fra elf punten
De vlasoogst
Het Landbouwproefbedrijf te Wilhelminadorp
474
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
LJET toenemende machinaal oogsten van vlas heeft er toe geleid, dat aan de voorwaarden,
noodzakelijk om een produkt van prima kwaliteit te verkrijgen, minder aandacht wordt
besteed dan voorheen. Immers het machinaal trekken wordt doorgaans direct gevolgd door
machinaal binden, zodat het vlas geen gelegenheid krijgt om te besterven en wat op te drogen.
Het gevolg hiervan is, dat in meer of mindere mate broei kan optreden en het zaad in sterke
mate door Botrytis wordt geïnfecteerd.
Voorts geschiedt het machinaal trekken vaak in een te hoog tempo, om een zo groot mo
gelijke capaciteit te kunnen behalen, wat de kwaliteit van het werk evenmin ten goede komt.
Tenslotte bestaat nog steeds de neiging, het vlas te vroeg te trekken, zonder dat hiervoor drin
gende redenen zijn aan te wijzen. Toch is het thans meer dan ooit geboden om een kwaliteits-
produkt te telen, indien men de concurrentie op de wereldmarkt wil volhouden.
Het is dan ook noodzakelijk zich aan bijgaande richtlijnen te houden, indien men voren
genoemde bezwaren zoveel mogelijk wil voorkomen. De consulent voor de Vezelgewassen,
ir. J. C. Friederich, die ons dit artikel toezond, noemt hiervoor 11 punten.
1. Het vlas dient in een zo rijp mogelijk sta
dium getrokken te worden. Vooral met het thans
verbouwde, stevige en voor ziekten weinig vat
bare ras Wiera riskeert men hierbij weinig.
2. Men mag geen vlas trekken, dat vochtig
staat tengevolge van mist, dauw of regen. Indien
klaver als ondervrucht te hoog is opgegroeid en
wordt medegetrokken, dient men extra voorzor
gen te nemen om broei te voorkomen. Dit geldt
in het bijzonder voor rode klaver en lucerne.
3. De binder moet zodanig zijn afgesteld, dat
de schoven zo klein mogelijk zijn en de schoven
bij het uitwerpen niet aan elkaar blijven haken.
Dikke schoven drogen te langzaam en geven ge
vaar voor broei en schimmel-aantasting- De band
moet hoog worden gelegd om inregenen te voor
komen en mag ook niet te strak worden gelegd
om een snelle droging te bevorderen.
De worteleinden moeten zo goed mogelijk bij
elkaar in één vlak liggen, hetgeen bij machinaal
trekken veelal niet mogelijk is. Machinaal ge
trokken schoven zijn bovendien platter dan met
de hand gebonden schoven. De rij-snelheid moet
op de capaciteit van de binder worden afgesteld,
en is afhankelijk van de standdichtheid van het
gewas.
4. Bij mooi, zonnig weer verdient het aanbe
veling om de schoven na het trekken niet direct
op te hokken, maar even te laten besterven. Hier
door wordt het vlas stijver van stro, wat een
een groot voordeel is, aangezien dan later de
hokken veel minder inzakken en het vlas niet zo
krom wordt. In de zon trekken de kromme har-
reis vaak nog wat recht. Het doel moet zijn om
rechte en regelmatig gevormde en zo klein mo
gelijke schoven te verkrijgen, waardoor een snelle
droging wordt bereikt.
Het voorgaande geldt in het bijzonder, indien
men door bepaalde omstandigheden (legering,
het optreden van ziekten) het vlas te vroeg heeft
moeten trekken.
5. De hokken dienen bij voorkeur uit zes
schoven te bestaan. Hoe kleiner de hokken des
te sneller de droging. De schoven worden paars
gewijze en tamelijk steil tegen elkaar geplaatst.
Als de hokken uit 6 schoven bestaan, plaatst
men eerst de buitenste 2 paren schoven op 0.5
meter van elkaar, waarna men het derde paar
schoven er midden tussen plaatst. De buitenste
schoven moeten schuin tegen de middelste aan
staan. De kop van het hok dient zoveel mogelijk
een scherpe kam te vormen, zodat deze niet kan
inregenen. De meest vochtige kant van de schoof
of de bojle kant van de schoof moet naar buiten
zijn gericht. Tussen de paarsgewijze geplaatste
schoven dient, zowel in de lengte-as van het hok
als overdwars tussen de schoven, enige ruimte
gelaten te worden. Dit is gewenst, aangezien de
wind er dan vrij doorheen kan spelen. De hok
ken moeten, afhankelijk van de heersende wind
richting, met hun lengte-as bij voorkeur noord,
zuid in rechte rijen op het veld worden geplaatst.
Door deze maatregelen staan de hokken stevi
ger, drogen sneller en waaien minder makkelijk
om.
