Loonadvies en Toelichting 507 De nieuwe lonen in de Landbouw op basis Tan werkclassificatie ZATERDAG 26 JULI 1953 Nu tussen de organisaties van werkgevers en werknemers overeenstemming is bereikt over de nieuwe lonen op basis van werkclassificatie, is het gewenst enkele adviezen te verstrekken met betrekking tot de uitvoering in de praktijk. Kende de landbouw, wat de vakbekwaamheid betreft, voorheen slechts twee categorieën n.l. de vakarbeiders en de ongeschoolden, thans is de volgende klasse-indeling van kracht geworden, t.w.: 1. Vakarbeiders A; 2. Vakarbeiders B; 3. Seizoenarbeiders; 4. Ongeschoolden. Voor de praktijk is nu van het grootste belang welke arbeiders tot de hierboven aangegeven groe pen behoren. Een nadere uiteenzetting laten wij hier volgen: VAKARBEIDERS A. Tot de groep vakarbeiders A moeten worden ge- rekend de arbeiders met de navolgende functies: a. de voorman; b. de trekkerchauffeur, mits deze functie vier maanden of langer per contractjaar wordt uitgeoefend; c. de eerste paardenknecht. Ten aanzien van de paardenknechts zij opge merkt, dat in elk geval per bedryf waar één of meer vaste paardenknechts in dienst zijn, één vaste paardenknecht als vakarbeider A zal worden aangemerkt. Zulks geldt niet voor bedrijven met één knecht waar de werkgever zelf de werkzaam heden verbonden aan de functie van vakarbeider A verricht. Het komt verder voor, dat per bedrijf meerdere vaste paardenknechts regelmatig dezelfde werk zaamheden verrichten als de eerste paarden knechts. Ook daarvoor geldt, dat de betreffende knechts als vakarbeider A dienen te worden be schouwd. VAKARBEIDERS B. Als vakarbeider B dienen te worden aange merkt: a. alle landarbeiders, voorzover niet behorend tot de seizoenarbeiders en ongeschoolden; b. de veeverzorgers; c. de trekkerchaufeurs welke deze functie per contractjaar korter dan 4 maanden vervullen, m.d.v. dat zij gedurende de tijd die zij als trekkerchauffeur werkzaam zijn het loon van de vaste vakarbeider A. zullen ontvangen; d. de paardenknechts, voorzover niet reeds on der de groep vakarbeiders A. genoemd. SEIZOENARBEIDERS. Onder seizoenarbeiders worden verstaan de losse arbeiders met wie gedurende een periode van niet langer dan 6 weken een dienstverband wordt aangegaan, uitsluitend of in hoofdzaak voor de verplegings- en/of oogstperiode. ONGESCHOOLDEN. Tot deze groep moeten worden gerekend arbei ders die het voorkomende handwerk tijdens de verplegings- en/of oogstperiode niet op normale wijze kunnen verrichten. Het meest essentiële verschil met het verleden is wel, dat in het nieuwe systeem voor de beloning niet meer doorslaggevend is de aard van het dienst verband (vast of los), maar de functie die wordt uitgeoefend. Zo heeft b.v. de seizoenarbeider steeds een los dienstverband, doch een losse arbeider be- thoeft geenszins altijd seizoenarbeider te zijn. Ook hogere functies kunnen doör een losse arbeider