"437 DE ONTWIKKELING VAN HET KLEINE BEDRIJF IN NEDERLAND Discussie Afscheid Ir. J. Versteeg toonder beëindigingsvergoeding en beneden de door de Grondkamer toegelaten prijs een andere Wijze van grond verkrijgen geschiedt via de nieuwe guiderzeepolders. Als men in aanmerking komt voor een bedrijf In de Zuiderzeepolders, kan men de grond via de Stichting Beheer Landbouwgronden ter beschik king stellen van de Plaatselijke Commissie van de betreffende verkaveling. Rekening houdend met de beschikbare grond, de bekwaamheid, financiële draagkracht en gezinssamenstelling van de ge gadigden, wordt een bedrijfsvergrotingsbeleid op gesteld. In de provincie Zeeland is hiermede voor het eerst op grote schaal ervaring opgedaan en als de Herverkaveling Zeeland zal zijn beëindigd, zullen met Walcheren mee, waarschijnlijk 750 bedrijven eijn gevormd, waarvan de bestaansbasis aanzien- Öjk bevredigender is dan voorheen. In vele gevallen is de bedrijfsoppervlakte ver dubbeld, terwjjl op Schouwen eveneens een 30-tal aan moderne eisen voldoende fruitteeltbedrijven zijn gevormd. Op Tholen, Waarde en de Zak van Zuid-Beveland zullen ruim honderd kleinere één mans-bedrijven worden gevormd met een zeer in tensief bouwplan. Het is de vraag of deze als éénmans-bedrijven opgezet, op den duur niet zul len uitgroeien tot tweemans-tuinbouwbedrijven. In vele gevallen wordt de grondslag hiervoor via het onderwijs reeds gelegd. De kwaliteit van de grond maakt dit zeer wel mogelijk. In de toekomst zullen de mogelijkheden in de Flevopolder wellicht niet zo groot zijn. Hier wor den bedrijven van 15 tot 30 ha gevormd, welke waarschijnlijk alleen voor akkerbouw zullen wor den ingericht. Het zal voor de gemengde bedrijfs- hoofden moeilijk vallen hiervoor in aanmerking te komen. Misschien biedt een ruil met boeren uit de Noordoostpolder nog goede mogelijkheden. Aan de andere kant zullen in Zeeland zelf nog enige gronden vrijkomen, welke ontstaan via inpoldering door het Deltaplan. Ook in de nieuwe polders bestaat de tendens de bedrijven steeds te vergroten, vooral om de kosten van de gebouwen en de werktuigen minder per ha te laten drukken. De gesaneerde fruitteeltbedrijven zowel als de vergrote tweemans akkerbouw- en gemengde be drijven hebben aanvankelijk eveneens met zeer zware financiële lasten te kampen. Een moderne fruitaanplant komt vandaag op meer dan 10.000 per ha, terwijl ook op de veebedrijven de aankoop Van vee, de veelal nieuwe gebouwen en de meer dere uitgaven voor de grond niet gering zijn. In sommige gevallen wordt dan ook wel gedacht aan een gecoördineerd gezinsbedrijf of een andere samenwerking in coöperatief verband zowel wat gebouwen als werktuigen betreft; individualisten, als wij Nederlanders zijn, vindt toepassing op grote schaal nog niet plaats. Het aantal landbouwers dat tot gezamenlijke aanschaf van werktuigen overgaat, lijkt toe te nemen, terwijl het aantal loonwerkers en in ieder geval het aantal werk tuigen bij de loonwerkers toeneemt. Tenslotte noemde spreker het INTENSIVERING VAN EEN BE PERKT AANTAL KLEINE BEDRIJVEN. MET opzet heb ik deze categorie tot het laatste bewaard, aldus Ir. Ter Brugge. De liefde voor het beroep en wellicht ook de traditie en ook diverse reeds boven omschreven redenen zullen de oorzaak zijn, dat men het eerst naar deze oplos sing grijpt. Hierin schuilt een gevaar, omdat onwil lekeurig gesuggereerd wordt, dat ieder een kans heeft als hij maar genoeg intensiveert. Zeker, het zal in bepaalde gevallen mogelijk fcijn door het aanhouden van meer varkens en kippen een behoorlijk inkomen te verwerven, maar boven is reeds aangetoond dat deze oplossing voor het veel te grote aantal kleine bedrijven, eenvoudig niet mogelijk is. In een ander vlak ligt de overgang naar de intensieve tuinbouw op de fruitteelt. In feite be tekent dit reeds de keuze van een nieuw beroep, al zijn er door de mensen met aanleg vaak de eer ste stappen op deze weg reeds gezet. Ook hier moet het sein: „Weest op Uw hoede" worden ge hesen. TNE grond moet van uitstekende kwaliteit zijn, men moet goed vakman zijn of worden, de ligging moet niet al te ongunstig en de afzet moet zo mogelijk aanwezig zijn. De keuze moet niet zijn wat men zou noemen: „een vlucht in de tuin bouw" bij gebrek aan beter. Evenals een industrie klimaat is een tuinbouwcentrum