J D 471 Jïre-galerij ERNSTIG BERAAD VAN K. N. L. C. HET HOE VERDER VAN ZIJN LAND, HOE DICHTER BIJ ZIJN SCHADE BOTRYTIS IN VLAS BOOMKANKER NORMAAL BEDRIJFSRISICO ZATERDAG 12 JULI 19 5 8 Vandaag, 12 juli, is de heer J. A. Neeteson te Kloosterzande vtfftig jaar in dienst op het bedrijf van H. A. A. baron Collot d'Escury te Kloosterzande. Een hartelijke gelukwens voor zovele jaren trouwe dienst is hier zeker op zijn plaats. Op 17 juli a.s. is het veertig jaar geleden dat de heer M. de Jonge in dienst trad op het bedrijf van de familie Haak, D 169 te Zaamslag. De heer De Jonge is werkzaam geweest als voorman-paardenknecht en zal na de komende bietenoogst deze zo werkzame veer tig jaar afsluiten. Gaarne wensen wij hem en de familie Haak van harte geluk met deze zo mooie staat van dienst. Om de bewoonbaarheid van het platteland De Voorzitter van het Koninklijk Nederlands Landbouw Co mité, ir. C. S. Knottnerusschrijft ons over het oude gezegde ,,Hoe verder van zijn land, hoe dichter bij zijn schade". AAN dit oude gezegde moest ik denken, toen ik de theorie hoorde ontvouwen, dat de moderne verkeersmiddelen en de moderne landbouwwerktuigen het niet meer nodig maakten, dat de bedrijfs gebouwen het liefst midden in de boerderij worden gesticht. E telers van vlas werden er de vorige week reeds via de radio op gewezen dat er plaatse lijk. vooral in de gelegerde gewassen, Botrytis kon worden waargenomen. Botrytis is een schimmel die Overwintert in de vorm van sporen op het zaad of waarvan het mycelium in de buitenste cellagen Overblijft. Dit voorjaar kwam op tal van percelen, zowel In Zeeuws-Vlaanderen als op de eilanden wegval len van kiemplanten als gevolg van het optreden van deze schimmel voor. De wijze van ontsmetten ©n het ontsmettingsmiddel hebben hier vermoede lijk een rol bij gespeeld. Bij herhaling ontvingen wij de afgelopen week f»erichten over het doorzetten van de Botrytisaan- tasting in het vlas. Daarbij bestaat de indruk dat de aantastingen erger en veelvuldiger voorkomen dan dat dit de vorige jaren het geval was. Het is dus van groot belang dat men eens in zijn vlas- perceel kijkt om te zien in hoeverre er van een aan tasting sprake is. Eventueel zal men de nodige maatregelen moeten nemen om de schade zo veel mogelijk te beperken. Als men genoodzaakt is tot voortijdig oogsten dient men het gewas namelijk vooral in droge toe stand te trekken terwijl na het hokken ruiter en de voorkeur verdient. Naar aanleiding van in de Tweede Kamer ge stelde vragen antwoordt Minister Vondeling dat tiet plotseling afsterven van fruitbomen door aan tasting van boomkanker tot het normale bedrijfs risico gerekend moet worden. F RNSTIG beraad in een buit engewone vergade- ring over de situatie met betrekking tot de landbouw en het landbouwbeleid heeft het hoofd bestuur van het Koninklijk Nederlands Landbouw- Comité tot de volgende conclusie geleid. Ten behoeve van de landbouw dient niet alleen om de bekende sociaal-economische en politiek- strategische redenen, maar ook om de agrariërs als onmisbare groep in de maatschappij recht te doen, een garantiebeleid te .worden gevoerd. Dit garantiebeleid moet worden gerealiseerd door het voeren van een prijsbeleid voor basis- produkten gebaseerd op kostprijsberekeningen. De grondslagen van deze kostprijsberekeningen dienen te worden herzien en meer dan tot nog toe op de werkelijkheid te worden afgestemd. De vastgestelde minimumgarantieprijzen zijn veelal voor langere tijd effectief. Zij moeten moge lijkheden laten tot instandhouding en verbetering van de landbouwproduktie en daarom moet incal culering van een winstfactor noodzakelijk worden geacht. Het garantiebeleid moet zodanig zijn, dat het een stimulans inhoudt om tot verbetering van werkmethoden te komen. Waar reeds de slechte wereld voedselsituatie be perking van de totale landbouwproduktie onver antwoord doet zijn, leidt beperking van de agra rische produktie en export bovendien tot verslech tering van Nederlands positie als exportland als gevolg van het optreden van kostprijsstijging en het ongebruikt raken van produktiefactoren als grond en arbeid; wel kan een geleidelijke verschui ving worden nagestreefd. Met betrekking tot de buitenlandse afzet van belangrijke agrarische produkten ware ernstig te overwegen om tot overleg tussen overheid en be drijfsleven te komen, opdat de exporteurs een gro tere verantwoordelijkheid voor het financiële