HEFFING KWEKERSBELONING
De internationale aspecten
van de vlascrisis
Belgische Landbouw-
nieuwsbrief
Rayonaesisteiit te Hoek
R. L.V. D. Axel, tijdelijk afwezig
ZATERDAG 21 JUNI 19ft*
IN tegenstelling met wat men in sommige kringen
denkt, is de Vlaamse vlasindustrie niet het
slachtoffer van een dalende grondtendens, waarbij
het vlasverbruik fataal steeds verder achteruit
loopt. In de laatste jaren heeft het verbruik van
lijnwaad zich niet alleen gehandhaafd, maar van
jaar tot jaar uitgebreid.
Deze industrie kent ook haar moeilijkheden niet
vanwege het feit dat zij in vergelijking met die in
andere landen achterstand zou kennen in de tech
nische uitrusting of inzake vakbekwaamheid. In
tegendeel, nog steeds zijn onze werkgevers en werk
nemers de meest vakbekwame met de hoogste pro-
duktiviteit en hun bedrijfsuitrusting staat nog steeds
op de voorgrond. Bij het normale spel der vesti
gingsfactoren zou zuid-West-Vlaanderen nog steeds
het specialisatiegebied der vlasproduktie zijn. Al
dus oud-minister en vlasdeskundige A. Dequae ter
inleiding van een uiterst interessant artikel, onlangs
verschenen in een te Brussel verschijnend dagblad.
De crisisoorzaken zijn enerzijds het vlasprotec-
tionisme in Frankrijk en de exportbevordering op
dat gebied, die de produktie kunstmatig van 7.000
tot 47.000 ton opvoerde. Anderzijds is het de terug
keer van de Russen op de Westeuropese vlasmarkt,
begin 1956. Deze leveringen, die hun hoogtepunt
bereikten in de eerste helft van 1957, hebben de
markt volledig ontredderd. Zij hebben de maat. die
reeds ingevolge het Franse protectionisme vol was,
doen overlopen.
De ontreddering is des te groter, omdat de prijzen
van het Russisch vlas elastisch zijn, daar zij aan
geen kostprijs gebonden zijn, gezien het gaat om een
staatshandel. Het zijn typische dumpingsprijzen. De
fluctuatie is overigens totaal willekeurig. Drie maal
reeds in minder dan twee jaar gingen zij op en af
met minima die totaal ontwrichtend zijn, zoals het
laatste: 125 pond per ton voor Stanetz nr. II. De ont
reddering wordt door dit horten en schokken nog
groter.
De oplossing van het vlasprobleem ligt in het
opgeven van het Franse protectionisme en in de
beperking van de Russische leveringen in West-
Europa. Iedere mildering op een dezer gebieden
zal de leefbaarheid der vlasindustrie herstellen. In
dien dit niet mogelijk blijkt, is er slechts één uitweg:
het neutraliseren ervan door subsidiëring.
IVTA alle kunstgrepen die Frankrijk sedert 12 jaar
op het vlasgebied heeft uitgehaald, is men be
grijpelijkerwijze in de Belgische vlasmilieu's scep
tisch geworden. Dit scepticisme is nog toegenomen
na wat einde 1954 door Belgische ministeriële de
partementen uitdrukkelijk beloofd werd op het ge
bied van afweermiddelen tegen Frankrijk en waar
van nooit iets terecht kwam.
Nochtans blijkt thans op langere termijn de evo
lutie in gunstige zin onvermijdelijk. De gemeen
schappelijke markt heeft als einddoel, op het einde
der derde periode (tussen 13 en 15 jaar), de vol
ledige vrije circulatie van goederen, ook van vlas,
en de uitschakeling van het binnenlandse protec
tionisme. Maar spijtig genoeg valt tijdens de eerste
periode (5 a 7 jaar), buiten de vrije uitvoer van
strovlas, niet veel te verwachten daar het vlas, ook
het gezwingelde vlas dat twee industriële bewer
kingen onderging, bij de landbouwprodukten werd
ondergebracht.