niet maar zó ge vormd. Behalve de tijdrovende opleiding tot tuin bouwer is ook de nodige véiling-outillage vereist met de daaraan inhaerente toeleveringsbedrijven i(b.v. plant- en spuitmateriaal). Men moet hier niet te gering over denken. Dit alles overwegende, moet worden geconstateerd, dat juist Z.W. Nederland met zijn goede gronden en uitstekend' klimaat, inderdaad mogelijkheden biedt. Ir. De Bakkerinspecteur hij de tuinbouw, taxeert dat het westen nog een uitbreidingsmo- gelijkheid heeft van ongeveer 20.000 ha als gevolg van zijn bij uitstek gunstige ligging ten opzichte van de afzet zowel naar binnen- als buitenland. Met een verdere industriële uitbouw biedt ook de binnenlandse afzet nog ruime kansen. Het is alsof als het ware de industrie en de tuinbouw elkaar aantrekken. Met een ontwikkeling van het Westerscheldebekken en het Sloeplan, krijgt de tuinbouw waarschijnlijk een even grote kans, ter wijl voorts de fruitteelt op de goede gronden met het gunstige zeeklimaat ook nog perspectieven biedt. "CEN bepaalde ontwikkeling in deze zin is nog -L' maar niet één-twee-drie bereikt en het zal ge ruime tijd vergen voor de investeringen zijn ge daan en voldoende vakkennis is verkregen. Voor al dit laatste is zeer belangrijk. Met de ontsluiting van Zeeland, door de dammen en de aanleg van de Zoomse weg zal er waarschijnlijk een impuls tot intensivering uitgaan, ook al omdat anderzijds de zuigkracht op de economisch zwakkeren te groot wordt. Op Tholen is reeds een liefde tot de tuinbouw te bespeuren en de deelname tot vakonderwijs op dit gebied neemt steeds toe. Op andere plaatsen vindt inplant van moderne boomgaarden plaats. Zonder hiervan nu overdreven verwachtingen te koesteren, lijkt het, dat de oplossing van het pro bleem van de te kleine bedrijven in Zeeland via de weg van de tuinbouw en de fruitteelt enige reële kansen biedt, zeker als men de woorden van Ir. v. d. Plassche bij de opening van het tuinbouw centrum in de Bommelerwaard voor ogen houdt, waar deze zei: „We moeten ook durven te produ- oeren." Ook de nieuwe vestigingseisen, wanneer deze inderdaad in die vorm zullen worden doorgevoerd, zoals zij door Minister Vondeling zijn voorgesteld, aldus Ir. Ter Brugge, geven niet de oplossing voor het huidige te grote aantal kleine grondgebruikers, doch wel zal een eventueel toekomstige teruggang in gehalte worden voorkomen. T T hebt van mij geen oplossing gekregen voor alle kwalen, zo besloot de heer Ter Brugge zijn rede, maar, nuchtere mensen als de Zeeuwen zijn, zult U dit ook niet verwacht hebben. De bedoeling was om met U verschillende facetten van de hui dige agrarische ontwikkeling nog eens te bezien. Samenvattende kunnen we dan tot de volgende con clusies komen: 0 Als gevolg van allerlei oorzaken vindt er een grote verschuiving plaats van landarbeiders, boerenzoons en kleine boeren naar andere beroepen. O Een tijdige keuze van en een goede voorlich ting over beroepskeuze voor de jeugd is van grote betekenis. De ouders dragen in dit op zicht een grote verantwoordelijkheid. Zij zullen tenslotte de keuze voor hun kinderen moeten doen. 0 Een sociologisch onderzoek naar de oorzaken van deze verschuiving en de bereikte situatie zou voor de voorlichting van grote waarde zijn. 0 De mogelijkheden van het grote aantal minia tuur-bedrijven, welke een afspiegeling van de grote bedrijven zijn, moeten met zorg worden tegemoet gezien. 0 Een harmonische industrialisatiepolitiek zal er in belangrijke mate toe kunnen bijdragen om het agrarische structuurvraagstuk te helpen f oplossen. T R. J. Versteeg, directeur van de Rijks Middel- bare Landbouwschool te Goes, nam op zater dagmorgen 7 juni als Rijksconsulent belast met het Toezicht op Lager Landbouwonderwijs voor Zeeland benoorden de Wester schelde, afscheid van de Zeeuwse leerkrachten en de besturen der scholenwaarmee hij zo vele jaren nauw samen werkte. De voorzitter vaji de bijzondere verga- dering die daarvoor belegd was, de heer J. K. Voogd, stelde in zijn openingswoord de persoon van Ir. Versteeg sterk op de voorgrond. „Want", aldus de heer Voogd, „nooit liet hij merken dat hij op inspectie kwam. Veel meer nam hij met warme belangstelling kennis van ons werk en stond hij bij moeilijkheden achter ons". De dankbaarheid van de leerkrachten, die zo vele jaren