re sultaat kunnen verkrijgen. Vergroting van de binnenlandse afzet dient met kracht te worden be vorderd; bij de distributie dient de grootste doelma tigheid te worden nagestreefd; met betrekking tot de zuivelafzet in het bijzonder is reeds een alge mene verhoging van het vetgehalte van de con- sumptiemelk tot 3'/z noodzakelijk geworden. ET zijn de planologen, dat zijn diegenen dei zich geroe pen voelen de beschikbare ruim te in Nederland in te delen en toe te wijzen aan de verschillen de gegadigden, die het eerst met het denkbeeld voor de dag zijn gekomen, de gebouwen weer ge zamenlijk in het dorp te plaatsen. De gedachtengang is ontstaan uit moeilijkheden met de be staansmogelijkheden van het kleine dorp. Door de steeds klei nere behoefte aan arbeidskrach ten per ha in de landbouw lopen de zuiver agrarische dorpen leeg. Na het verdwijnen van een gro te groep landarbeiders verdwij nen successievelijk de midden standers en soms ook nog de school. De functie van het dorpwodrt daardoor steeds geringer, de aantrekkingskracht kleiner en van een gezond dorpsleven kan geen sprake meer zijn. De oplossing van de planolo gen is nu, de boeren te concen treren in de dorpen, zodat toch weer een voldoend aantal inwo ners ontstaat, waardoor de mid denstand zou kunnen blijven en ook de school enz. Misschien dat de dorpen dan wat verder van elkaar komen te liggen dan thans, omdat de hoeveelheid be nodigde personen in de land bouw door de concentratie niet groter wordt, maar dit is voor de planoloog geen groot bezwaar. TJ OEWEL het nooit verstandig is om zaken die door serieu ze mensen worden uitgedokterd te laten voor wat ze zijn, zou dit alles toch nog niet zo gevaarlijk zijn, ware het niet, dat wij leven in een tijd waar ook juist de be grippen bestedingsbeperking en structuurpolitiek aan de orde zijn. Voor het kolonisatiepatroon van Oostelijk Flevoland hebben deze theorieën direct al practi- sche betekenis. Men kan deze n.l. nog net zo opzetten zoals men wil. De afstand tussen de dorpen heeft men al vergroot. Ook in de ruilverkaveling kan de idee van boerderijbouw in de dorpen direct al effect hebben n.l. in die gebieden waar men tot voor kort er algemeen van overtuigd was, dat boerderijver plaatsing noodzakelijk was. Dit zou nu plotseling niet meer no dig zijn en ik denk dat de Minis ter van Financiën dit prettig vindt. Het is noodzakelijk, dat wij deze zaak dus serjeus nemen. IN de eerste plaats nu de land- -*■ bouwtechnische zijde. Ik ge loof niet dat het voor enige tegen, spraak vatbaar is, wanneer ik beweer, dat de boer en de vee stalling op dezelfde plaats moet zijn. Wanneer men de boeren dus naar het dorp wil brengen, dan zal ook het vee 's winters op het dorp moeten zijn. Het zelfgewon- nen veevoer, hooi, silo, voeder bieten, zullen voor het rationeel gebruik het liefst ook bij dit vee moeten worden opgeslagen. Men kan natuurlijk stellen, dat er in de winter misschien meer tijd is om deze zaken van veraf te ha len, maar daar staat tegenover de kwestie van vorst. Men ver valt dan echter in dubbele op slagplaatsen, één bij de bedrijfs gebouwen en één bij het land, terwijl vaststaat, dat de afstand, waarover al deze produkten moe- ten worden verplaatst, beslist een groot bezwaar vormt, gezien het feit, dat men over 5 km bij een maximum snelheid van 16 km toch altijd 20 minuten doet. Voor bedrijven zonder vee zou men kunnen stellen, dat zowel landbouwwerktuigen als ook de producten best zonder direct toe zicht van de boer kunnen en dus wel op het land kunnen blijven. Dit vereist dan echter ook voor zieningen voor opslag op het land. Het onderhoud van de machi nes echter vraagt steeds meer tijd en dus is de vraag waar dit moet geschieden. Als men dit op het bedrijf buiten het dorp wil laten doen, wat misschien voor delig is omdat dan geen opslag ruimte voor deze machines in het dorp behoeft te worden ge maakt, dan moet men toch min stens zorgen voor elektriciteiten waarschijnlijk ook water op de bedrijven. Kortom, wanneer men dit uit pluist dan staat tegenover de geweldige nadelen, alleen het voordeel, dat het gezin in het dorp woont, dat de kinderen niet ver behoeven naar school te gaan en dat moeder de vrouw de win kels bij de hand heeft, ten min ste als zij ook niet zo nu en dan mee moet naar het land of naar het vee. Ik vraag mij af hoeveel boeren in Nederland dit werkelijk als een voordeel zouden voelen, mis schien in het