r ONTMOETING MET DE THOOLSE PLATTELANDSVROUW .J Het Landbouwhuishoudonderwijs in Tholen ZATERDAG 14 JUNI 1958 405 ll/IIJN opdracht luidt: schrijf eens een stukje in het Zeeuws Landbouwblad over de Thoolse plattelandsvrouw en in het bijzonder over haar taak op de a.s. Z.L.M.-tentoonstelling. Ik bedenk op welke wijze die opdracht uit gevoerd kan worden; een interview is op het ogenblik in dit blad dé manier om iets over het privé-leven van bekende Zeeuwse personen aan de weet te komen. Dus besluit ik dit ook te gaan doen met deze plattelandsvrouw. Als zij het maar serieuzer opvat dan onze provinciale secretaresse, anders komen er weer misverstan den van! Op een stralende meidag waarop mijn schrijfader rijkelijk belooft te vloeien, fiets ik door de Thoolse dreven, richting Scherpenisse, onderweg genietend van de wijdheid van het landschap. Aangekomen op de Poortvlietse dijk stap ik even af en werp een blik in de polder; de weiden zijn geëgaliseerd en ik tracht mij voor te stellen hoe deze polder er uit zal zien als de tenten voor de tentoonstelling staan op gesteld en duizenden bezoekers naar deze plek komen om het tentoongestelde te bekijken en vrienden te ontmoeten. 'TERWIJL ik zo in gedachten sta te turen, overkomt mij een vreemde gewaarwor ding ik kan mijn ogen niet geloven neen, het is geen gezichtsbedrog op de plaats waar ik zoeven in gedachten de tenten zag staan, ligt een grote oude boerderij; het woonhuis ziet uit op de dijk, schuren en stallen liggen er achter gegroepeerd, geflankeerd door hoog geboomte. Een prachtige tuin is een lust voor het oog. Ik vraag mij af of de bewoonster de tuincursus volgt van de heer Gerritsen. Regelrecht rijdend naar de woning laten mijn ogen dit liefelijke beeld niet los. De voordeur zwaait open en mijn gastvrouw verwelkomt mij met een stralende lach. U wilt weten hoe zij eruit ziet? Zij (ik noem haar kortweg TPV) is een grote, forse vrouw van 25 jaar en is met haar tweelingzusje Sint Philipsland op 8 november 1932 te Sint Maartensdijk geboren. Voor deze bondstweeling was al spoedig de afdelingsbox te klein, want na lx/2 jaar „woog" TPV 46 leden en St. Ph. 29 leden, zodat zij besloten ieder haar eigen weg te gaan. Maar het a.s. Z.L.M.-feest vieren ze samen. TPV, nu met een omvang' van 265 ledèn draagt geen Thoolse dracht meer; met genoegen constateer ik dat zij goed gekleed gaat (geen hemdjurk), trouwens dat verwacht ik ook van deze TPV, die geregeld onze kledingshows be zoekt. Kortom, zij ziet er goed Zeeuws goed rond uit. Ik treed binnen in een geheel gemoderni seerde woning; de aanleg van elektriciteit en waterleiding was een goede gelegenheid om het woonhuis aan te passen aan de hedendaagse wensen van een plattelandsvrouw. Dank zij de adviezen van de Zeeuwse woningcommissie is men erin geslaagd een sfeer in huis te schep pen, die weldadig aandoet, als het ware in aan sluiting op de landelijke rust buiten. Eigenhandig geweven lopers en kleden be dekken de vloeren; overal waar ik rondkijk zie ik voorwerpen, die mijn gastvrouw op bonds- cursussen heeft leren maken. Grote en kleine schemerlampjes sieren woon- en eetkamer, een prachtige leren tas staat op een bureautje een pitriet bakje is gevuld met fruit. Op de tuintafel ligt een kleed, waarop de Nederlandse klederdrachten zijn geborduurd en als TPV binnenkomt, ontdek ik een beeldig frivolité kantje aan haar japonkraagje. Genietend van het kopje koffie met zelfgebakken rozijnencake, komen we tot het gesprek, waar dit bezoek om begonnen is. TPV vertelt over haar moeilijke jeugdjaren, die juist in de crisisperiode van de dertiger jaren vielen. Zij groeide langzaam op, terzijde gestaan door haar grote vriend en raadsman ZLM. „U zult hem straks ontmoeten, aan hem heb ik te danken wat ik nu ben", zegt TPV met een dankbare glimlach. Zij liet geen gelegenheid voorbij gaan zich te ontwikkelen tot een flink plattelandsvrouwtje; daartoe volgde zij allerlei cursussen, bezocht lezingen en voorlichtingsavon den, ging mee op excursies naar fabrieken op huishoudelijk gebied. En nu zij 25 jaar is, blijft ze dit voortzetten om zodoende goed op de hoogte te blijven van de nieuwe mogelijkheden in de huishouding, voor het onderwijs, voeding, kleding enz. 