C
RUSSISCHE TROEVEN en
OPENBARE MENING
Globale beperking
der MELKPRIJSGARANTIE 1957
Suikerprijs vastgesteld
voor oogst 1958 61,78 per 100 kg
285
INVENTARISATIE TEN BEHOEVE
VAN HET LANDBOUWSCHAP
MOEDERLOZE VEULENS
OVEREENSTEMMING TUSSEN
MINISTER VAN LANDBOUW EN LANDBOUWSCHAP
DE
NIEUWE UITGAVEN
ZATERDAG 26 APRIL 1958
Het Landbouwschap deelt mede:
rp EGELIJKERTIJD met de meitelling; ingevolge
het Inventarisatiebesluit Voedselvoorziening;
wordt wederom een inventarisatie gehouden ten
behoeve van het Landbouwschap. Deze inventari
satie heeft dus plaats in mei a.s.
De te verzamelen gegevens, welke betrekking
hebben op het grondgebruik en de veebezetting,
zijn nodig voor de berekening van de heffingen
over 1958.
De gegevens moeten worden verstrekt door een
ieder die een landbouwonderneming drijft en door
alle andere personen, die agrarisch werkzaam zijn,
een en ander voorzover de betrokkene telplichtig
is voor genoemde meitelling.
De verplichting tot het verstrekken van gegevens
op de zitdagen der P. B. H.'s en tellers, waarvoor
men is opgeroepen, berust op de Inventarisatie-
verordening Landbouwschap en het inmiddels
vastgestelde Vijfde Uitvoeringsbesluit dier veror
dening. Degene die weigert do gegevens te ver
strekken, is ingevolge die verordening strafbaar.
Krachtens de Algemene Heffingsverordening
1958 zal aan de leden van nog nader aan te wijzen
land- en tuinbouworganisaties, die over 1958 con
tributie aan die organisatie hebben betaald, te
zijner tijd op de aanslag aftrek worden verleend op
de heffing. Deze aftrek bedraagt 70 van de be
taalde contributie 1958 met een maximum van
50 van de heffing.
Daartoe is het echter noodzakelijk, dat de dupli-
kaat-contributiekwitantie ter gelegenheid van de
inventarisatie bij de P. B. H. of teller wordt inge
leverd. De Algemene Heffingsverordening 1958
kent het recht op het in mindering brengen van
een deel der contributie op de aanslag alleen toe
aan degenen wier duplikaat-kwitantie, tijdig, dus
bij de inventarisatie, is ingeleverd. Inlevering op
de juiste plaats en het juiste tijdstip is dus voor
de betrokkenen van groot belang.
In geval van een moederloos veulen, kan men
zich voortaan in verbinding stellen met de com
missie Paardenhouderij van het Landbouwschap,
Raamweg 26, Den Haag (telefoon K1700183510;
toestel 35).
Teneinde moeilijkheden te voorkomen, verzoekt
het Landbouwschap deze berichten door te geven
tussen 9 uur 's morgens en 5 uur in de namiddag.
Meldingen van moederloze veulens, ontvangen
tijdens bovengenoemde tijdsduur, worden onmid
dellijk behandeld.
Deze berichtgeving geldt ook voor merfies,
waarvan het veulen is gestorven. Het Landbouw
schap zal dan trachten contact te leggen tussen
adressen waar een moederloos veulen staat en die
adressen waar een merrie aanwezig is, waarvan
het veulen is gestorven.
■pvE storm die Chroesjtsjow met zijn landbouw-
hervormingen heeft ontketend is nog niet tot
bedaren gekomen. Begon hij aanvankelijk met het
in cultuur laten brengen van woeste gronden, toen
de graanoogst 1957 sterk tegenviel moesten de
machine- en tractorstations het plotseling ontgel
den. Zij worden aan de Kolchos-bedrijven verkocht
om deze gemeenschappen soepeler te laten werken.
Dat is overigens niet de enige reden. Het hele plan
van de nieuwe Russische dictator past wonderwel
in de in 1934 door Stalin ontwikkelde theorie over
de communistische landbouw. En ook zijn eigen
belangstelling gaat uit naar de zogenaamde land-
bouwsteden.
Toch wordt er zij het in bedekte termen
kritiek geuit die zich hoofdzakelijk in het ideologi
sche vlak afspeelt. De Kolchosenbedrijven die
werktuigen van de Staat de Machine en Tracto
ren Stations willen kopen moeten overigens over
de nodige gelden beschikken. Is dit niet het geval,
dan moet ze het maar zonder stellen op krediet
wordt niet verkocht. En daarmee is dus meteen
weer een stok achter de deur geplaatst om de
produktie op te jagen zodat de bedrijven ruimer in
de financiën kunnen komen te zitten.
Maar Chroesjtsjows bedoelingen gaan nog ver
der. In de „Neue Zürcher Zeitung" lezen wij dat
nog altijd meer dan de helft van de Russische vee
stapel privaatbezit van de boeren is. In 1956 was
dit aantal 56,5 van de totale Russische veestapel.
