GROTER BE DRIJFSVORMING
ZATERDAG 28 JUNI 1958
waarin opgenomen
DE BOERENJEUGD
Toor een
MODERNE 8EDRIJFSV0ERING
Zitdagen
Boekhoud-
bureau
rn
Deze week
Ko. 2434 Frankering bij abonnement: Terneuaen
46e Jaar-gun#
ZEEUWS LAMDBOÜWBLAD
Officieel Orgaan yan de
ZEEUWSE LANDBOUWMAATSCHAPPIJ
en de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP
ZEELAND
Minister Vondeling* beleid:
DE verhoging van de productiviteit van onze landbouw zal langs
bepaalde wegen kunnen leiden tot een vergroting van onze con
currentiekracht. Dit kan er voorts toe bijdragen de financiële lasten
van het inkomensbeleid in voor de landbouw ongunstige tijden te ver
kléinen. Op deze wijze kan een stijging van de arbeidsproduktiviteit in
de landbouw worden verkregen, terwijl een verdere uitbreiding van
takken van produktie die aanleiding geven tot exportmoeilijkheden, kan
worden afgeremd. Daarenboven draagt een versterking van de struc
tuur van de Nederlandse landbouw ertoe by, dat het inkomensbeleid
in het algemeen in mindere mate beschermend van aard kan zijn en uit
dien hoofde een minder behoudende invloed zal uitoefenen."
üOVENSTAANDE samenvatting
kan beschouwd worden als de
doelstelling van het structuurbeleid
in de landbouw, zoals dat omschreven
is in de thans verschenen „Nota over
het structuurbeleid in de Landbouw"
van de Minister van Landbouw, Vis
serij en Voedselvoorziening.
Dr. A. Vondeling heeft de Nota
over het Structuurbeleid maandag 23
juni 1958 aan de Tweede en Eerste
Kamer der Staten-Generaal aangebo
den. De Minister van Landbouw, Vis
serij en Voedselvoorziening had in de
Memorie van Antwoord aan de Eer
ste Kamer omtrent het wetsontwerp
tot vaststelling van de begroting van
hoofdstuk XI (Landbouw, Visserij en
Voedselvoorziening) toegezegd gevolg
te zullen geven aan de wens van de
Tweede Kamer (motie-Van der Wey-
den) om een nota in te dienen over
de algemene lijnen voor het structuur-
en prijsbeleid. De bedoeling is, dat
deze nota als grondslag zal dienen
voor een algemene parlementaire ge-
dachtenwisseling.
Waar het rapport van de Commis
sie-Hofstee, die zich reeds geruime
tijd met het vraagstuk van de struc
tuur in de landbouw bezig houdt en
het rapport van de Centrale Cultuur
technische Commissie, die een meer
jarenplan voor ruilverkaveling voor
bereidt, nog niet verschenen zijn,
heeft de Minister zich beperkt tot het
aangeven van enkele algemene lijnen
van het structuurbeleid, dat de Rege
ring in de landbouw denkt te voeren.
Het prijsbeleid is in de nota nauwe
lijks behandeld, daar dit nog onder
werp van nader beraad uitmaakt.
Uitgangspunten en richtlijnen.
ONDER de structuur* van onze
landbouw zouden kunnen wor-
W
den verstaan al die omstandigheden,
die de economische en sociale positie
OOSTBURG: Woensdag 2 juli
in café „De Windt".
KOUDEKERKE: Woensdag 2
juli in hotel „Nieuw Walche
ren" van 9.00 tot 1.30 uur.
KORTGENE: Donderdag 3 juli
in hotel ,,De Korenbeurs".
ZIERIKZEEDonderdag 3 juli
in hotel „Huis van Nassau".
MIDDELBURG: Donderdag 3
iuli in café „De Eendracht".
van deze bedrijfstak onmiddellijk ra
ken en die niet van slechts tijdelijke
en toevallige aard zijn. Het struc
tuurbeleid moet erop gericht zijn, dat
deze omstandigheden voor de Neder
landse volkshuishouding in het alge
meen en voor onze landbouw in het
bijzonder, zo gunstig mogelijk zijn."
Aldus zegt Minister Vondeling in het
deel van de Nota, dat puntsgewijs
handelt over uitgangspunten en richt
lijnen voor het te voeren beleid. De
volgende algemene uitgangspunten
voor het beleid worden aangegeven:
a. Aan het inkomensbeleid zal een
belangrijke plaats in de landbouw
politiek worden toegekend. De tijd
lijkt evenwel aangebroken om bij de
keuze der z.g.n. kostprijsbedrijven
rekening te houden met de voortge
schreden mechanisatie en rationali
satie.
Naast een onderzoek naar de be
drijfsgebouwen teneinde een beter in
zicht te verkrijgen in de bedrijfs-eco-
nomische waarde van het gebouwen
kapitaal, zal een meer verantwoorde
taxatie van de gronden naar hun pro-
duktievermogen worden bevorderd.
