijk te houden is het noodzakelijk,
dat het vochtgehalte van het zaad vóór de ont
smetting niet te hoog is en dat het vóór de zaai-
datum niet op een vochtige plaats wordt opge
slagen.
Bij de keuze van een wintertarweras is niet
alleen de kg-opbrengst bepalend. Minstens even
belangrijk is o.a. de wintervastheid, strostevig
heid, gevoeligheid voor schot en korreluitval, re
sistentie tegen bepaalde ziekten, vroegrijpheid
en 't marktbaar gedeelte.
Bestudeer daarom de proefvelduitslagen en de
rassenlijst.
Ga reeds nu in grote trekken na welke gewas
sen voor de volgende oogst in het bouwplan zul
len worden opgenomen. Een goed doordacht
bouwplan geeft meer zekerheid voor een goed fi
nancieel bedrijfsresultaat.
Ook dit voorjaar viel het weer op, dat de per
celen, die in vorige herfst bij droog weer op win
terland waren geploegd het beste zaaizaad had
den. Grond die eenmaal verknoeid is, kan men
in één jaar niet herstellen. Neemt geen onnodig
risico.
Wacht bij droog weer niet langer, maar ploegt
het land op wintervoor.
Pleksgewijs voorkomen van slap bietenblad is
dikwijls een bewijs, dat de bieten aangetast zijn
door bietencystenaaltjes. In 1957-'58 toleek ruim
40 van de onderzochte percelen matig of ern
stig besmet te zijn. Laat de grond waarop vol
gend jaar bieten verbouwd zullen worden nu op
het voorkomen van bietencystenaaltjes onder
zoeken.
Bergt na het graanmaaien de machine niet
zonder meer op. Eerst de kleden van de zelfbin-
der schoonmaken en goed laten drogen. Daarna
uitgespreid ophangen over een ijzerdraad of
touw, zodat ratten en muizen geen vrije toegang
hebben. Ook de messen en vingerbalk goed-
schoonmaken en invetten.
Het bietentransport breekt weer aan. Contro
leert nog even de wagens op remvermogen, rich
tingsaanwijzers, stoplichten, aankoppelingen van
volgwagens e.d. Ook de verkeersregels even na
kijken
Dinsdag 23 september Hilversum I 12.2012.30
uur zal een klankbeeld over de ontwikkeling
van De Maaskant worden uitgezonden. Een beeld
zal worden gegeven van de toestand o.m. ten tijde,
waarin de Beerse Overlaat nog in werking was.
Aan dit klankbeeld, naar teksten van de beken
de schrijver en Brabantkenner Antoon F. Coolen,
is o.m. medegewerkt door de Rijkslandbouwcon-
sulent voor Noordoostelijk Noordbrabant, ir. E. F.
van Hijfte te Oss.
Vrijdag 26 september Hilversum I 12.2012.30
uur In het tweede deel van het klankbeeld van
dinsdag 23 september, tevens slot, zal de huidige
ontwikkeling van het gebied van De Maaskant
worden behandeld.