Dit is de heer Chroesjtsjow natuurlijk een doorn
in het oog. Maar of hij er toe kan overgaan om
oude schoenen weg te gooien voor hij nieuwe heeft,
wordt betwijfeld. De arbeidsproductiviteit in de
landbouw is namelijk gering. Wordt het privaat
eigendom geheel onmogelijk gemaakt dan zal de
produktie nog aanmerkelijk teruglopen. Het groot
ste deel van de 43 miljoen Kolchosen-arbeidskrach-
ten bestaat, aldus de „Neue Zürcher Zeitung" uit
vrouwen en oude krachten. De produktie van de
basisprodukten is laag en de graanopbrengst steeg
in de laatste vijftig jaar slechts met 300 tot 400 kg
per ha. De gemiddelde melkproduktie bedraagt
1685 kg per lactatieperiode en het privaat-eigen
dom van de boeren bevat in verhouding altijd nog
meer op dan de staatsbedrijven.
Maar ook al zou de produktie binnenkort met
sprongen omhoog kunnen gaan, dan zijn de voor
raden bij lange nog niet groot genoeg om het com
munisme door spek en boter voor de hongerende
gebieden in Azië, aantrekkelijk te maken. Het ziet
er welhaast naar uit dat de Russische dictator hoog
spel speelt. Door zijn hervormingen brengt hij een
met de landbouw verbonden bevolking van 113
miljoen zielen in beweging.
De Kolchosen-boeren kunnen een zeer belang
rijke macht gaan vormen tegen het dictatoriale
streven en de strijd tussen de collectieve boer en
de individuele is bij lange na nog niet beëindigd.
Een strijd die overigens reeds jaren aan de gang
is want ook in Tolstoj's „Anna Karenina" kunnen
wij lezen waar stilzwijgende tegenwerking toe in
staat is. Geldt voor Chroesjtsjow dat de houding
van de boeren en daarmee de openbare mening van
minister van Landbouw, Visserij en Voedsel
voorziening en het Landbouwschap hebben
maandagavond 21 april 1958 op hun maandelijkse
bespreking nader van gedachten gewisseld ook
in het licht van de slechte zuivelsituatie over
de beperking van de melkprijsgarantie 1957/1958
tot 5,18 miljard kg melk, overeenkomende met de
hoeveelheid, die in het voorafgaande melkprijsjaar
gerekend over 52 weken door de melkvee
houders is afgeleverd.
Op voorstel van het Landbouwschap en in over
eenstemming met het gelijkgerichte advies van het
Produktschap voor Zuivel, is minister Vondeling
naar het ministerie van Landbouw, Visserij en
Voedselvoorziening mededeelt tot de conclusie
gekomen, dat uitsluitend voor het melkprijsjaar
1957/1958 een globale beperking zal gelden, die
betrekking heeft op de vastgestelde totale hoeveel
heid af te leveren melk. Onder de sterke aandrang
van het agrarische bedrijfsleven, heeft de minister
voor 1957/1958 afgezien van een beperking der
melkgarantie per gewest of per zuivelfabriek.
Bij zijn beslissing heeft minister Vondeling mede
rekening gehouden met het vergevorderde melk
prijsjaar. Het ingaan van het weideseizoen maakt
beïnvloeding van de produktie minder gemakkelijk.
De bewindsman heeft geconstateerd, dat de geor
ganiseerde veehouderij het probleem van de nood
zakelijke beperking zeer ernstig ter harte neemt,
dat het Landbouwschap alle begrip heeft voor de
motieven van de Regering en berust in de beper
king der garantie tot een bepaalde hoeveelheid.
Grote winst is, dat de ernst van het probleem tot
brede kringen van de veehouderij is doorgedron
gen en ook bij de individuele veehouder aan de orde
is gesteld.
Overeengekomen is, dat de produktie-omvang
van het lopende melkjaar op geen enkele wijze als
norm dan wel als basis zal dienen voor de toekom
stige werkwijze bij de beperking in volgende jaren.
De individuele veehouder dient dan ook bij zijn
bedrijfsvoering wel te beseffen, dat enigerlei ver
hoging van de melkproduktie op zijn bedrijf in de
produktieperiode in voorjaar en zomer van 1958,
nooit kan leiden tot verhoging van een eventuele
basis-hoeveelheid melk, waarvoor de garantieprijs
geldt.
Minister Vondeling vertrouwt overigens, dat de
veehouders zich de zuivelsituatie met grote moei
lijkheden bij de afzet tengevolge van toenemende
produktie, voor ogen zullen houden. Iedere vee
houder draagt in dit opzicht zijn eigen verant
woordelijkheid.