leiding mochten ontvangen van Ir, Versteeg, kwam tot uitdrukking in een prisma kijker die hem door de heer Voogd werd aange* boden. Namens de Z.L.M. voerde Mr. J. F. G. Schlinge- fnann het woord. Hij noemde de heer Versteeg de geknipte man Poor dit onderwijs en wees er op dat niet alleen de samenwerking tussen leer krachten en consulent prettig geweest is, maar dat dit evenzeer het geval was tussen consulent en Landbouworganisatie. In zijn dankwoord, waarin de heer Versteeg ook de leerkrachten-sprekers van deze morgen betrok, sprak de scheidende consulent die direc teur blijft van de R.M.L.S. te Goes, de wens uit dat het het landbouwonderwijs wel moge gaan, daarbij voor de medewerking dankend die hij in deze jaren heeft ontvangen om het uitoefenen van zijn taak mogelijk te maken. 0 Voor een beperkt aantal kleine bedrijven zal een oplossing gevonden kunnen worden door zich verder toe te spitsen op tuinbouw en fruit- teelt, mits hiervoor o.a. bekwaamheid en goede kwaliteit grond aanwezig is. 0 In de provincie Zeeland worden via herver kaveling belangrijke resultaten verkregen voor de bedrijfsvergroting en biedt de toekomst als gevolg van verdere inpolderingen nog enige perspectieven. 0 De agrarische bedrijfsstructuur in de provincie Zeeland zal waarschijnlijk mede gunstig wor den beïnvloed door de verwezenlijking van het Deltaplan en de eventueel hiermede gepaard gaande haven, en industrie-ontwikkeling. Gemeenteclassificatie Gehechtheid aan bedrijf Ilard werken TN de discussie, volgend op de door Ir. Ter Brugge A uitgesproken rede, stelde de Voorzitter aan de orde, na begroeting van de inmiddels in de ver gadering gekomen vertegenwoordiger van Gede puteerde Staten van Zeeland, Mr. A. J. van der Weel, het verschijnsel van de gemeenteclassifi catie. Gaarne zou hij daarover de mening van Ir. Ter Brugge vernemen. Voorts zag de heer M. Hage, Scherpenisse, gaarne meer nadruk gelegd op het feit dat de „kleine boer" zeer sterk gehecht is aan zijn bedrijf. „Als kleine boer ben je vrij en zelfstandig en dat speelt nog meer een rol dan een hoger inkomen", aldus de vragensteller. Als derde spreker voor de discussie meldde zich aan de heer A. de Nood, Oostburg, die er op wees dat er op het gebied van de prijsvorming wel veel geld, dat de boeren toekomt, verdwijnt. Spreker wees in dit verband op de werktijden en werk weken in de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Daarbij stelde hij dat „Canada weliswaar een land van melk en honing is maar dat je er ook koeien moet willen melken en bijen moet willen houden", er op doelende dat in deze landen de verdiensten wel goed zijn, maar dat er voor gewerkt moet worden en dat daartoe de mogelijkheid aanwezig is. De heer Ter Brugge antwoordt de vragenstel lers door op te merken, dat de gemeenteclassifica tie inderdaad de beste krachten verlokt om het platteland vaarwel te zeggen. Daarbij oefent het inkomen eveneens een grote invloed uit. Spreker is van mening dat het argument, dat het leven op het platteland veel goedkoper is, slechts zeer ten dele opgaat. Daarbij wijst hij er op dat de kosten van kleding, het bezoeken van onderwijs en schouwburg e.d. hoger zijn dan in de steden. „Do gemeenteclassificatie werkt remmend", aldus Ir. Ter Brugge, „en het is niet meer zo dat het op het platteland een goedkoopte-eiland is". Aangaande de gehechtheid van de boer aan het kleine be drijf merkt spreker op, dat het in onderscheidene delen van ons land verschillen ligt. „Verliezen wij deze gehechtheid, dan gaat een belangrijke pilaar van het boerenbedrijf verloren. Spreker geeft als zijn mening te kennen, dat er vaak op verschillende grotere bedrijven meer moeilijk heden zijn dan op de z.g. kleine. Aan de andere kant laat hij ook een duidelijk voorbeeld zien van de vooruitgang die bedrijfsvergroting gaf. Boven dien, de basis van het kleine bedrijf lijkt steeds smaller te worden terwijl het vasthouden aan een te klein bedrijf voor de kinderen de ernstigste ge volgen kan hebben. In dit verband wijst spreker er nogmaals op, dat een tijdige aanpassing van het grootste belang is. „Persoonlijk" zo besloot de heer Ter Bruge de discussie, „heb ik groot ver trouwen in de jeugd die eveneens de liefde tot het bedrijf nog steeds heeft bewaard."

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 5