Oosten, waar de Saksische traditie nog aanwezig is, nog het meest. Ik kan mij niet onttrekken aan de indruk dat hier geprobeerd wordt, moeilijkheden, welke er beslist zijn, te omzeilen, maar het is beter de zaken maar precies zo te stellen als zij zijn. De beide problemen waar het hier om draait zijn: le. hoe houden wij een bewoon baar platteland, terwijl de hoeveelheid arbeidskrachten, welke in de landbouw werk zaam zijn, terugloopt en 2e. hoe brengen wij de kosten van de boerderijbouw in over eenstemming met de econo mische resultaten. VER dit laatste punt schreef ik al meer en ik blijf er bij, dat men zal moeten proberen de bedrijfsgebouwen zodanig te con. strueren, dat zij weer economisch verantwoord zijn, d.w.z. dat de kosten in overeenstemming zijn met het nut dat zij afwerpen. Wat de bewoonbaarheid van het platteland betreft geloof ik, dat het verdwijnen van de kleine dorpen niet is tegen te gaan. Misschien blijven er nog kleine woonkernen voor landarbeiders, maar ook deze kunnen zich door de zeer gemakkelijke verplaats baarheid op grotere afstand van de bedrijf ven vestigen; 10 km is op een bromfiets niet meer dan een kwartier. Het verdwijnen van de midden stand uit deze dorpen komt n.l, niet alleen door het kleiner aan tal inwoners, maar vooral door de grotere verplaatsbaarheid van deze inwoners, zodat zij veel ge makkelijker in grotere plaatsen hun inkopen doen. De bewoonbaarheid van het platteland wordt echter door de zelfde oorzaken niet te nadelig beïnvloed door het verdwijnen van deze kleine dorpen. Ook de boer en zijn kinderen zijn ge makkelijker en vlugger in een grotere plaats wat verder af, dan vroeger in het kleine dorp dicht bij. M.i. kan de bewoon baarheid worden verhoogd, door het brengen van elektriciteit, waterleiding en telefoon aan de langs de weg verspreid liggende boerderijen, terwijl de bevolking van grotere dorpen door indus trievestigingen tot een voldoend aantal inwoners met een bloei ende middenstand moet worden, opgevoerd. De afstand tussen deze kernen moet ook niet te groot worden genomen, ik denk b.v. aan 1520 km maximaal. Ik weet wel dat dit voor velen nog verre toekomstbeelden zijn, maar voor Oostelijk Flevoland is het nu reeds hoogst dringend. Daar moet binnenkort de beslis sing worden genomen of de boer. derijen al dan niet op de kavels moeten worden geplaatst en hoe veel dorpen er zullen worden ge bouwd. TJ ET wil mij voorkomen, dat de landbouw er moet staan, dat de boerderijen op de kavels worden geplaatst, terwijl het aantal dorpen van minder bete kenis is. Wanneer men niet van plan is in deze polder een normale si tuatie te scheppen, zoals wij die op het oude land kennen ik bedoel hier, dat de grond eigen dom kan worden, zowel van boer als middenstander dan zal er wel niet veel van industrievesti ging in de polder terecht komett en dan zullen er gemakkelijk te veel dorpen worden gebouwd. (Wij verwijzen in dit verband tevens naar het artikel Het boerengezin in Nederland", el ders in dit nummer. Red.). DEMONSTRATIE MET TREKKER AANROUWWERKTUIGEN OP SCHOUWEN-DUIVELAND. DEEDS meermalen is op de belangrijkheid van aanbouwwerktuigen gewezen en zijn er een paar regionale demonstraties mee gehouden. Met het toenemen van het aantal trekkers worden de werktuigen steeds belangrijker. Lang niet altijd echter worden de mogelijkheden voldoende uitge buit. Nog maar al te dikwijls worden minder goed passende werktuigen aangeschaft of ziet men ori ginele paarde-werktuigen achter trekkers gebrui ken. Op zichzelf maakt dit meestal het trekkerge- bruik minder rendabel, terwijl er dikwijls een min der goede kwaliteit werk wordt geleverd. Dit houdt niet in dat de paarde-werktuigen nu maar weggesmeten moeten worden. Integendeel, dikwijls kan op een eenvoudige manier tot trekker, gebruik omgebouwd worden. Om deze mogelijkheden naast de originele trek kerwerktuigen in de publieke belangstelling te brengen, zal op dinsdag 15 juli a.s. te Ouwerkerk een demonstratie worden gehouden. De aanvang is vastgesteld op 13.30 uur. Als speciale attractie zal er tevens de spitploeg aan het werk te zien zijn. Tijdens de demonstratie zal de gebruikelijke toe lichting worden gegeven en wordt het publiek te vens in de gelegenheid gesteld vragen over de ge toonde werktuigen te stellen. De Hoofdassistent voor de Landbouvn* werktuigen bij de R. L. V. D. J. G. VAN LIERE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 3