BEDRIJF VAN 15 ha
ENKELE MOGELIJKHEDEN OP EEN GEMENGD
Esso gas flessen bevatten
gegarandeerd 13 kg veilig butaangas
Heus... met Esso bent U beter uit.
/- N
ZATERDAG 21 JUNI 1058
Vakkundige
voorlichting en
volledige service
door ervaren
depothouders.
TJTET probleem waar het om gaat bij het be-
schouwen van enkele bedrijfseconomische
mogelijkheden op een gemengd bedrijf van 15 ha,
kunnen we eigenlijk samenvatten in de volgende
vraag:
Welke arbeidsbezetting en welke mechanisatie
kunnen we als juist aanvaarden by een gegeven
bouwplan en veebezetting?
Moet op een dergelijk bedrijf gewerkt worden
met twee volwaardige arbeidskrachten of met
meer of met minder? Is een trekker rendabel of
zijn één of twee paarden hier beter op hun plaats?
Wat zijn de mogelijkheden van een melkmachine?
Moeten we streven naar een extensief bouwplan
en een lagere veebezetting of moeten we naar
een intensieve bedrijfsvoering?
Dit zijn allemaal vragen waarop de boer een
antwoord moet hebben. De moeilijkheid is dat al
deze vragen samenhangen en dat er talloze com
binatiemogelijkheden zijn. In de praktijk zien we
dan ook, dat iedere boer een bedrijfsvoering toe
past die weer afwijkt van die van zijn collega, die
onder soortgelijke omstandigheden werkt.
Toch zullen we proberen om in grote lijnen
enkele aanwijzingen te geven die ons als juist voor
komen.
HET BOUWPLAN EN DE VEEBEZETTING
TN het algemeen menen we te mogen zeggen, dat
het bouwplan tamelijk intensief en de veebe
zetting vrij zwaar zal moeten zijn, wil de boer zich
een redelijk inkomen verschaffen. Wij baseren deze
uitspraak op het feit, dat de zogenaamde vaste
kosten per ha op deze bedrijven zwaar zullen druk
ken, ook wanneer de arbeidsbezetting en de mecha
nisatie slechts van geringe omvang zijn. Onder
vaste lasten verstaan we dan de kosten van grond
en gebouwen, de post ar-
beidsloon (die ook moet
worden berekend als
met eigen arbeid wordt
gewerkt), de werktui
gen- en paardenkosten
(of trekkerkosten) en
eventueel de herverka
velingsrente. Als men al
deze posten optelt, dan
zal men al niet ver be
neden ƒ900,- tot 1000,-
per ha blijven. Daarbo
ven komen dan nog de
andere kosten (de zgn
directe of variabele kos
ten) die gemaakt moe
ten worden, zoals zaai
zaad en pootgoed, kunst
mest. loonwerker, sproei
middelen, krachtvoer,
veearts enz.
Om al deze kosten
goed te kunnen maken
zal de bruto-opbrengst
per ha hoog moeten zijn
en zullen we dus moe
ten komen tot een vrij
intensief bedrijfsplan.
Hierbij is het goed
om op te merken, dat op
deze bedrijven, die door
gaans niet op de beste
gronden zijn gelegen, de
mogelijkheid tot inten
siveren beperkt zijn. Al
lerlei fijne gewassen, zo
als uien, gladiolen, wijn
peen, maar ook vlas, zul
len lang niet overal te
verbouwen zijn. Met an
dere woorden, de grond
soort stelt beperkingen
aen de keuze der ge
wassen.
Bouwplan: 1,30 ha suikerbieten
0,70 voederbieten
1,00 aardappelen
2,00 wintertarwe
1,00 zomergerst
1,00 erwten
1,00 diversen
Veebezetting: 12 melkkoeien
6 pinken
6 kalveren
1 paard
Over het paard komen we straks nog nader te
spreken; indien geen paard, maar een trekker
wordt gehouden, kan één melkkoe meer worden
geweid.
Het graslandgebruik is op het eerste gezicht in
tensiever dan die van het bouwland. Dit komt,
omdat we bewust rekening gehouden hebben met
de beperkte mogelijkheden op het gebied van de
gewassenkeuze.
De éne ha „diversen" kan hier in een concrete
situatie de vereiste aanpassing geven.
Op de tentoonstelling van de Z.L.M. te Scher-
penisse zal de R.L.V.D. een maquette van deze be
drijfsindeling laten zien.
DE ARBEIDSBEZETTING EN MECHANISATIE
0
VEREN we nu terug tot onze probleemstelling,
dan moet de vraag thans luiden: welke ar
beidsbezetting en mechanisatie zijn op het zojuist
beschreven bedrijf gewenst?
Voor de beantwoording van deze vraag hebben
we ons twee van de vele mogelijkheden die er zijn,
voor ogen gesteld:
Geval A: De boer werkt met een volwaardige
arbeidskracht, zodat de arbeidsbezetting 2 man is
en als trekkracht gebruikt hij 1 paard. De koeien
(Advertentie)
DE INDELING
VAN HET BEDRIJF
15 IJ het opstellen van
een berekening heb
ben we gedacht aan de
omstandigheden zoals
die in de Poortvlietse
Weihoek gelden.