6. Het schelven dient bij gunstig, droog weer
zo spoedig mogelijk te geschieden, zodra de
schoven voldoende droog zijn. Indien men bij
het schelven gebruik maakt van 3-poot-ruiters
kan men vaak reeds na 2 tot max. 4 dagen hok
ken gaan schelven. De tijdsduur hangt geheel af
van de weersomstandigheden, de hoedanigheid
van het vlas en de grootte van de schoven.
Hoe kleiner de schoven des te vlugger en ge-
makkelijker kan men schelven.
Bij het schelven op ruiters wordt de onder
vrucht minder beschadigd dan bij het schelven
op de grond (in het zuiden wel „tollen" ge
noemd). Het schelven direct op de grond kan bij
ongunstig, regenactig weer, kwaliteitsverlies ge
ven door het beschimmelen van de voet van de
schoof. Bij gebrek aan ruiters gaat men nood
gedwongen wel tot deze methode over. De drie
poot van de ruiter wordt zodanig geplaatst, dat
alle poten even ver van elkaar staan met de
middelste poot naar het oosten. Vooral hij on
gunstige weersomstandigheden verdient het
t
i
schelven op ruiters en het maken van kleine
schelven aanbeveling ter voorkoming van broei.
Vaak moet men dan nog na 5 dagen nagaan
of geen broei optreedt en overgeschelfd moet
worden.
7. De schelf dient regelmatig en min of meer
spiraalsgewijze te worden opgebouwd.
Wanneer de schelf klaar is, moet zij één ge
sloten geheel vormen en mogen de schoven niet
afzonderlijk zichtbaar zijn. De schoven worden
met de toppen naar binnen en tamelijk steil om
hoog gericht, gelegd. Teneinde broei in de schelf
te voorkomen, plaatst men om de twee lagen
3 a 4 schoven met de top naar buiten, waarbij de
voet van deze schoven goed over de toppen van
de onderliggende schoven wordt gespreid. Het
zelfde geldt trouwens ook voor het schelven op
de grond.
8. De schelven mogen niet te zwaar en te hoog
worden opgebouwd en mogen al naar de rijpheid
en de droogte van de schoven 80—100 schoven
bevatten, hetgeen dus neer komt op 60—70 schel
ven per bunder. In het midden van de schelf
blijft, indien geruiterd wordt, een opening voor
betere ventilatie.
De vorm van de schelf moet regelmatig rond
zijn, niet hoekig, naar boven kegelvormig toege
spitst en zonder insnoeringen. Alleen de wortel
einden van de schoof mogen zichtbaar zijn, het
geen men kan bereiken door de banden iets naar
boven te trekken en de voet flink te spreiden.
9. De top van de schelf wordt met een muts
afgedekt. Deze mutsen kan men van het strovlas
van de kopschoof of van geïmpregneerde jute
kleedjes maken. De muts dient de top van de
schelf regelmatig en zo vlak mogelijk af te dek
ken.
10. Indien het vlas eenmaal goed in de schelf
staat, kan er weinig meer gebeuren en krijgt het
vlas gelegenheid om op te kleuren.
Vroeg en goed schelven betekent
a. behoud van kwaliteit;
b. behoud van kwantiteit;
c. behoud van kleur.
Zolang het vlas in de hok staat, loopt men het
risico dat het vlas in kwaliteit en gewicht achter
uit kan lopen. Vooral bij ongunstige weersom
standigheden kunnen aanzienlijke verliezen op
treden, o.m. door zwart worden van het strovlas.
11. Bij het binnenhalen moet het vlas met
zorg van de ruiter worden gevorkt en op de wa
gen worden neergelegd. Het verdient aanbeveling
om de lagen om de andere met de top naar bui
ten te leggen. Ook het optassen in de schuur
moet zorgvuldig geschieden, waarbij men de
eerste laag schoven met het voeteinde naar on
der legt. Daarna legt men de schoven met de
top naar beneden ter voorkoming van zaadver.
lies. Dit werkt ook makkelijker, omdat anders
de toppen in elkaar haken. Vochtige buitenmu
ren of vloeren dekt men eerst met balen graan-
stro af, teneinde het vochtig worden van het op
getaste strovlas te voorkomen.
Hoe meer zorg men besteedt aan het binnen
halen en optassen van de schoven, hoe minder
verlies in kwaliteit en kwantiteit bij het repelen.
Slordig opgetaste schoven haken in elkaar, ge
ven verlies aan zaad en stro en bieden een min
der aantrekkelijk gezicht voor een eventuele ko
per. Bovendien geven deze schoven meer werk
bij het repelen en eist het veel meer moeite om
hier nog behoorlijke repelschoven van te maken.
Tenslotte bepaalt, na alle zorgen, die men tij.
dens de teelt aan het gewas besteedt, uiteindelijk
het uiterlijk van het eindprodukt, de prijs, die
men hiervoor bedingen kan.