Het heeft echter nog minder zin toe te laten dat
een nijverheid die in de gemeenschappelijke markt
haar hoogste specialisatie in onze gewesten zal vin
den, tijdens die overgangsperiode van enkele jaren
zou worden afgetakeld.
Het verdwijnen van het Franse protectionisme
en het bestaan van de Euromarkt, zonder voldoende
verweer tegenover de Russische dumping lost echter
noch het Belgische noch het Westeuropese vlas
probleem op. Rusland immers kan nog verder de
Westeuropese vlasindustrie het leven onmogelijk
maken, waar ze zich ook situere, wat ook haar
kostprijsverhoudingen en wat ook haar belangrijk
heid weze. En dit zelfs indien in de schoot van de
Euromarkt afweermaatregelen tegen dumping langs
het buitentarief of door contingentering denkbaar
zijn. Dit afweersysteem overigens kan maar enige
waarde hebben, indien Engeland, de belangrijkste
verbruiker in het kader van zijn toetreding tot de
vrijhandelszone, dezelfde handelspolitiek volgt.
"LJET is echter niet noodzakelijk thans of in de
toekomst alle Russische vlasleveringen uit te
schakelen. Het komt erop neer dat de Russische
leveringen bepaald zijn en op zodanige hoogte dat
zij de vlaseconomie van West-Europa niet in de
war sturen.
Dit heeft men in het kader van de vrije inter
nationale vlasorganisaties, de Internationale Con
federatie voor vlas en hennep van de aanvang af
zeer goed begrepen. Van het Congres van 1956 af
werd naar een oplossing in deze richting gestreefd.
Contact werd gezocht en gelegd in april 1957 met
de Engelse (Schotse en Noord-Ierse) spinners, die
niet tot de Confederatie behoren. En in oktober 1957
werd door het Congres te Cannes een voorstel uit
gewerkt van beperking van de aankoop van Rus
sische vezel, dat door de nationale spinnersver
bonden tegen 1 november moest worden bekrach
tigd.
Het kan op het eerste gezicht verwondering
wekken dat de afnemer.* bereid werden gevonden te
verzaken aan een bevoorrading tegen lagere, zij
het ook dumpingsprijzen. Er zijn, volgens de heer
Dequae, nochtans argumenten die hun betekenis
hebben. De uitschakeling van de Westeuropesè pro
duktie zou Rusland praktisch een monopoliepositie
garanderen met de mogelijkheid nu de elasticiteit in
zake prijzen in de hoogte te laten spelen. Ook zou
het verdwijnen van Rusland als leverancier geheel
de Westeuropese vlassninnerij gedurende jaren voor
onoplosbare bevoorradingsproblemen plaatsen. In
het verleden is gebleken dat de vlasuitzaai in West-
Europa in drie jaar op een onbeduidend peil kan
terugvallen, maar dat er acht jaar nodig zijn om
dit niveau te herstellen.
Eén land echter ratificeerde het voorstel niet, nl.
Engeland, ingevolge een weigering .van de Schotse
sninners en het uitblijven van het antwoord uit
Noord-Ierland, hoewel het grootste gedeelte der
14.000 ton invoer hen werd toegestaan. Aldus ver
dween iedere hoop tot regeling van het probleem
door vrijwillige verstandhouding der verbruikers.
Het was nochtans de meest rechtstreekse en de
meest doelmatige weg.
EN DE OFFICIËLE INTERNATIONALE
ORGANISMEN
■piJ de officiële internationale organismen maalt
de molen langzaam en zij hebben door zichzelf
geen beslissingskracht.
Nochtans bleek, na de mislukking van een vrije
overeenkomst, de enige uitweg in deze richting ge
legen. Door de Internationale Confederatie werd
overigens reeds on 7 november een beroen gedaan
op de O.E.E.S. Dit organisme kan slechts aanbe
velingen doen, maar een aanbeveling van dit orga
nisme heeft ongetwüfeld een hoge morele waarde
en kan door overheidsbemiddeling van het betrok
ken land de betrokken beroepsorganisatie ertoe
brengen het voorstel van overeenkomst te aan
vaarden.