jworden verricht. Op de volgende pagina's zijn de nieuwe lonen jvolledig gepubliceerd. De bijlagen met betrekking tot de Wachtgeld- en Werkloosheidsverzekeriilg en de Algemene Ouder domswet zijn in deze lonen verwerkt. De compen satiebijslag huurverhoging 1957 niet, zodat deze bijslag, zijnde ƒ2.10 per week, extra moet worden bijbetaald. Per dag is dit een bedrag van 0,35. De contracterende partijen zijp overeengekomen, dat de nieuwe lonen zullen ingaan op 1 mei 1958. Teneinde moeilijkheden in de praktijk te voor komen, zijn berekeningen opgesteld van de bedra gen welke aan de vaste arbeiders nog moeten wor den nabetaald, waarvan hieronder een volledig overzicht wordt gegeven. Geadviseerd wordt deze nabetalingen aan de vaste arbeiders te doen over de periode 5 mei t/m 2 augustus (13 weken) en met ingang van maandag 4 augustus de nieuwe uur- en weeklonen aan te houden. BIJ TE BETALEN BEDRAGEN OVER DE PERIODE 5 MEI T/M 2 AUGUSTUS 1958. Van alle hieronder genoemde lonen is het werknemersdeel der pensioenpremie reeds afgetrokken: Nieuwe lonen: Vakarbeider A Oude lonen: Trekkerchauf feur (incl. toe- Bij te betalen belastbaar be drag voor loonbelasting/ A. O. W. en premie sociale verzekering: slag van 1,10 per over per week) week 13 weken 17 jr 47,13 17 jr 43,29 ƒ3,84 49.92 18 jr 53,87 18 jr 49,30 4,57 59,41 19 jr ƒ62,29 19 jr 56.81 5,48 7124 20 jr 69,03 20 jr 62,82 6,21 80,73 21 jr ƒ74,06 21 jr 67,21 6,85 89,05 22 jr 78,27 22 jr ƒ70,96 ƒ7,31 95,03 23-65 jr 82,48 23-65 jr ƒ74,72 7.76 100,88 65 jr en 65 jr en ouder 77,— ouder 70,06 6,94 90,22 Vakarbeider A Paardenknecht 17 jr ƒ47,13 17 jr 42,19 ƒ4,94 64,22 18 jr 53,87 18 jr 48,20 5,67 73,71 19 jr f 62.29 19 jr 55,71 ƒ6,58 85,54 20 jr 69,03 20 jr ƒ61,72 ƒ7,31 95,03 21 jr 74,06 21 jr 66,11 ƒ7,95 103,35 22 jr 78,27 22 jr 69,86 ƒ8.41 109,33 23-65 jr. 82,48 23-65 jr ƒ73,62 ƒ8,86 115,18 65 jr en 65 jr en ouder 77,— ouder 68,96 ƒ8,04 104,52 Vakarbeider A 23-65 jr 82,48 65 jr en ouder 77,- le Paarden knecht op be drijf t/m 40 ha 23-65 jr ƒ74 97 ƒ7,51 65 jr en ouder 70,31 6,69 Vakarbeider A le Paarden knecht op be drijf boven 40 ha ƒ82,48 23-65 jr ƒ75,52 ƒ6,96 65 jr en ouder 70,86 6,14 23-65 jr 65 jr en ouder 77, 97,63 86,97 90,48 79,82 Vakarbeider A 23-65 js ƒ72,75 65 jr en ouder 67,91 Vakarbeider A 23-65 jr 72,75 65 jr en ouder 67,91 Vakarbeider B (2e knecht) Voorman op een bedrijf t/m 40 ha 23-65 jr 64,40 8,35 108,55 65 jr en ouder 60,10 7,81 101,53 Voorman op een bedrijf boven 40 ha 23-65 jr ƒ64,90 65 jr en ouder 60,57 Paardenknecht 7,85 102,05 7,34 95,42 17 jr 18 jr 19 jr 20 jr 21 jr 22 jr 23-65 jr 65 jr en ouder 45,10 ƒ51,56 59.62 66,08 70,85 74.89 78,92 73,68 17 jr 18 jr 19 jr 20 jr 21 jr 22 jr 42,19 48,20 55,71 61,72 ƒ66.11 69,86 23-65 jr 73,62 65 jr en ouder 68,96 ƒ2,91 ƒ3,36 ƒ3,91 ƒ4,36 ƒ4,74 5,03 ƒ5,30 37,83 43,68 50,83 56,68 61,62 65,39 68,90 Nieuwe lonen: Vaste vakarbeider B op uurloon Oude