N.B. De Vlaamse methode van hagen en mijten
is in bovenstaande uiteenzetting buiten
beschouwing gelaten, aangezien men voor
deze methode van niet gebonden vlas uit
gaat en het vlas eerst na het hagen ge
bonden wordt.
WAT IS ER Nü TE ZIEN
JA, er is heel wat op het land
bouwproefbedrijf Zeeland te
Wilhelminadorp te zien, en dat
is niet in een paar woorden
neer te schrijven, daar moet
men een halve dag voor nemen,
liefst volgende week, om alles te
zien. Het is zeer zeker de moei
te waard en iedere Zeeuwse
landbouwer moet dit elk jaar
om deze tijd doen. Het proef
veld ligt aan de grote weg
Goes—Katse Veer, het is 13 ha
groot en ligt op kleigrond, die
nogal varieert van zwaarte.
Alle soorten landbouwgewassen
worden er verbouwd.
De proeven, die er aangelegd
zijn, en het zijn er vele, hebben
betrekking op rassenkeuze, be
strijding van plantenziekten,
onkruidbestrijding, bemesting,
beproeving van nieuwe rassen
enz.
We beginnen met de uien-
rassen, vele in aantal, de che
mische onkruidbestrijding op
uien is reeds een heel eind en
het handwerk wordt al heel wat
minder. Het maanzaad staat er
best bij, hier ziet men verschil
lende N-trappen, die al een aan
wijzing geven waar ongeveer de
grens ligt. Er is ook een per
ceeltje aangeaard om bij 't af
rijpen doorvallen te voorkomen.
Er staat ook wit maanzaad en
er naast kleurrijke kleurvari-
aties, een bloementuin gelijk.
P)E haverrassen staan prach-
tig mooi, we durven er geen
uitblinker van noemen. Het
gerstrassenproefveld is zeer
leerzaam en laat ons nu duide
lijk zien, welk ras slap of stijf
stro heeft. Het ras Proctor lijkt
ons wel een aanwinst. Bij tar-
we-zomerrassen geven wij Car-
po de meeste kans. De winter-
tarwerassen geven in grote va
riatie ons te zien wat er te koop
is.
Het nieuwe ras Felix lijkt ons
wel, ook de nieuwe C.B.-rassen
Spollo en Bonus die een wat
ongewone lichte kleur hebben.
Zelfs de oude rassen Essex,
Wilhelmina, Juliana en de oude
Zeeuwse tarwe laten zich nog
bewonderen.
Het koolzaadproefveld staat
er ook hoopvol bij, de juiste be
strijding deed ons weinige
schade zien. Het vlasproefveld
is dit jaar wel zeer goed gelukt.
Zwaar en mooi liggen ze daar,
wie zal de winnaar zijn, de oude
Wiera nog steeds? De zaaizaad
ontsmetting van 't vlas laat ons
zien hoe belangrijk dit is.
De erwten staan er best voor,
met nog veel stro voor de zware
grond. Het nieuwe ras Rovar
(kruising Varus en Rondo)
heeft een mooie kans, denken
we. De chemische onkruidbe
strijding bij erwten geeft een
prachtresultaat te zien en we
kunnen de erwtenkapper wel
wat minder gaan gebruiken.
Een paar maal goed eggen, 2 x
spuiten en de erwten blijven
schooi..
De aardappelproeven zijn le
gio, de verbouwers van pootgoed
'57 kunnen hier hun afgeleverd
spul zien groeien. De nieuwe
rassen geven ons een aantal te
zien, dat enorm is. Ook laat
het ons zien hoe moeilijk het is
om een nieuw ras te kweken,
dat beter is dan de tegenwoor
dige, wratziekvrij, Xvirusvrij,
phytophtoravrij en wat al niet
meer.
XV7 E zien dat het moeizame
werk van de aardappelkwe
ker slecht beloond wordt en
weinig kans geeft op succes. We
zouden U nog kunnen ver
tellen van de bruine bonen-
rassen, welke vetziek zijn en
welke niet, we kunnen nog heel
wat vertellen doch vergeten er
nog veel van wat er te zien is
op het proefbedrijf Zeeland te
Wilhelminadorp. Er wordt wel
eens een pluim varf de week
toegekend, lazen we onlangs,
deze is van de week voor de on
vermoeide bedrijfsleider Wis-
kerke en zijn personeel, voor de
keurige wijze waarop hij ons
het proefveld heeft getoond en
liet zien wat voor ons belang
rijk was.
Dus, collega's trekt er een hal
ve dag op uit naar dit mooie
proefveld waar wij als Zeeuwen
trots op mogen zijn en waarvan
wij en de gehele Zeeuwse land
bouw kunnen profiteren.
B.
K.