'T'ERWIJL zij over haar verleden vertelt, krijgt haar gelaat een gespannen uitdruk king; ik weet waar zij nu aan terugdenkt, want daarover heeft zij een vorige gelegenheid ver teld. Toen TPV bijna 9 jaar oud was, moest zij onderduiken onder dwang van de bezetter en zij besloot radicaal al haar bezittingen te vernie tigen. In februari 1944 werd het eiland geïnun deerd en werden de bewoners geëvacueerd; menigeen onder u zal hebben ondervonden wat dit zeggen wil. Doch ziet hoe krachtig na de bevrijding de wederopbouw werd aangepakt! Bevrijd van het oorlogsjuk werd mijn gastvrouw weer een echte plattelandsvrouw, die met haar jonge krachtige handen aan het werk toog om alle sporen van de oorlog in huis en hof uit te wissen. Daarnaast wierp zij zich met veel ijver en energie op het bondswerk dat de leden veel mogelijkheden tot ontspanning en inspanning bood en waardoor TPV in omvangtoenam. Zo vertelt zij op enthousiaste wijze over het bonds werk op Tholen: over kindermiddagen, waar het programma verzorgd wordt door de kinderen van de leden; het muziekclubje uit Sint Maar tensdijk, ook samengesteld uit bondskinderen; het plattelandsvrouwenkoor, plaatselijke gezins avonden jaarlijkse uitstapjes regionale bij eenkomsten kerstavonden. Dan denken wij beiden aan 1 februari 1953 en kijken peinzend-naar buiten^ de ?polder in. De Scherpenisse-polder was een van de weinige op het eiland die toen droog bleef. Nog steeds den ken we met ontroering aan de vele blijken van medeleven, die de Zeeuwse leden ontvingen van andere bondsleden. Al deze gebeurtenissen heb ben niet nagelaten hun sporen achter te laten op het gelaat van TPV. Samen halen we herinneringen op van de viering van haar 25ste verjaardag, feestelijk ge vierd in het Holland Huis te Scherpenisse, met de revue „Ons eiland schots en scheef". Wij zijn nog niet uitgepraat als TPV voor de lunch moet gaan zorgen, maar nu komen de andere huisgenoten binnen en zo ontmoet ik achtereenvolgens een eerbiedwaardige energieke oude heer van 115 jaar. Hij stelt zich voor als ZLM, een naam die in Zeeland geen onbekende klank heeft. Een koninklijke onderscheiding siert zijn knoopsgat; sinds vele jaren staat hij op de bres voor de belangen van de landbouw en voor die in Zeeland in het bijzonder. Na hem komt fluitend een jongeman binnen, LJG ge naamd; het melodietje dat hij fluit is het wijsje van een bekend volksdansje, maar hij breekt abrupt af als hij ziet dat er bezoek is. ZPM treedt binnen met een prachtige kom met bloe men, schalkse donkere ogen kijken juist boven haar boeket uit; het is haar taak bloemen te kweken voor de a.s. tentoonstelling, daarbij ge holpen door TPV, die inderdaad de tuincursus volgt. Met TPV komt een meisje binnen, LHS (Landbouwhuishoudschool) geheten; een koddig paar destaartje wipt op haar ruggetje, bedacht zaam loopt zij door de kamer, op een wijze, die ik niet achter haar had gezocht. „Ons manne- quintje", bast LJG achter mij. Een vuurrood tongetje wordt naar hem uitgestoken. Het is mij niet duidelijk, wat dit allemaal heeft te be tekenen. De lunch staat voor ons klaar voor ieder een heerlijk kopje groentesoep een enorme schotels huzarensla, gegarneerd met stukjes kaas, augurk en worst staat midden op tafel, geflankeerd door bakjes geurige aardbeien. Ik. maak TPV een complimentje over haar. lunchtafel. „Dit is een voorproefjezegt ZLM, die de maaltijd alle eer aandoet (verandering van spijs doet leven, is nl. zijn „privé"-devies). IJ ET gesprek gaat natuurlijk over de a.s. tentoonstelling; evenals andere jaren wer ken PV LJG ZPM en LHS samen de plannen uit. „Het bestuur heeft de grootste tent voor hen moeten huren',, zegt ZLM hoofdschuddend over zoveel jeugdige overmoed. „Het zal best meevallen," verweert ZPM zich, „aan weerskanten moet er een stuk af voor de politie en de E.H.B.O.