Eindelijk is het probleem ter sprake gekomen
begin maart .1.1.; in het Textielcomité van de O.E E S.
en niet zonder weerstand werd beslist dat op 20 en
22 maart de werkgroen „vlas" zou biieenkomen.
De oodraeht werd echter ten zeerste beknot daar
enkel de feitelijke gegevens van de toestand dienden
vastgelegd te worden.
Op donderdag 20 maart werden de experts van
het vlasprobleem der Confederatie en der verschil
lende betrakken landen gehoord, 's Anderendaags
vergaderden de leden van het Textielcomité alleen
om de besluiten uit te we-ken.
T-vE plantenveredeling vormt één van de belang-
rijkste factoren, waardoor de agrarische pro
duktie nog verder zal kunnen worden ongevoerd,
de kostprijs verlaagd en de kwaliteit verbeterd, het
geen uiteindelijk zal leiden tot vergroting van de
afzet en versterking van de positie van de land
bouw. Een actieve en goed uitgeruste kwekersstand,
die voortdurend streeft naar verbetering van het
Nederlandse rassensortiment, is daarbij onmisbaar.
De kweker ontvangt beloning voor zijn arbeid
uit hetgeen door hem aan beschikbaar uitgangs
materiaal in het verkeer wordt gebracht en is t.a.v.
zijn inkomsten afhankelijk van de mate waarin zijn
rassen worden gebruikt.
Bij bietenzaden en groenvoedergcwassen kent men
een monopoliepositie, d.w.z. dat uitsluitend de
kweker, het reproduktiemateriaal in het verkeer mag
brengen. Bij andere gewassen granen, peul
vruchten, lijnzaad, aardappelen bezit de kweker
weliswaar een monopolie van de verkoop van elite
en origineel voortkwekingsmateriaal. doch met het
oog op het belang van een rationele zaaizaad- en
pootgoedvoorziening voor de boderrïproduktie is
iedereen vrij dit originele produkt na te telen en
daarvan zaaizaad en pootgoed, mits goedgekeurd,
in het verkeer te brengen. Op deze nabouw wordt
een heffing gelegd ten behoeve van de kwekers-
vergoedingenfondsen.
Bovendien dragen thans ook de telers van pro-
dukten, welke zijn bestemd voor consumptie en
industriële verwerking of voor veevoeding, bij aan
de beloning van de kwekersarbeid. en wel in de
vorm van een heffing per ha. Deze telers profiteren
eveneens van de gunstige resultaten van door de
kweker voortgebrachte rassen.
Teneinde de kwekers een redelijke beloning voor
hun arbeid in het vooruitzicht te kunnen stellen, zijn
de heffingen ten behoeve van de kwekersvergoedin-
genfondsen thans verhoogd, nl. tot een totaalbedrag
van plm. 1,5 miljoen per jaar.
De areaalheffing bedraagt thans 65 ct per ha
bouwland.
TXE minister van Landbouw heeft zich kunnen
verenigen met de door het bestuur van de
Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor de oogst
De verwachtingen zijn niet al te hoog ge
spannen, niet alleen vanwege de beperkte
bevoegdheid van de O. E. E. S., en ook van da
werkgroep, maar vooral omdat men zeer goed
aanvoelt dat de weerstand die men op privé-plan
ontmoette, minstens even sterk is bij de officiële
vertegenwoordiging.
Niet alleen wordt de benarde toestand van de
Westeuropese vlasindustrie overigens zonder
succes betwist, maar men krijgt de indruk dat
men in bepaalde landen nog gelooft in de mogelijk
heid van het behoud van de Westeuropese produktie
zonder de minste regeling inzake de Russische in
voer. Nochtans weet een ieder die met het vlas-
bedrijf vertrouwd is, en de uitzaai 1958 bewijst het
reeds, dat men zover beneden de kostprijs is ge
vallen dat het uitschakelingstempo reeds ongenadig
is ingezet en zich verder zal doorzetten.
o
TJET is te hopen, aldus de heer Dequae, dat dit
eerder pessimistisch inzicht niet gegrond zal
blijken. Men moet echter met deze eventualiteit
rekening houden. Wat dan Er blijven op het inter
nationale plan slechts twee mogelijkheden over.