Tijdens de bespreking tussen minister en het
Landbouwschap bleek volledige overeenstemming
te bestaan over de noodzaak de studie van het
grote probleem van produktie, afzet en prijsvor
ming van de melk en de zuivel voortvarend en dus
op korte termijn in samenwerking ter hand te
nemen.
groot belang is, ook aan de andere zijde van het
ijzeren gordijn houdt men zich intensief met „pu
blic-relations" bezig.
OPENBARE MENING
fNNLANGS heeft men in Zürich een congres
belegt over de landbouw in de openbare me
ning. Behalve dat hier de noodzaak ter sprake
kwam om zich als belanghebbende in de landbouw,
te verplaatsen in de omstandigheden van de ver
bruiker, hoorde men ook de stelling verkondigen
dat wanneer er goede landbouwpolitiek bedreven
wordt, óók met succes de openbare mening be-
invloed kan worden. En deze beïnvloeding gaat
dan ook twee kanten uit. De verbruiker zal in de
boer niet zijn tegenstander moeten zien, maar zijn
medewerker. Omgekeerd geldt uiteraard hetzelfde.
Anderzijds, zo schrijft de „Neue Zürcher Zeitung",
die aan dit belangrijke onderwerp ruime plaats
ruimte besteedt, anderzijds zal men als organisatie
en als individuele boer, zich ook moeten realiseren
dat men nu eenmaal niet meer kan oogsten dan
men heeft gezaaid. Een goede verstandhouding
tussen stad en platteland zal slechts mogelijk zijn,
aldus dr. Jaggi in zijn inleiding voor de verga
dering, wanneer men wederzijds open staat voor
eikaars mening en noden.
N. S.
In de maandagavond 21 april 1958 gehouden be
spreking tussen de minister van Landbouw, Visserij
en Voedselvoorziening en het Landbouwschap,
deelde dr. A. Vondeling de nieuwe garantieprijs
voor suiker en van de hoeveelheden aardappelen
en aardappelmeel, waarvoor de garantieprijs voor
fabrieksaardappelen van 7,10 per 100 kg geldt,
mede. De minister bevestigde, dat het zijn bedoe
ling is ook voor akkerbouwproducten bij daar*
voor vereiste medewerking van het agrarische be*
drijfsleven in den vervolge eerder tot vaststel*
ling van de garantieprijzen te komen, opdat de ver
bouwer van akkerbouwgewassen in zijn bouwplan
met het voor het volgende oogstjaar geldende
garantieprijsniveau tijdig rekening kan houden.
Nu de besprekingen met de suikerindustrie over
de verwerkingskosten van de suikerbieten zijn be
ëindigd, is de nieuwe suikerprijs voor oogst 1958
bepaald op 61,78 per 100 kg onveraccijnsde suiker
af fabriek. (Vorig jaar ƒ58,70). De stijging van de
prijs dient te worden toegeschreven aan een hogere
kostprijs der suikerbieten -en gestegen verwer
kingskosten. De suikerindustrie kan thans met de
telers overgaan tot het vaststellen van de con
tractprijs van suikerbieten. De produktieverwach-
ting is, dat een grotere hoeveelheid bieten in het
oogstjaar 1958 tot suiker kan worden verwerkt
dan in het oogstjaar 1957, aldus deelt het Ministerie
van Landbouw mede.
Ingeval achteraf zou blijken, dat de opbrengst-
prijs van het aardappelmeel aanzienlijk hoger, dan
wel lager is dan de aanvankelijk verwachte op-
brengstprijs, zal op het van tevoren vastgestelde
toeslagbedrag een correctie worden aangebracht.
Indien het verschil tussen de getaxeerde en de
werkelijke opbrengstprijs van het aardappelmeel
kleiner is dan 0,90 dan zal geen correctie worden
toegepast. Bedraagt het verschil ƒ0,90 of méér,
doch niet meer dan ƒ1,50 per 100 kg, dan zal de
helft daarvan tot uitdrukking komen in een ver
hoging dan wel verlaging van de overeengekomen
toeslag.
Ingeval de opbrengstprijs van het aardappelmeel
meer dan 1,50 hoger of lager is dan werd ver
wacht, dan komt dit meerdere zowel in voordelige
als in nadelige zin, geheel voor rekening van de
overheid.
Het vorenstaande houdt in dat de aardappelmeel*
fabrikanten in staat zullen zijn een gemiddelde
aardappelprijs uit te betalen, die niet méér dan
0,25 per 100 kg afwijkt van de garantieprijs.
—o
Het jaarverslag van de Rijkslandbouwvoorlich*
tingsdienst voor de Zeeuwse eilanden te Goes over
1957 bereikte weer een aanzienlijke omvang. Op
verschillende belangwekkende onderwerpen uit
dit verslag zullen wij nog apart nader ingaan. Hier
zij er echter reeds op gewezen dat de 35.000 ha
herverkaveling die in uitvoering is veel aandacht
vroeg en de massavoorlichting meer op de voor
grond treedt onder de druk der omstandigheden.