De Regering zal met kracht blijven
streven naar verruiming van het in
ternationale handelsverkeer. De aan
passing van de produktie aan de
markt zal, indien enigszins mogelijk,
door beïnvloeding via het prijsbeleid
moeten geschieden. Ter ondersteu
ning van deze aanpassing en teneinde
van de afzetmogelijkheden een zo
goed mogelijk gebruik te maken, zal
aan de ontwikkeling van het markt
onderzoek een hoge prioriteit worden
toegekend.
b. Het onderzoek, het onderwijs
en de voorlichting zullen in het alge
meen hun belangrijke plaats moeten
behouden. Enige accentverschuivin
gen lijken evenwel noodzakelijk. Zo
zal met name aan het onderwijsaan
de verdere ontwikkeling van de eco
nomische zijde van het teohnisch
onderzoek en aan het bedrijfsecono
misch onderzoek veel aandacht be
steed moeten worden. Voor de be
drijf stechnische en -economische
voorlichting zal het georganiseerde
bedrijfsleven een grotere bijdrage
kunnen en dienen te leveren, aldus
de Minister. De agrarisch-sociale
voorlichting zal verder ontwikkeld
moeten wardenteneinde de agrari
sche bevolking meer inzicht te geven
in de problemen, die de veranderde
omstandigheden met zich meebren
gen. Deze voorlichting biedt de mo
gelijkheid om in te gaan op vraag
stukken van verantwoorde beroeps
keuze, vererving van bedrijven, emi
gratie, bedrijfsvergroting e.d., die voor
de structuur van de landbouw van
belang zijn.
Feestelijk waaiden de dundoeken uit op het tentoonstellingsterrein, toen
de Algemeen Voorzitter der Z. L- M., ir. M. A. Geuze, de vlag van deze
boerenorganisatie hees. In dit nummer l»eginnen wij met verslag uit te
brengen over hetgeen gedurende 19, 20 en 21 juni j.l. op Tholen te
zien was.
c. De verbetering van de z.g. in
terne en externe produktie-omstan-
digheden dient te worden bevorderd.
Sinds de Tweede Wereldoorlog vol
trekt zich namelijk een opmerkelijke
ontwikkeling in die zin, dat het beleid
op dit terrein zich steeds meer ver
breed heeft tot een algemene verbete
ring van de structuur van gebieden
waar de economische en sociale voor
uitgang stagneert. Voorts zal aan de
toepassing van gestandaardiseerde en
fabrieksmatige bouw van bedrijfsge
bouwen meer dan tot dusverre aan
dacht moeten worden besteed.
Een zeer belangrijke plaats zal moe
ten worden ingeruimd aan het vraag-
Minister Vondeling zond zijn
structuurnota de wereld in. Een
hartig stuk werk dat velen de
kiezen op elkaar zal doen zetten.
Op duidelijke wijze zette Ir.
G. J. ter Brugge in zijn rede voor
de Algemene Vergadering der
Z. L. M. op 19 juni j.l. té Sint
Maartensdijk de positie van het
kleine bedrijf in Nederland uit
een.
De Z. L. M.-tlagen, georgani
seerd door de Kring Tholen en
St. Phüipsland waren, ondanks
de regen, een geslaagde mani
festatie.
De notulen van de Algemene
Vergadering maken melding van
de ernstige ontstemming over
het verzoek van het Landbouw
schap aan de Minister van Land
bouw, Visserij en Voedselvoor
ziening om voor dit jaar een
twee-prijzenstelsel voor suiker
bieten te realiseren.
Een eerste uitkering van de
melkprijsgarantie 19571958 ten
bedrage van 120,miljoen,
overeenkomende met een bedrag
van vier cent per kg melk, ge
leverd in de periode 10 november
1957 tot 22 juni 1958 wordt ge
realiseerd. De zuivelfabrieken
zullen na 10 juli a.s. over de uit
te keren bedragen kunnen be
schikken.
stuk van de te kleine bedrijven, zowel
binnen als buiten de te verbeteren
gebieden. In afwachting van het rap
port van de Commissie van advies in
zake de uitgifte van domeingronden,
de z.g. Commissie-Hofstee, wordt do
mogelijkheid bestudeerd door middel
van liet stellen van minimum-eisen
ten aanzien van de bedryfsgrootto
tot de oplossing van dit vraagstuk
bij te dragen.
Bedrijf sgrootte.
"D IJ het in de toekomst te voeren
structuurbeleid moet, rekening
houdend met de uiteenlopende om
standigheden bij de verschillende be-
drijfstypen, aan het vraagstuk van
de bedrijfsgrootte een zeer belangrij
ke plaats worden ingeruimd. In dit
verband zijn de volgende overwegin
gen van belang:
a. De stijging van de arbeidspro
duktiviteit, che sinds de vooroorlogse
jaren ook in de landbouw in sterke
mate heeft plaatsgevonden, zal zich.
als gevolg van het voortschrijden van
wetenschap en techniek, ook in de
toekomst onverminderd kunnen voort
zetten. Deze ontwikkeling moet stel
lig worden bevorderd.
b. Gezien evenwel de ontwikkeling
van de exportmogelijkheden, zal
vermeden moeten worden, dat de stij
ging van de produktiviteit zich in vele
delen van onze landbouw vooral zou
verwezenlijken in de vorm van ccn
voortdurende toename van de produk
tie. Met name in sectoren als de vee
houderij, waar de export, naar het
zich laat aanzien, op aanhoudende
moeilijkheden zal stuiten, moet deze*
ontwikkeling niet worden aangemoe
digd. Hoewel de economische toe
stand in de tuinbouw zich vooralsnog
in gunstige zin van die in de land
bouw onderscheidt, zijn toch de uit
breidingsmogelijkheden in deze sec
tor stellig niet zodanig groot, dat zij
als belangrijke uitlaatklep voor de
landbouw zouden kunnen dienen.
c. Indien voor belangrijke delen
van onze landbouw een toename van
de produktie voorkomen moet wor
den, zal de stijging van de arbeids
produktiviteit zich vooral moeten
kunnen verwezenlijken door een
daling van het aantal werkers in de
landbouw. Naast de emigratie zal in
het bijzonder de industrialisatie hier
toe meer nog dan in het verleden
geschied is de mogelijkheden moe-
(Zie verder volgende pagina.)