lonen: Vaste land arbeider (50 uur per week) Bij te betalen belastbaar be drag voor loonbelasting/ A. O. W. en premie sociale verzekering: per over week 13 weken 17 jr 18 jr 19 jr 20 jr 21 jr 22 jr 23-65 jr 65 jr en ouder 40,12 45,62 52,62 58,62 62,75 66,25 69,75 ƒ65,— 17 jr 18 jr 19 jr 20 jr 21 jr 22 jr 35,87 ƒ40,87 ƒ47,37 52,37 56,— 59,50 23-65 jr ƒ62,50 65 jr en ouder 58,50 ƒ4,25 4,75 ƒ5,25 ƒ6,25 6,75 6,75 ƒ7,25 55,25 61,75 68,25 81,25 87,75 87,75 94,25 6,50 81,50 Vaste vakarb. B, die nimmer in akk. werkt Vaste land arbeider (50 uur per week) 17 jr 18 jr 19 jr 20 jr 21 jr 22 jr 23-65 jr 65 jr en ouder ƒ41,12 ƒ46,87 ƒ54,12 ƒ60,12 64,25 68,- 71,75 67,— 17 jr 18 jr 19 jr 20 jr 21 jr 22 jr 35,87 40,87 47,37 52,37 56,— ƒ59,50 23-65 jr ƒ62,50 65 jr en ouder 58,50 ƒ5,25 ƒ6,- ƒ6,75 7,75 8,25 ƒ8,50 ƒ9,25 68,25 78,— 87,75 100,75 107,25 110,50 120,25 ƒ8,50 ƒ110,50 Voor de berekening van de loonbelasting en de premie A. O. W. kan gebruik gemaakt worden van het tarief voor bijzondere beloningen, hetwelk hieronder volledigheidshalve wordt opgenomen. Premie A.O.W. Groep X Loonbelasting in: Groep Groep III in geval van II kinderaftrek voor: 1 kind 2 kind. 3 kind. 4 of meer kind. 6,6% 16,4% 10,9% 7,3% 3,6% 1,8% nihil Uiteraard moet van de na te betalen bedragen, bovendien nog worden ingehouden het aibeiders- deel van de premie voor de sociale verzekeringen, zijnde voor vaste en losse arbeiders resp. 4,1 en 7,4 Nadrukkelijk zij vermeld, dat nabetaling aan de vaste arbeiders van de in het hiervoor gegeven overzicht genoemde bedragen alleen moet plaats hebben indien in het verleden werd gewerkt voor de uur- en weeldonen zoals deze in de C- A. O. 1957/'58 zijn aangegeven. Ten aanzien vpn de losse arbeiders kan worden medegedeeld, dat bijbetaling moet plaatshebben van het verschil in waarde der vacantiebonnen. Voor arbeiders van 23 jaar en ouder betreft zulks voor de vakarbeiders A 1,20 per week, vakarbei ders B 0,80 per week en voor de seizoenarbeiders 0,30 per week. Bijbetaling op de lonen der losse arbeiders zal plaats moeten hebben indien in het verleden tegen het officiële uurloon werd gewerkt. Zulks dient in voorkomende gevallen nader tussen werkgever en werknemer te worden geregeld. Indien zowel door vaste als losse arbeiders ge werkt werd tegen lonen welke hoger lagen dan de C. A. O.-lonen, maar lager dan de lonen welke thans op basis van werkclassificatie van kracht zijn, dient het verschil in loon alsnog te worden bij betaald. In dergelijke gevallen moet het verschil in loon dus door de werkgever worden berekend aan de hand van de in het verleden uitbetaalde lonen. De organisaties van werkgevers en werknemers vertrouwen, dat dit advies, hetwelk in gezamenlijk overleg is opgesteld, er toe mag leiden, dat de moeilijkheden bij de toepassing in de praktijk tot 4,72 61,36 een minimum kunnen worden beperkt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 7