De producerende landen, Frankrijk, België en
Nederland, kunnen via de respectievelijke departe
menten van Buitenlandse Zaken bij de niet-aanvaar-
dende partner in West-Europa rechtstreeks tussen
komen en alle middelen in de schaal werpen om een
akkoord te realiseren.
De andere eventualiteit is het opgeven van de
pogingen bij de afnemers en het zoeken van een
akkoord met Rusland. Rusland beweert immers dat
het geen ontwrichting zoekt van de Westeuropese
vlasmarkt.Het heeft overigens ook nog wel enig
belang in een behoorlijk prijsniveau zij het
slechts om de te bekomen hoeveelheid deviezen te
zien toenemen. Er is overigens plaats voor Rusland
op de vlasmarkt, indien het geordend geschiedt en
met een hoeveelheid die de ineenstorting vermijdt.
Dit zou kunnen geregeld worden tussen de produk-
tieorganisaties van Frankrijk, België en Nederland
en de Russische exportorganisatie „Exportlin".
T"\EZE realistische maar objectieve uiteenzetting
toont ongetwijfeld de moeilijkheden aan van
de oplossing van het basisprobleem der vlasnijver
heid. Het toont aan dat zij wellicht op binnenlands
verweer teruggedrongen worden. Het is overigens
aangewezen dit nu reeds in te zetten, niet alleen om
het vlasbedrijf in leven te houden, maar ook omdat
deze beslistheid zeker het bereiken van een inter
nationale oplossing in de hand zal werken. Te veel
gelooft men immers zowel van Franse als van Rus
sische zijde dat wij daartoe niet bereid zijn. Het
Franse protectionisme en de Russische dumping zul
len tot bezinning komen indien de voordelen van
deze praktijken door onze beslissingen worden ge
neutraliseerd.
1958 ten behoeve van de kwekersvergoedingen-
fondsen vastgestelde bijdragen, t.w.:
per 100 kg
aardappelen 0,20
granen en peulvruchten l,
vlas ,1,50
mais 2,
koolzaad, blauwmaanzaad, karwij en gele
mosterd 2,
lupine „1,50
Bovenstaande houdt in, dat de heffing op poot-
aardappelen is verhoogd van 0,10 per 100 kg tot
0,20 en de heffing op granen en peulvruchten is
verhoogd van ƒ0,50 per 100 kg tot 1,
Alhoewel het bestuur van de N.A.K. zich niet
ontveinst, dat aan een dergelijke drastische ver
hoging der heffingen op pootaardappelen ^jpn op
zaaizaden en peulvruchten uit andere oogpunten be
zwaren zijn verbonden, meent zij niettemin, dat
slechts op deze wijze op korte termijn een verbete
ring is te bei-eiken in de beloning van het werk
van de kwekers, waarmede het algemeen landbouw
belang is gediend.
De heer J. Staal, rayon-assistent te Hoek van
de Rijkslandbouwvoorlichtingsöienst zal wegens
militaire herhalingsoefeningen afwezig zijn van
16 juni t/m 14 juli aanstaande.
In deze periode kunt U zich in voorkomende
gevallen wenden tot de volgende assistenten van
de aangrenzende rayons:
F. Impens, A 10, Zuiddorpe (tel. 01156253);
A. Loeve, Pironstraat 44, Axel (tel. 01155435)
en A. Remijn, Burgemeester Maarleveldstraat 15,
Biervliet (tel. 01152—271).
Ook kunt U zich richten tot het kantoor van
de Rijkslandbouwconsulent, Woordstraat 23 te
Axel (tel. 01155—633).