-post." „Wij zijn bijna van alle gemakken voorzien," flapt LHS eruit, waarop ik mij bijna verslik in een grote aardbei. ZLM trekt zijn borstelige wenkbrauwen samen: „Die moderne jeugd toch," zucht hij met een knipoog. „Troostend zegt LJG tot hem: „Maakt U zich maar niet ongerust over die flapuit, U hebt vroeger ook wel eens school moeten blijven, dat hebben we allemaal in het Landbouwblad ge lezen en wat is er van U terecht gekomen?" Een hartelijk gelach is hierop het antwoord. AAN alle bezoekjes komt een einde, ook aan dit. Ik probeer nog wat meer van TPV -te weten te .komen over haar taak op de ten toonstelling, maar ze zegt raadselachtig: „Je hebt vandaag een blik kunnen werpen in mijn woning, je hebt gezien wat ik in mijn vrije tijd maak, je hebt gegeten en gedronken, en gesproken met ZLM, LJG, ZPM en LHS, dat is voor vandaag genoeg. Maar er is meer en dat kom je maar bekijken met al je plattelands vrouwen en hun gezinsleden. Je weet het, je zoekt de grootste tent uit, daar kun je ons vin den. Jullie zijn allemaal hartelijk welkom." Ik steek mijn hand uit om haar dit te be loven en om haar te bedanken voor de gastvrije ontvangst, doch plotseling komt weer dat vreemde gevoel over mij; diep ademhalend en met m'n ogen knipperend kom ik tot de ontdekking, dat ik naast mijn fiets op de dijk sta, mijn ene hand uitgestoken om U op mijn beurt welkom te heten op de stand van de plattelandsvrouwen. Het huis moet U niet gaan zoeken; al het andere, dat U zoéven gelezen hebt, raadt ik U aan goed te onthouden, want dat zult U stellig terug Vinden, met de Thoolse plattelandsvrouw! D. KUGEL-SWART. "LIET Landbouwhiiishoudonderwijs in de gemeente Tholen is niet van „vandaag of gisteren". Reeds in 1936 werd aan niet leerplichtige leerlingen op Zogenaamde „ambulante" landbouwhuishoudcursus- sen gedurende enkele dagen per week les gegeven in huishoudelijke vakken en tuinbouw. Het Bestuur beschouwde dit blijkbaar als een j&anloop voor de oprichting van een school, want reeds op 28 april 1937 werd bij de Raad der Ge beente Tholen het verzoek ingediend de oprichting van een Landbouwhuishoudschool nodig te ver klaren. In een begeleidend schrijven werd gesproken over de bouw van een kleine school met twee loka len, welke omstreeks f 12.000,zou gaan kosten. De Gemeenteraad nam op 24 september 1937 het besluit de noodzakelijkheidsverklaring te ver strekken, zodat thans definitieve plannen konden worden gemaakt. Het oorspronkelijk plan voor een nieuw school gebouw werd losgelaten, omdat de Gemeente het gebouw van de „School met den Bijbel" aankocht en een gedeelte hiervan liet verbouwen voor de Landbouwhuishoudschool. Op 1 februari 1939 wer den deze lokalen officieel in gebruik gesteld door Prof. Dr. G. van Poelje, Directeur-Generaal van het Onderwijs. Aan mej. J. A. Kome, één der pioniersters van het Landbouwhuishoudonderwijs in Zeeland, die ook de cursussen in Tholen had gegeven, werd de leiding van de nieuwe school toevertrouwd. Zij belastte zich met de aanschaf van de nieuwe inventaris voor een bedrag van f 2.282,87. Thans krijgt men het tienvoudige ter beschikking, maar een wasmachine met wringer kostte in die dagen dan ook slechts f 90, Het Departement berichtte dat de school zonder „overbodige luxe" moest worden ingericht. Dit ge luid wordt heden ten dage nog vernomen! Alleen heeft het begrip „overbodige luxe" een geheel andere inhoud gekregen blijkens het feit dat voor het spreekkamertje de volgende inventaris mocht worden aangeschaft: een mat, een lamp, twee stoe len en een tafel! TJOE verging het intussen de nieuwe school? Over de eerste jaren is niets bekend, omdat al vrij spoedig de beruchte „Landstandperiode" aan brak. In september 1945 startte mej. C. Boogerd, die met ingang van die datum als directrice was aan gesteld, met 33 leerlingen. De beginperiode was niet gemakkelijk. Het aantal leerlingen liep aan vankelijk terug en bedroeg op 1 september 1949, toen mej. M. C. Koopman, mej. Boogerd opvolgde, 27. Het aantal cursisten bedroeg slechts 18, zodat in totaal 45 meisjes het onderwijs volgden. Dit was blijkbaar het dieptepunt, want in de nu volgende jaren zien we een snelle stijging. Het Landbouwhuishoudonderwijs had het pleit ge wonnen! De Thoolse bevolking kreeg blijkbaar vertrouwen in deze tak van onderwijs en stuurde de dochters in groten getale naar de stad Tholen. Op 1 januari van dit jaar bedroeg het aantal dagleerlingen 162, en het aantal cursisten 84, dus een totaal van 246 meisjes. Het contact tussen ouders en school werd op voortreffelijke wijze onderhouden door de Commissie van Toezicht, waarvan mevr. L. Klompe-de Lange vanaf de op richting voorzitster is. Dat het schoolgebouw dit stijgende aantal leer lingen niet meer herbergen kon is duidelijk. In de loop der jaren werden twee barakken op het speelterrein gebouwd, terwijl per 1 september 1956 het pand Stoofstraat 3 kon worden gehuurd. (Zie verder pag. 415.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 17