Rekening houdende
met het voorgaande zijn
we tot de volgende in
deling van een gefin
geerd bedrijf gekomen.
Oppervlakte 15 ha,
waarvan 6.70 ha gras
land, 0,30 ha erf en 8
ha bouwland.
Bedrijfseconom ie
worden met de hand gemolken. De loonwerker
zorgt voor het maaidorsen van de gerst, het hin
deren van de tarwe, het op voorraad rooien van
de aardappelen en voor het ploegen ,n de herfst
ei. het klaarmaken van het zaaibed in het voor
jaar.
Alle andere werkzaamheden gebeuren door de
twee vaste arbeidskrachten; er is geen los perso
neel.
Geval B: De boer werkt met een losse arbeids
kracht in de drukke periode van een half jaar.
De arbeidsbezetting is V/ man. Hij heeft nu een
trekker en een melkmachine. Bij de trekker be
hoort een duurdere inventaris. De loonwerker
verricht het maaidorsen, hinderen en voorraad-
rooien van aardappelen.
Wat zijn nu de verschillen tussen A en B?
"LTET bouwplan is gelijk gebleven, zodat de bruto-
opbrengsten gelijk zijn. De veebezetting is in
geval B 1 melkkoe meer, daar het paard weg is.
De opbrengst van deze koe schatten we op f 1000,
(melkgeld plus omzet en aanwas, verminderd met
de kosten van aangekocht voer, veearts, verzeke
ring, enz.).
De inkomsten van B zijn dus f 1000,hoger
dan van A. Hoe zit het met de kosten? Per jaar
heeft B meer kosten aan afschrijving, onderhoud,
rente, brandstoffen e.d., van de melkmachine, de
trekker en de duurdere inventaris van de trekker.
Aan de andere kant betaalt A meer aan arbeids
loon en aan de loonwerker (ploegen, eggen). De
kosten van het paard zijn al in rekening gebracht
door hiervoor de inkomsten van een melkkoe bij
te tellen bij B.
In een schema gebracht, komen we tot de vol
gende cijfers:
Verschil in kosten en opbrengsten tussen A en B
per jaar
1. meer kosten van B per jaar:
trekkerkosten
melkmachine
duurdere trekkerwerktuigen
(afschrijving, onderhoud, rente, brand
stoffen, smeermiddelen)
2. mindere kosten van B per jaar:
arbeidsloon 2750,
loonwerker 600,—
3350,—
3. hogere opbrengst van B per jaar:
saldo-opbrengst melkkoe 1000,
In totaal heeft B dus f 1000,hogere opbrengst
en f 800,minder kosten, zodat B f 1800,voor
deliger uitkomt dan A. Men moet wel opletten dat
in deze cijfers de kosten per jaar zijn berekend
van trekker, melkmachine en duurdere werktui
geninventaris. De aanschaffingskosten van deze
mechanisatie zijn natuurlijk veel hoger en de
naoeilijkheid is dan ook vaak, dat deze aanschaf
fingskosten de boer er van weerhouden om zijn
bedrijf zo goed mogelijk te mechaniseren.
fn ons geval zal boer B ongeveer f 12.500,
meer in zijn inventaris steken dan boer A. We
hebben echter gezien dat dit toch voordeliger kan
ziju-
Conclu»ie:
/"VP een 15 ha gemengd bedrijf in Zeeland zal een
vrij intensief bouwplan en weideplan nood
zakelijk zijn. De arbeidsbezetting en de mechani
satie zullen aan elkaar moeten worden aangepast
op zodanige Vijze, dat de grootste winst verwacht
mag worden. Dit laatste is waarschijnlijk het ge
val indien de mechanisatie vrij ver wordt doorge
voerd (trekker en melkmachine) en de arbeids
bezetting zo beperkt mogelijk wordt gehouden.
Op de rekening van de loonwerker kan in dit
geval worden bezuinigd, terwijl de veebezetting
moet worden aangepast. Aan de financiering van
deze bedrijven worden hoge eisen gesteld.
De ingenieur bij de R.L.V.D.,
Ir. A. W. LUITJENS.
1700,—.
600,—i
250,—
2550,i
T\E opbouw van een gemengd bedrijf van
omstreeks 15 ha is in de provincie Zee
land actueel geworden nu door de Herverka
veling een aantal bedrijven tot deze opper
vlakte wordt vergroot.
Voor het Herverkavelingsgebied Tholen,
waar momenteel acht van deze bedrijven ge
bouwd worden in de Weihoek van Poortvliet,
spreekt dit al heel duidelijk, maar ook op
Schouwen-Duiveland en in de Zak van Zuid-
Beveland is deze kwestie van belang. Neven
staand artikel geldt overigens niet alleen voor
de herverkavelingsgebieden, maar voor alle
gemengde bedrijven van deze grootte in de
provincie.